Hagenaar

De uitgebreide informatie over de Boeieraak, is opgenomen bij de beschrijving van het type op de Boekenplank.

In de nieuwe opzet van de beschrijving van de in het Stamboek opgenomen scheepstypes staat de tijdlijn van de ontwikkeling van het betreffende type centraal (=vergelijkbaar met bijv. het Stamboek van koeien met de ontwikkeling van het ras. De laatste koe in dat Stamboek is een doorontwikkeling van de eerst opgenomen koe). In die tijdlijn zitten allerlei duidelijk beschreven momenten, waarin aanpassingen werden doorgevoerd en bepalend waren voor de verdere ontwikkeling van het type.
Als een schip van een bepaald type bij het Stamboek wordt aangemeld is aan de hand van de benoemde kenmerken direct duidelijk of het ook echt om een schip van dat type gaat. Met het jaartal van de bouw kan dan direct worden “ingeprikt” in de tijdslijn van het type om duidelijk te zien waar het schip in de ontwikkelingsfase van het type zit en kan het worden gerelateerd aan de sociaal-maatschappelijke en technologische ontwikkelingen in die tijd. Dit wordt weergeven in de algemene Tijdlijn van de ontwikkeling van de Ronde en Platbodemjachten.

We proberen alle in het Stamboek opgenomen scheepstypes op deze manier te beschrijven. Op onze Boekenplank is daarover al veel informatie te vinden. het verhaal is nog lang niet af, maar bij veel scheepstypes staat de verwijzing al naar de nieuwe opzet van de beschrijvingen van de oude scheepstypes.

De ontwikkeling van de Hagenaar bekijken we vanuit een breed perspectief, waarbij de ontwikkeling van het scheepstype en de geschiedenissen van de schepen als uitgangspunt worden gehanteerd.

De Hagenaar in het kort

Toen de Laakhaven klaar kwam begin 20ste eeuw,verdween de behoefte van het scheepverkeer om in de binnenstad te kunnen komen. Grotere Hagenaars werden gebouwd tot ongeveer 180 ton. Kleine schepen die aan de maten van de oude Wagenbrug gebonden waren werden wel "Wagenbruggers" genoemd. De term Wagenbrugger komt doordat men de Wagenbrug gebruikte om een schip geschikt te maken voor de vaart door de Haagse grachten. Kon een schip hier onderdoor dan kon het overal onderdoor.

De afmetingen van het schip werden hierdoor:

  • maximaal 26 meter lang
  • maximaal 2,40 meter doorvaart hoogte.
  • maximale breedte 4,15 meter.

Het schip kon tussen de 80 en 100 ton vervoeren.
De wagenbrug is echter in 1921 vervangen door een beweegbare brug en in 1928 vervangen door een vaste brug die lager was dan de oude Wagenbrug, namelijk 2,30 meter.

De Hagenaars werden in eerste instantie gebouwd als een snelle rivier zeilschip (aak), vergelijkbaar met een Hasselteraak. De schepen werden gebouw langs de grote rivieren. Onder anderen in Westervoort of Dodewaard. De eerste schepen waren gemaakt van hout en overboordig gebouwd. In voorschip en achterschip versmalden de boorden en liepen zij met de heve van het vlak uit in een klos, enigszins als bij een vlet. De Hagenaar had een korte mast met schietende streng, dat wil zeggen deze streng kon men langs de mast laten zakken, waardoor obstakels als spoorbruggen zonder verdere problemen gepasserd konden worden.

Later is de Hagenaar in ijzer gebouwd en sterk in vorm veranderd. Van hoekig werd zij rond en glad. De Hagenaar kreeg de kenmerkende kop die we bij alle ijzeren aken terug vinden. Het achterschip van de Hagenaar is sterk geveegd. Het boeisel loopt rondom in de lijn met de romp. De bovenkant van de helmstok, de bovenkant van de mastkoker en de bovenpunten van de steven lagen in een één lijn om onder de Wagenbrug door te kunnen. Daartoe moest dan ook nog het bovenstuk van de anker en strijklier opklapbaar zijn. Veel onderdelen zoals zwaarden, strijkklampen en schilpadblokken van de zwaardlieren waren vaak wegneembaar. Daartoe konden enkele centimeters gewonnen worden, wat belangrijke winst opleverde.

Het tuig bestond uit een grootzeil met rechte gaffel, fok en eventueel een kluiver. De meeste ijzeren Hagenaars zijn gebouwd tussen 1905 en 1915. In de 20ste eeuw werden de meeste gemotoriseerd.

Terug naar vorige pagina