Pag. 271-281 - Monografie 16 - Beschrijving van de Nut en Nocht

Ronde jachten zonder roef, die overigens een aantal kenmerken met de boeier gemeen hebben -zoals berghout, kluisborden en beretanden, een smal roer e.d. worden doorgaans met de benaming 'fries jacht' aangeduid. In het hoofdstuk 'Het Friese Jacht' van het boek Ronde en Platbodemjachten betoogt G.J.W. van Waning, dat het ‘…..minder gemakkelijk is uit te maken of men met een tjotter dan wel met een jacht te doen heeft. Een scherpe grens tussen Fries jacht en tjotter is moeilijk te trekken'. De bovengenoemde kenmerken komen namelijk niet altijd gelijktijdig voor. Toch zal men een stoer schip als 'it Koekeboat' van Langweer met een lengte van ruim 6 meter niet als een tjotter willen betitelen, al ontbreken dan de kluisborden en beretanden en heeft het een breed roer met klik. Dit hangt natuurlijk samen met het feit dat de eerste eigenaar het gedeeltelijk als een bedrijfsvaartuig voor het vervoer van veekoeken van zijn fabriek in Langweer naar de afnemers wilde gebruiken en aan een werkschip overbodige luxe niet nodig achtte.

De naam NUT EN NOCHT duidt erop dat het schip ook als pleziervaartuig was bedoeld, welke functie, na de opkomst van de vrachtauto in de twintiger jaren, al gauw de overhand zal hebben gekregen. In de bouwbeschrijving zal blijken, dat bepaalde details aan de oorspronkelijke bedoeling van de opdrachtgever herinneren, namelijk om een onder alle weersomstandigheden handzaam vrachtschip ter beschikking te hebben.

pdf SSRP Monografie 16 - Beschrijving van de 'NUT EN NOCHT'

Terug naar vorige pagina