Eenhoren

Jan Kooijman schrijft in het boek "Platbodemjachten van JK Gipon" over de Pluut:
Ook de pluut is een vissersscheepje van de Zuiderzee, een van de kleinere, voornamelijk te vinden aan de Zuidwal. Het al eerder vermelde boek Ronde en platbodemjachten geeft de tekening van een houten vissersschip van ongeveer 9.50 meter over stevens. De hoofdindruk die deze tekening geeft, is die van een slank scheepje; een goed zeilertje moet dat geweest zijn! Een van de karakteristieken waardoor men de pluut vaak gemakkelijk kan onderscheiden van andere typen is de bijzondere vorm van het boeisel in het voorschip. Gewoonlijk valt het boeisel van een platbodem meer of minder naar binnen. Dat is zo op het grootspant en dat blijft zo in het voor- en achterschip. Het boeisel van de pluut is bij het grootspant en in het achterschip naar binnenvallend, maar naar het voorschip toe draait het echter als het ware naar buiten. Slechts een enkele maal, zegt Gipon, ziet men op deze regel een uitzondering in die zin dat het boeisel van een pluut invallend blijft, met een afwerking bij de steven ongeveer als van een bons. In elk geval is het kenmerkend voor de pluut dat het boeisel tamelijk steil rechtop staat en dat de romp zachte lijnen vertoont met weinig uitwaaierende spanten. Het schip heeft in verhouding tot andere Zuiderzeeschepen een geringe breedte. Het is een vrij eenvoudig belijnd vaartuig en het is betrekkelijk goedkoop te bouwen.
Een pluut als jacht, zou in verband met zijn geringe breedte en met zijn overige karakteristieken als 'raspaardje' moeten worden gebouwd in een lichte uitvoering en bovendien met een laag zwaartepunt. Dus let op de zwaarte van de kajuit, de dieselmotor, tanks en andere inrichting.