Iets over de Palingaken van Heeg

Waterkampioen november 1928 nr100

Wanneer men Friesland binnenkomt te. Sta-voren, vaart men, na de lange merenreeks Morra, Fluessen en Heegermeer in de volle lengte te hebben overgestoken, langs het dorp Heeg. Reeds op grooten afstand duikt het profiel van dit plaatsje, met zijn slanke torenspitsen, uit den horizon op; vooral 's avonds geeft het een behaaglijk gevoel van vrede en veiligheid. Men voelt het instinctmatig: de eindelooze watervlakten zijn weer achter den rug en een rustige plek om te overnachten zal daar in de buurt wel te vinden zijn.

Men laat echter gewoonlijk 't dorp zelf in alle beteekenissen links liggen; niet zoo spoedig komt men ertoe even van den grooten weg af te wijken en één der twee toegangen naar de plaats in te slaan, ofschoon het een afstand van misschien nog geen 100 meter betreft.
Zoo ging het ons gewoonlijk ook; wanneer we, na eengen tijd zwervens in Holland en Zeeland en op de Zuiderzee, Friesland weer binnenkwamen en 't kon nog eenigszins, dan voeren we door tot Heeg. We gingen echter niet naar die plaats, doch zochten ons nachtverblijf aan den diepen Oostwal van het Noord-Zuid loopende dwarsrakje van het Heeger Var. Daar lagen we veilig voor de groote golven, die, vooral met Z.W. storm, aan den uitgang van het meer spookten, - en tevens lagen we aan een prachtigen, zachten, hoogen weiland-wal, beschermd tegen eventueele aanvaringen door de nabijheid van een paar stoere palingaken.

Gewoonlijk lagen er daarvan een paar en natuurlijk trokken die zware oude koffen of klaveraken telkens onze volle aandacht. Vooral ook de tuigage was buitengewoon solide en zeewaardig, wat, al zeer sterk opviel in vergelijking met een zeiljacht. Wanneer de wind 's nachts door de touwen gierde en 't meer zong het lied van de aanrollende golven, die ons daar niet konden bereiken, dan voelden wij ons veilig in de hoede van deze forsche schepen en 't was er heerlijk slapen.
 

Nu hadden wij den heer A. Visser, een der firmanten van de firma W. & A. Visser & Zn., den bekenden palinghandel op Londen, al eenigen tijd geleden beloofd, een volgenden keer, wanneer we weer eens tegen den avond bij Heeg verzeild raakten, hem dan te komen opzoeken, om eens gezellig een praatavondje te houden. 't Was er tot nu toe nog niet van gekomen, doch thans was er een aanleiding. Wij wenschten n.l. een foto te maken van de bekende „zilveren bokaal", door die firma in 1847 te Sneek bij een zeilwedstrijd gewonnen.
Zoo vertrokken wij op Vrijdag voor Pinksteren des n.m. ongeveer 4 uur met ons motorjacht uit Leeuwarden en zetten koers naar Heeg. Vooraf hadden we zekerheid gekregen, dat de heer Visser aanwezig was, wat wel noodig is, want deze heer vertoeft zeker even vaak in het buitenland als in Heeg. 't Was wel eenigszins haasten, zou er nog een behoorlijke avond overblijven; doch we behoefden niet zoo heel lang voor spoor- en trambrug te wachten, zoodat we reeds ruim 8 uur te Heeg arriveerden, waar we door den heer Visser zeer prettig en gastvrij werden ontvangen.
Voor 't maken van foto's was dien avond geen gelegenheid meer, doch dat kon den volgenden voormiddag gebeuren. We hadden nu alle gelegenheid, iets naders te hooren omtrent den eeuwenouden beroemden palinghandel op Engeland en vernamen tevens 't juiste van vele verhalen, die als 't ware legendarisch over dezen handel in omloop zijn. 't Bleek natuurlijk, dat in dit geval, zooals gewoonlijk, de legende wel grootendeels op ware gegevens berust, doch 't verband ertusschen soms op fantasie.

Eeuwigdurend recht op een eigen ligplaats voor de vischmarkt te Londen

Zoo o. a. bestaat er een verhaal, dat de firma een eeuwigdurend recht heeft gekregen op een eigen ligplaats voor de vischmarkt te Londen, als belooning voor de flinke hulp, door de bemanning der palingschepen bij een zwaren brand in het grijs verleden verleend. Dit feit op zichzelf had wel plaats gegrepen, doch het recht op de vaste ligplaats was er niet door verkregen, om de eenvoudige reden, dat de firma dit recht toen reeds bezat. Een voorwaarde voor de vaste ligplaats is, dat die nooit geheel onbezet mag zijn.
't Ontstaan van dat recht is niet meer na te gaan, doch het voortduren ervan hangt zeker wel samen met de bekende vasthoudendheid aan oude wetten en besluiten van de Engelschen in 't algemeen, want de plaats zou zeker door de gemeente Londen al lang voor verschillende andere doeleinden te gebruiken zijn.
 

