De Lemsteraak bekneld tussen behoud en sneller maken

De wedstrijdzeiler kijkt anders naar de aak dan de hoeder van een zeilend monument

Platbodems zijn beslist niet alleen statig zeilend erfgoed. Er wordt ook stevig mee gewedstrijdzeild. Een goed getrimd gaffeltuig zeilt best; een knap gehakt zwaard beperkt effectief de drift. Er is zelfs een klasse `moderne' racemachines: Lemsteraken. Getest en doorontwikkeld in windtunnels en sleeptanks, doorgerekend door een snelheid-voorspellend computerprogramma. En daar zit 'm de kneep. Want de hang naar snel en modern botst met de wens tot behoud van historische scheepstypes. Aken zitten bekneld tussen traditie en de moderne eis dat het harder moet gaan. Het speelt zich allemaal af in kleine kring waardoor het rustig lijkt aan 't front. En toch... Zeilen duikt in de woelige wereld van een snelzeilende rondbodem.

Fanatieke heren onder elkaar

De lemsteraak heeft nog een troef. Ze zeilt hard en hoog, op binnenwater sneller en hoger dan menig scherp jacht. Geen wonder dat ze een menstype aanspreekt dat behalve traditie en gerief, ondernemen en winnen als levenskunst bedrijft. Er wordt in de aak dan ook fanatiek wedstrijd gevaren. Wie ze tijdens een race onder onwaarschijnlijk grote blanke zeilen de golven ziet vermorzelen, raakt dat beeld nooit meer kwijt. Dat gebeurt niet in internationale velden, niet beplakt met logo's en sponsornamen, maar op zijn vaderlands, onder gelijkgezinden en in stijl. Als 'heren' onder elkaar. Dat betekent dat, ook al staat het mes in het tafelblad, ook al heeft er bijvoorbeeld een gevaarlijke indringstart plaats gehad, niemand een protest indient. Daarvoor repecteren aakzeilers elkaar te zeer. Daarvoor ontbreekt ook het commercieel belang dat in andere velden vaak de toon zet. Niet dat ze lauw zijn, aakzeilers. Integendeel. Wie fel wedstrijd zeilt is aan de wal niet minder fel. Maar bijna iedereen kent elkaar, behoort tot ongeveer dezelfde maatschappelijke laag, daarvoor staat de prijs van een aak garant. Men regelt zaken van nature binnenskamers, in vergaderingen van de klassenorganisatie, en informeel van bollestal (kuip) tot bollestal. Waarom is het schijnbaar gelukkig samengaan van traditie en snelheid dan toch een bron van onrust?

Smaak en gevoel

Het probleem schuilt in het antwoord op de vraag wat een Lemsteraak eigenlijk moet zijn: een beschermd scheepstype of een evoluerende racer die bij elke verbetering van tuig of rompvorm uit zijn klassenregels barst. Altijd zijn rond- en platbodems in ontwikkeling geweest. Types kwamen op en verdwenen weer. Een model was daarin slechts een stadium. Het resultaat van tot dan toe verkregen inzichten en van behoeften die samenhingen met gebruik en vaargebied. Een visser stelde vroeger andere eisen aan zijn aak dan een pleziervarende notabel. Vandaag kijkt een gedreven wedstrijdzeiler anders naar de aak dan de hoeder van een zeilend monument.
Pirm Stofberg, jongste telg uit een familie aakbouwers, houdt van een stoere klassieke aak, zoals de Salamander (De Boer 1911) die bij Stofberg in Enkhuizen voor de deur ligt. Stofberg: "Een aak is moeilijk te omschrijven. Algemene kenmerken als rond, bol, lang, gelden ook voor een tjalk. Je moet het leren zien, de verhoudingen begrijpen. De aak is een mix. Een werf ontwikkelde een model, een andere werf paste het ontwerp aan, wat ook weer een uitgangspunt werd. Met zijn allen bepaal je uiteindelijk wat een lemsteraak is, door wat er gemaakt is."
Verder is het een kwestie van smaak. De Rosshouck bijvoorbeeld is een schip met een enorme volle kop en kont.De Noordster is veel sierlijker, minder geaccentueerd in kop en kont, harmonieuzer. Je hoort, ik geef een mening, andere kenners hebben die ook. Dat is het gevaarlijke van het verhaal.

