Pag. 133-136 - Monografie 12 - Roerklikken- of koppen

Onder roerklik of -kop verstaan we het sierstuk op het helmhout van een tjalkachtig schip. Algemeen wordt aangenomen, dat de vorm van de klik is ontstaan uit die van het roerblad, zoals we die bijvoorbeeld nu nog kennen bij botters. Bij deze schepen wordt het helmhout over de roerkop gelegd. Dit kwam en komt bij meer typen schepen voor. De vorm van het gedeelte van het roerblad, dat boven het helmhout uitsteekt, is meestal karakteristiek voor een bepaald scheepstype.
Bij tjalkachtige schepen is het roerblad van boven plat. Het helmhout, waarin zich aan de onderzijde een uitsparing bevindt, moet op dit platte deel van het roerblad worden gelegd. Een haak onderaan de achterzijde van het helmhout valt in een oog van het roerblad. Op het helmhout bevinden zich twee ijzeren pennen, waarover de klik met twee corresponderende gaten valt.

De roerklikken of - hakken, zoals ze in Groningen en Drente of ook koppen, zoals ze in Friesland worden genoemd, komen voor op tjalken, boltsjes, 'skûtsjes', bolpramen, zeetjalken en IJsselaken. We kunnen twee hoofdvormen onderscheiden, namelijk de open en de gesloten vorm. In zijn boek Schepen die verdwijnen noemt Sopers deze respectievelijk de Friese en de Groninger vorm. Deze benamingen zijn volgens mij niet juist, omdat hierdoor het gebied waarin schepen met roerklikken voorkomen en werden gebouwd te klein wordt genomen, terwijl er typisch Groninger schepen met zogenaamde Friese klikken voorkomen en omgekeerd. De vorm van de roerklik evolueerde met de verandering van scheeps- en roervormen.

Wij beschouwen nu eerst de open vorm op afbeelding 1. Op oude scheepsafbeeldingen komt deze vorm voor. Hij is versierd met veel snijwerk, meestal bestaande uit bloemranken, eiketakken en bloemen en soms uit een Bijbelse voorstelling naar een bekende prent. In de loop der jaren wordt dit snijwerk steeds soberder van vormgeving om tenslotte zelfs geheel te verdwijnen.

pdf SSRP Monografie 12 - Roerklikken of koppen

Terug naar vorige pagina