J.K. Gipon

Jan Kooijman heeft in 1989 het boek Platbodemjachten van J.K. Gipon geschreven, waarvan in 2000 de derde druk is verscheven. In zijn inleiding schrijft hij het volgende over de ontwerper J.K. Gipon:
Hoe word je jachtontwerper? Bij Gipon is dat langzaam gegroeid. Reeds op jeugdige leeftijd bouwde hij zijn eigen kano. De vaarkwaliteiten waren niet je dat en de construetie was al evenmin om over naar huis te schrijven, herinnert hij zich nu. Op de kano volgde een klein open& bootje; drie meter lang, met een mastje dat net onder de brug door kon die hij moest passeren om de Amstel te bereiken. Ook dit bootje was geheel van eigen fabricaat, inclusief het tuigje. Zijn eerste echte zeilschip, een houten tjotter voor f 80,- gekocht, was al bij de aanschaf niet zo best meer, zodat er maar een paar jaren mee is gevaren.

In april 1936 verscheen voor het eerst in de Waterkampioen een ontwerp van de hand van J.K. Gipon: een catboot naar Amerikaans voorbeeld. In dit ontwerp was al meteen datgene terug te vinden wat Gipon aldoor is blijven boeien: het zodanig construeren van een jachtje dat het desgewenst door een amateur kan worden gebouwd.

Het ontwerp van ontwerp van een Vollenhovense bol uit 1970. De Vollenhovense bol is het scheepstype, dat als ontwerp door J.K. Gipon het vaakst in het Stamboek is ingeschreven.
Het ontwerp van ontwerp van een Vollenhovense bol uit 1970. De Vollenhovense bol is het scheepstype, dat als ontwerp door J.K. Gipon het vaakst in het Stamboek is ingeschreven.

Belangstelling voor oude scheepstypen

Gipon benutte de oorlogsjaren, wanneer dat mogelijk was, voor het observeren van oude scheepstypen en het maken van aantekeningen daarover. Na 1945 werd de publieke belangstelling voor de ronde en platbodemschepen steeds sterker. De bouw van het Lemsteraakjacht 'De Groene Draeck' voor Prinses Beatrix gaf daartoe een extra impuls. Ook door het werk van de Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten groeide die belangstelling gestaag. Het standaardwerk van de Stichting, het boek 'Ronde en Platbodemjachten' onder redactie van Mr. Dr. T. Huitema beleefde inmiddels zes herdrukken.

Schoonzoon H. Kersken

Jan Kooijman vroeg hem van wie hij het vak van jachtontwerper heeft geleerd. Heeft hij een leermeester gehad of is hij autodidact? Dat laatste blijkt grotendeels het geval te zijn. Hij bestudeerde veel boeken en tijdschriften. Dat was lang niet eenvoudig omdat die voor de oorlog in Nederland nauwelijks voorhanden waren. Buitenlandse literatuur moest daarin dus voorzien en ook veel praten met vissers en schippers om hun ervaringen met een bepaald scheepstype te vermemen. Tenslotte was er de onschatbare eigen waarneming met het geoefende oog van de ervaren tekenaar. Pas toen hij al helemaal met het ontwerpen van platbodems bezig was heeft hij van zijn schoonvader Hein Kersken gedurende korte tijd nuttige aanwijzingen gekregen. Kersken, een van de pioniers op het gebied van het ontwerpen van platbodemjachten, had reeds een grote naam op dat terrein verworven en kon zonder meer als een autoriteit worden beschouwd.

'Het was in de tijd dat ik het 8.00 meter bottertje "Jan Abels" tekende', zegt Gipon, 'dat hij mij daarbij met zijn ontwerptechniek bekend maakte. Hij was daar trouwens& helemaal niet uitvoerig in, want hij vond dat ik zelf mijn eigen weg moest vinden. Wel had hij waardering voor mijn werk, want in zijn boek 'Hollandse jachten van de toekomst' heeft hij verschillende van mijn ontwerpen opgenomen.

J.K. Gipon wint de 2e prijs met het ontwerp van een Hoogaars bij de K.V.N.W.V. Ontwerpen-prijsvraag 1954

In het begin van 1954 (Waterkampioen no. 931, Januari 1954, blz. 16) werd de door de K.V.N.W.V. uitgeschreven prijsvraag voor het ontwerp van een klein Rond of Platbodem kajuitjacht bekend gemaakt. Hierop zijn zeven inzendingen binnengekomen, die beoordeeld werden door een commissie, aangewezen door het bestuur en die bestond uit de heren C. J. W. van Waning, L. Stelwagen en Ir J. Loeff. De winnaar werd A. Volker Jr. met een ontwerp van een platbodemjacht, de Gert-Jan', dat het midden hield tussen een Botter, een aak en een bol. De tweede prijs werd gewonnen door Gipon met het ontwerp van een Hoogaars, de 'Amphitrite'.