Palingaken in Londen
Palingaken in Londen

We hadden dezen keer tevens nog eens naar de palingaken aan het Heeger Var willen zien, doch bij onze aankomst hadden we al gezien, dat we 't daarmee niet bijzonder troffen; toevallig lag er daar geen. Maar 't bleek, dat er één in 't dorp voor de werf van de firma lag, waar we den volgenden morgen nog een foto van konden nemen.
Dat deze schepen wel zeer zeewaardig zijn, blijkt hieruit, dat geregeld, ook den geheelen winter door, minstens twee der schepen onderweg zijn, naar Engeland of naar Denemarken.
Tot vóór korten tijd voeren de schepen nog met breefok en gaffeltopzeil, doch tegenwoordig alleen nog maar met grootzeil, fok en kluiver. Sommige ervan zijn reeds ongeveer 80 jaar oud, wat uit den geheelen bouw en vorm ook wel blijkt. De oudjes zijn thans in 't ijzer gezet of zullen zoo bekleed worden.

Er was echter nog zeer veel anders te zien. De heer Visser had n.l. veel verzameld, vooral voorwerpen, die betrekking hebben op de oude zaak en op de oude zeevaart. Zoo troffen we b.v. een prachtmodel van een der aken en allerhande prenten en foto's van verschillende schepen. Bovendien ademde de geheele atmosfeer den geest van een oude gevestigde Friesche familie, o. a. door de aanwezigheid van prachtig oudblauw en schilderijen van goede kwaliteit. Bijzonder fraai en zuiver uitgevoerd vonden we een model van een driemaster met ivoren masten en ra's.

Hoelang de handel reeds in handen van deze zelfde firma is, schijnt niet nauwkeurig vast te stellen, doch in elk geval is het al eenige eeuwen en staat het vast, dat reeds vanaf pl.m. 1600 de Friesche palingschepen voor de vischmarkt te Londen hun ligplaats hadden en voort-durend aanwezig waren. Vermoedelijk bestond echter reeds in 't begin der 13e eeuw een levendige handel tusschen Friesland en Engeland en was de palinghandel daarvan een belangrijk onderdeel. De Friesche palingschepen komen reeds voor op een oude Engelsche prent van 1616.
Toen was de ligplaats vóór Queenshythe; later werd de vischmarkt meer naar buiten, naar Billingsgate verplaatst en daarmee de ligplaats.

Steeds waren er schepen in Londen aanwezig. In den Franschen tijd werden de schepen naar Duitschland uitgeklaard en voeren zoo onder Duitsche vlag naar Engeland. Ook gedurende den wereldoorlog van 1914-'18 waren er schepen in Londen, doch de handel werd toen slechts met eren paar schepen met Ierschen paling voortgezet.
Er liepen toen geruchten, dat de onderweg zijnde schepen waren getorpedeerd of op mijnen geloopen, waardoor de ligplaats onbezet was gebleven en dus voor de firma verloren, doch daarvan bleek niets waar te zijn.
Eigenaardig was ook het gerucht, dat in die jaren bij opgelegde aken in Heeg het dek tegen het uitdrogen met aarde was bedekt, waarop in den distributietijd groenten werden gekweekt. Deze geruchten zijn misschien ontstaan door de omstandigheid, dat de houten dekken der schepen in zoo'n geval met vochtige biezen werden belegd.

De Friesche palinghandel op Londen was vroeger gevestigd te Heeg, Workum en Woudsend.

De Friesche palinghandel op Londen was vroeger gevestigd te Heeg, Workum en Woudsend. De zaak te Woudsend is later in handen van de firma Visser overgegaan en dus met die te Heeg vereenigd. De zaak te Workum is thans in handen van de firma Lankhorst.
't Speciale van dezen handel is hoofdzakelijk, dat alleen levende paling aan de markt wordt gebracht. De paling werd daartoe vroeger in de bun der palingaken gehouden, doch daar er veel paling stierf, doordat het water in de Theems vóór en beneden Londen meer vervuild raakte, heeft de firma zich een groote motorboot aan geschaft, die de paling in tanks overneemt en om de twee dagen de rivier een eind afvaart om nieuw water in te nemen. Twee Brons-motoren houden het water voortdurend in beweging.
Verder heeft de firma verschillende botters en motorbooten in de vaart, die de paling uit allerlei hoeken bijeenbrengen: niet alleen uit Friesland, Groningen en de Wadden, doch ook uit de Zuiderzee en de Zuid-Hollandsche stroomen. Ook wordt geregeld door de aken paling gehaald uit Denemarken.
Had de Friesche paling eeuwenlang geen concurrentie, thans is dit wel het geval. Ook Ierland, Noorwegen en Denemarken brengen thans in Londen paling aan.
Vermoedelijk zullen de tegenwoordige firma-leden wel zorgen, dat de familie-traditie blijft gehandhaafd, zoodat deze handel ook in de toekomst onder denzelfden firma-naam kan blijven bestaan.

Den voormiddag van den volgenden morgen hebben we benut tot het maken van foto's en we hebben 't dorp nog eens doorkruist, op zoek naar iets bijzonders. We vonden een goed geconserveerd geveltje van 1737 en hebben daarvan met veel moeite nog een afbeelding gekregen. 't Huis stond n.l. in een zeer smal straatje, met ervoor nog een paar zware lindeboomen, zoodat we gedwongen waren er vlak voor te staan, met het toestel achterover, zoodat de loodlijnen 't loodje er bij moesten leggen. Een koopvrouwtje zorgde onbewust voor de natuurlijke stoffage, ofschoon daardoor de fraai bewerkte deur thans minder uitkomt.
We hadden daarna een voorspoedigen terugtocht naar Grouw, waar we voor andere bezigheden weer op tijd aanwezig moesten zijn.

Terug naar vorige pagina