Pag. 19-29 - Monografie 02 - De 'Fjouwerachten' van Eeltje Holtrop van der Zee en Auke van der Zee

Als men in Friesland het kleinere ronde open schip met een lengtemaat van 5 meter of korter wilde aanduiden, dan sprak men in de vorige eeuw steeds van een 'boat' of 'boatsje'. Het woord 'tjotter' is daar pas ná 1900 ingeburgerd. Het werd in Friesland voor het eerst gebruikt in het wedstrijdprogramma van de Sneker zeilwedstrijden in 1882 en wel voor de klasse 'open booten, geen scherpe vaartuigen'. In de werfboeken van E.H. van der Zee zal men dit woord tevergeefs zoeken, Eeltje baas gebruikte nimmer de aanduiding 'tjotter'. De grote tjotter heette bij hem in de boeken steeds 'boot'.

De schepen die wij in dit artikel in het bijzonder willen bespreken hebben alle de afmeting: lang 4.80 meter en breed aanvankelijk (1856) 2.10 meter, drie jaar later 2.30 meter en vanaf 1874 2.40 meter, de typische latere breedtemaat van dit soort schepen.

Deze boten worden door de Friezen 'fjouwerachten' genoemd, omdat ze 4,8 meter lang zijn. De lengte en breedtematen verhouden zich bij deze stoere schepen als 2 : 1. Van de boekhouding van de werf te IJlst, resp. Joure uit de tijd van de Van der Zee's bestaan nog zeventien werfboeken, waarvan het Dagboek later werd gemerkt Nr. I. Van enkele vaartuigen gaf E.H. van der Zee een gedetailleerde omschrijving met afmetingen van onderdelen, prijzen etc. in het Grootboek, later genummerd Deel II. De Delen III t/m XVII zijn in het algemeen rekeningboeken betreffende reparaties en soms nieuwbouw.

pdf SSRP Monografie 02 - De 'Fjouwerachten' van Eeltje Holtrop van der Zee en Auke van der Zee

Terug naar vorige pagina