Ontwerper Gipon aan boord bij bouwer/eigenaar Hans Engel van de Grundel BU182 Willem, Plaquette 1143, in Balk
Ontwerper Gipon aan boord bij bouwer/eigenaar Hans Engel van de Grundel BU182 Willem, Plaquette 1143, in Balk

Kenmerken van de Gipon-ontwerpen

Het eerste kenmerk heb ik reeds vermeld, namelijk dat van de praktische toepasbaarheid en bruikbaarheid die als een rode draad door heel zijn werk loopt. De meeste van zijn ontwerpen zijn dan ook bedoeld voor de bouw in staal. Dit materiaal is immers in bouw en in onderhoud goedkoper dan hout, waardoor het bezit van een platbodem voor een grotere kring van mensen binnen het bereik kwam.

Het tweede kenmerk van het werk van Gipon is het feit dat hij zich niet beperkt heeft tot enkele typen van platbodems, maar dat hij een groot aantal platbodems heeft getekend. Een gevaar dat zich daarbij zou kunnen voordoen is de mogelijkheid van de vermenging van typen. Dat gevaar heeft hij weten te vermijden. Typezuiverheid is een eigenschap die hij aan zijn ontwerpen heeft meegegeven. Hij vindt dat een grundel een grundel moet blijven en een hoogaars een hoogaars. Handhaving van de grenzen tussen de typen is voor hem een must. Ik heb grote bewondering voor de scherpte waarmee hij feilloos het karakteristieke van elk door hem getekend platbodemtype weet weer te geven. Zijn artistieke talent stelt hem bovendien in staat om dat te doen met behoud van de vorm-schoonheid op een zodanige wijze dat de fraaie lijn van de traditionele schepen blijft behouden.

Een andere eigenschap van de Gipon-ontwerpen is het behoud van het karakter als zeilschip: hij heeft niet gestreefd naar zware motoren. De aangegeven motorisering blijft binnen de door het Stamboek bepaalde grenzen.

Hetzelfde geldt in omgekeerde richting voor het zeiloppervlak: het is ruim voldoende voor goede zeilkwaliteiten. De gekozen rompconstructies zijn wel sterk, maar niet overmatig zwaar om de zeilcapaciteiten niet te bederven.

Tenslotte vergde de aanpassing aan het gebruik als jacht bepaalde praktische voorzieningen. Gipon had daar geen moeite mee, maar deed dat op zodanige wijze dat die het karakter zo weinig mogelijk aantastten. De schepen moesten worden voorzien van een kajuit, een motor en vaak een zelflozende kuip. Die aanvullingen harmonisch te verwerken is een opgave waarin hij meestal goed is geslaagd.

Zelf zegt hij daarvan: 'Voor elk type dat ik onderhanden heb sluit ik zo nauwkeurig mogelijk aan bij de oude vormen, die mij bekend zijn uit afbeeldingen en uit opmetingen die ik in het verleden zelf heb verricht. Alle voor het type karakteristieke details verwerk ik daarin. Soms maakt het gebruik als jacht bepaalde aanpassingen nodig, maar ik ga daarin niet verder dan strikt noodzakelijk is. Van vermenging van typen houd ik niet."

De ontwerpen van J.K. Gipon

De ontwerpen van J.K. Gipon in het Stamboek

Waterkampioen april 1959 nr1019 - Grundel-jacht Wanda

Het is merkwaardig hoe de belangstelling voor onze oud-Nederlandse Ronde en Platbodemschepen over de gehele linie toeneemt. Het zijn niet alleen oude vissersschepen of vrachtvaarders, die tot jachten worden verbouwd, telkens komen er ook nieuwgebouwde schepen en scheepjes bij. Een goed voorbeeld hiervan is het hierbij afgebeelde grundeljachtje, dat naar het ontwerp van de heer J. K. Gipon, die al zoveel typische platbodems tekende, werd gebouwd.

De ontwerper schrijft hierover het volgende: "Het is ongeveer twee jaren geleden, dat ik bezoek kreeg van de heer G. C. van der Gen, Rotterdam, die mij vertelde, dat hij in het bezit was van een oude, ca. 7 meter lange zalmschouw, die hij door een nieuwe wilde vervangen zien. Hij vroeg mij of ik een tekening voor zo'n scheepje wilde maken. Natuurlijk wilde ik dat wel, vooral, waar het hier om een platbodemjachtje ging, al zou het dan niet een van mooi, goudgeel eikenhout, maar van staal zijn.

Bij de bespreking, die volgde, bleek, dat de heer Van der Gen de Brielse Meer als zijn zeilwater had en dat hij niet erg enthousiast was over de verrichtingen van de zalmschouw op dat water. De zalmschouw buist in woelig water vrij erg. Bovendien heeft deze achterin weinig ruimte voor de stuurman. Ik adviseerde toen om een grundel te laten bouwen. Deze heeft een veel betere kop voor ruw water dan de zalmschouw en neemt lang niet zoveel buiswater over, terwijl dit type ook breder is en door de platte spiegel een veel ruimer achterschip heeft."

pdf Waterkampioen april 1959 nr1019 - Grundel-jacht Wanda

Een voorbeeld van een Hoogaars van J.K. Gipon

Gerard ten Cate heeft in 2008 een Hoogaars, getekend door J.K. Gipon, gekocht in Zuid-Frankrijk en het schip vandaar met zijn gezin naar het Zuidlaardermeer in het noorden van Nederland gevaren. Hij heeft daar uitgebreid verslag van gedaan en daarbij ook het schip en haar ontwerp beoordeeld.

Terug naar vorige pagina