Jaarverslag 1970

Meer dan 200 schepen bij de zomerreünie, meer dan 500 deelnemers aan de maaltijd, meer dan 750 schepen in het Stamboek, een Waddentocht, een Palingtocht en een Pilgrimfatherstocht, het zijn voorwaar aantallen en feiten, die bij het 15-jarig bestaan van de Stichting een indruk geven van de belangstelling voor het oud-Nederlandse scheepstype en voor de evenementen, die worden georganiseerd. Historisch en maritiem, economisch en cultureel, recreatief en sportief, in al deze opzichten kan de Stichting bij het 3e lustrum op een succesvolle ontwikkeling terugzien. Verklaringen voor deze zo voorspoedige ontwikkeling willen we niet zoeken. Het zijn er waarschijnlijk vele. Laten we ons tevreden stellen met het feit, dat onze ronde en platbodemjachten aan zo velen, eigenaren en niet-eigenaren, vreugde en voldoening schenken en laten we voortgaan de instandhouding van deze schepen te bevorderen. De W. H. de Vos-prijs werd uitgereikt aan Mr. H. P. Linthorst Homan, zojuist afgetreden als Commissaris van de Koningin in Friesland, o.a. gezien zijn grote betrokkenheid bij de 'Friso' als Statenjacht van de provincie Friesland sinds 1954.
De instandhouding
Deze instandhouding heeft naast een ideële kant ook een zeer nuchter, 'alledaags' aspect, namelijk de kosten. Niet alleen bij een volledige restauratie, maar ook bij het onderhoud van vooral oude schepen vormen de kosten veelal een zware last voor de eigenaar. Vandaar dat de Stichting al sinds vele jaren zoekt naar een antwoord op de vraag of het mogelijk is in enigerlei vorm een soort onderhoudsfonds te vormen of op andere wijze de eigenaren van oude schepen tegemoet te komen. Een verzoek van de Stichting aan de Minister van Financiën om de onderhoudskosten als aftrekbare kosten voor de inkomstenbelasting te beschouwen, werd vorig jaar afgewezen. Tezelfdertijd deelde de Minister echter mede bereid te zijn te overwegen de Stichting te beschouwen als een instelling, vallende onder art. 47, le lid Wet Inkomstenbelasting, zodat aan de Stichting gedane giften bij de schenkers aftrekbaar zijn binnen de door de wet gestelde grenzen. Deze ministeriële toezegging was voor de Stichting aanleiding een nieuw plan te ontwerpen en aan de Minister voor te leggen.
Dit plan komt in het kort hierop neer, dat de Stichting een fonds creëert en daaruit een zeker deel van de onderhoudskosten van "varende monumenten" financiert, los van de vraag of de bet rokken eigenaar zelf al dan niet aan de vorming van genoemd fonds heeft bijgedragen. Aan de Minister van Financiën is nu gevraagd schenkingen aan dit fonds aftrekbaar te willen verklaren bij de berekening van het inkomen van de schenker. Voorts is aan de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk gevraagd niet alleen ons verzoek te ondersteunen, maar tevens een financiële bijdrage te willen leveren voor de vorming van dit fonds.