Wieringer Skuutje

In het verleden is het betreffende scheepje ten onechte soms een blazertje genoemd. Dit is onjuist; de vormen van het schip zijn geenszins die van een blazer.

De WR60 is het enige nog overgebleven Wieringer "skuutje" van een vloot van vele tientallen van deze scheepjes. Het skuutje had een veel spitsere kop en kont dan een aak, zelfs nog scherper dan een botter. De lengte varieerde van acht tot elf meter ongeveer. Het vlak is niet omhoog gebogen als bij een aak, maar bijna recht. De indeling en zeilvoering is gelijk aan die van een aak. Door schaalvergroting in de visserij raakten de skuutjes na 1880 verouderd. Ze werden vervangen door Wieringer aken.

De boeren in de kop van Noord-Holland gebruikten houten pramen, veldschuiten en punters. Het Wieringer skuutje moest groter worden om op de Zuiderzee te kunnen vissen. Het voor- en achterschip zijn vrij scherp, het vlak is recht en wipt alleen achter wat op. De kleine blazers, die de werf van Alkema na 1860 bouwde, zijn vol en rond. Een skuutje is dus een uniek scheepje. Ze lagen onder een oppertje of bij de dijk voor anker, pas in 1891 kwam de eerste officiële haven in de Haukes.

Terug naar vorige pagina