Bond, klasse, Stamboek

Tja, over smaak valt niet te twisten. Maar over een ding moet zekerheid bestaan: is een bepaald schip een lemsteraak? Bijvoorbeeld omdat een aantal aakeigenaren tegen elkaar willen hardzeilen. Hardzeilen in klasseverband gebeurt in Nederland onder de vleugels van het KNWV (Koninklijk Nederlands Watersport Verbond) dat jachten indeelt in klassen en eigenaren meetbrieven uitreikt: het 'paspoort' voor deelname aan wedstrijden. De Commissie Ronde en platbodemjachten van het KNWV heeft als gesprekspartner de klassenorganisatie: de verenigde eigenaren van rond- en platbodems met meet brief. Daarbinnen bestaat een informele club van zo'n dertig eigenaren van vooral grote lemsteraken. Deze club bespreekt wat er op de wedstrijdbanen voorvalt en doet zo nodig via de klassenorganisatie voorstellen aan het Verbond. Hierin onderscheidt de klasse rond- en platbodems zich niet van andere klassen en zou het vergadercircuit rond zijn.
Maar deze klasse is uitzonderlijk door zijn traditionele aspecten. Het is bepaald geen eenheidsklasse. Bovendien is nieuwbouw van historische scheepstypes helemaal een heikele zaak waar ieder het zijne van denkt. Het KNWV heeft zichzelf daarom, wanneer het om rond- en platbodems gaat, 'ondeskundig' verklaard. Het heeft de typebepaling en beoordeling van nieuwbouw uitbesteed aan een deskundige derde speler: de in 1955 opgerichte SSRP (Stichting Stamboek Ronde & Platbodemjachten). Dit is een behoudsorganisatie die originele oude scheepsvormen behoudt, koestert en registreert. Deze Stichting bestudeert bijvoorbeeld nieuwe lijnenplannen, beschikt of het te bouwen of bestaande schip wel een lemsteraak mag heten en of het binnen voor de aak geldende grenzen is getuigd. Op grond van dat oordeel reikt het KNWV wel of geen meetbrief uit. Dat is voor een eigenaar van halsbelang. Niet alleen voor het zeilen van wedstrijden, ook voor de waardevastheid van het schip. De criteria van de S.S.R.P. zijn dus opgenomen in de klassenvoorschriften. Het lijkt een regeling die twee mooie doelstellingen verenigt: hardzeilen in gemeten aken zodat de prestatie van de bemanning de ranglijst bepaalt, ene behoud van de historische lemsteraak.

Achterstevoren

Behoud en fanatiek hardzeilen verdragen elkaar evenwel slecht. De ene partij hangt aan de rem, de andere geeft gas. Dat is niet altijd zo geweest. In de sfeer van de wederopbouw na de oorlog kwamen er niet zoveel nieuwe aken op het water en er werd gemoedelijk gezeild met wat er dreef. Maar welvaart en vrije tijd bekeer¬de een nieuwe generatie met geld en gelegenheid tot de aak. Traditie en autoriteit stonden al langer op de helling. Computerberekeningen bewezen dat het harder kon. Toen sloeg in akenland de revolutie toe. Nieuwe opdrachtgevers en een jonge gedreven ontwerper staken de koppen bijeen om te morrelen aan de aak zelf, alsof die niet van God gegeven was. De term 'aandelenaak' zegt genoeg, een 'beursaak' losgezongen van de klassieken. Er werd gezocht naar snelle¬re lijnen, naar afwijkende vormen, naar een moderne raceaak Snelheid werd een verkoopargument op zich. De doorbraak kwam halverwege de jaren tachtig. Misschien wel toen professor Gerritsma van de TU Delft naar aanleiding van sleepproeven over de lemsteraak opmerkte: "Als je haar achterstevoren zeilt is ze sneller!" Natuurlijk tot woede en verdriet van de Stichting Stamboek. Wat een paradox: een historisch scheepstype kiezen, maar die willen modernise-ren omwille van zoiets futiels als een trofee. Het loslaten van de klassieke vormen zou leiden tot de bouw van bastaard rond- en platbodems, tot verlies van het erfgoed en uiteindelijk tot de heruitvinding van het scherpe jacht; een zinloze herhaling van de geschiedenis. Het werd een strijd tussen modernen en conservatieven, tussen rekkelijken en preciezen, tussen verkopers en idealisten. Dat is het nog, al is het venijn er nu wel uit.

Links de duidelijk gepiekte kont van de `klassieker' Groote Beer, rechts de ronde kont van de Visotter. Beide aken zijn ontwerpen van De Boer.
Links de duidelijk gepiekte kont van de `klassieker' Groote Beer, rechts de ronde kont van de Visotter. Beide aken zijn ontwerpen van De Boer.

`De Aak bestaat niet'

Bij Hoek Design in Edam, leverancier van inmiddels 70 ontwerpen van Lemsteraken, relativeert Hoek die zaak: "Wat is een aak? Dé Aak bestaat niet! Ook begin 1900 maakte de aak een hele ontwikkeling door. Die ontwikkeling is nog steeds gaande. Wie zegt dat een oude De Boer aak de Lemsteraak is praat onzin. Er zijn wel 40 verschillende soorten lemsteraak gebouwd in het verleden. Zo heeft de Groote Beer in het achterschip een duidelijk S-spant. De Witte Walvis is over de hele lengte gepiekt. Anderen zijn helemaal rond. Iedereen had zijn eigen ideeën over de aak. Ze hebben wel allemaal een volle kop. Maar ja, een vol voorschip, het klinkt onlogisch, leidt tot duiken. Dat ingra-ven van de kop heeft te maken met de verdeling van het volume over het onderwaterschip. Dus daar moet je wat doen, die kop moet omhoog."

pdf Zeilen 2001 nr01 - De lemsteraak bekneld tussen behoud en sneller maken

Terug naar vorige pagina