Hollandse jachten van de toekomst

De laatste jaren grote belangstelling voor onze Hollandse jachten

H. Kersken sr. schrijft in de inleiding:
De grote belangstelling voor onze Hollandse jachten in de laatste jaren was voor mij de aanleiding tot het samenstellen van het boek Hollandse jachten van de toekomst. Ik stel in de eerste plaats de medewerking, die ik van vele zijden ontving, op zeer hoge prijs, omdat het mij hierdoor te meer duidelijk werd dat ik een noodzakelijke taak verrichtte. Terugblikkend op de tijd toen deze schepen hoofdzakelijk in hout gebouwd werden, zien wij in vergelijking met heden een grote wijziging in de beschouwing van de vormen dezer schepen. Niet zozeer in de uiterlijke vorm, dan wel in de inrichting en constructie.
Modern comfort en techniek kunnen in de oude Hollandse schepen een harmonische en aan de schoonheid van het geheel geen afbreuk doende plaats innemen. Want oorspronkelijk waren deze schepen niet met hulpmotoren uitgerust, het rondhout en mast waren van massief grenenhout, elektrische verlichting bestond niet.

Mijn grootste activiteit heeft steeds gelegen bij de rond- en platbodemjachten die het Hollands karakter in zich bewaren. Een karakter dat zij blijvend moeten behouden ook in de verre toekomst. Want de Hollandse schepen zijn er nu maar zullen er ook in de toekomst blijven. Want het zijn geen "oude" schepen. Zij hebben vormen waarop wij ingesteld zijn. Toon een schooljongen tien verschillende vensters, waaronder het 17de eeuwse kruisvenster! Tien tegen een dat die jongen dat, desgevraagd het mooiste zal vinden, en niet ouderwets. In de rijpere tijd waarin ik nu nog het voorrecht heb te leven zal de schoonheid een groeiende waardering gaan ondervinden. Ik hoop dat mijn boek "Hollandse jachten van de toekomst" hiertoe een verdere bijdrage is.

Tevens dank ik de verschillende medewerkers aan het tot stand komen van dit boek. Allereerst de heer Hugo van Kuyck uit Antwerpen voorzijn prettig aandoend voorwoord, dat zeker als goede aanbeveling voor dit boek zal dienen. Bovenal zeg ik dank aan de heer Maurice Pauwaert te Gent, die aan advies en de vertaling van alle onderdelen zoveel tijd wilde besteden, De heer J. L. van Beylen uit Antwerpen, met wie ik van zijn in hout gebouwde vissersvaartuigen uit zijn boek over de Zeeuwse vissersvaartuigen zoveel kon leren voor de door ons in staal te bouwen schepen. De heer J. K. Gipon te Rotterdam mijn dank voor zijn belangstelling en medewerking, getoond door de ontwerpen van de Staverse Jol, Vollenhovense Bol en Pluut.
Ook voor de medewerking van het personeel van Born N.V. Uitgeversmaatschappij en ook anderen die bij de totstandkoming hebben medegewerkt aan de vertalingen mijn oprechte dank. H. Kersken sr.

Het voorwoord van Hugo van Kuyck

Toen de heer H. Kersken sr. mij vroeg een inleidend woord te schrijven voor dit boek, heb ik deze opdracht met genoegen aanvaard. Het zwak dat ik altijd gehad heb voor rond- en platbodem schepen - zowel voor vrachtschip, visserman als toerjacht - heeft meer dan veertig jaar mijn aandacht bijzonder op deze oude Nederlandse scheepstypen gericht. Daarom neem ik gaarne deze gelegenheid te baat om mijn grote bewondering uit te spreken voor het vele schone dat de heer Kersken geschapen heeft met zijn talloze ontwerpen van schokkers, lemmeraken, botters, hoogaarsen en andere. En wat mij in zijn scheppingen vooral trof, is dat hij, met zijn fijne gevoel voor de traditie, zich daarop toch nooit blind staart.

Het is mijn voorrecht geweest reeds vroeg in mijn zeilersloopbaan met het werk van de heer Kersken kennis te mogen maken. Tegen het einde van de eerste wereldoorlog werd een hoogaars, als visserman gebouwd op de Kruispolder, omgebouwd tot jacht volgens een ontwerp van de heer Kersken, voor Rotterdamse rekening. Dit jacht, de Jetty, werd een paar jaar later eigendom van Leon Huybrechts en was jarenlang de trots van onze jachtvloot in Antwerpen. Dikwijls heb ik op dit jacht gevaren en altijd weer kwam ik onder de indruk van de bijzonder fijne smaak, door de ontwerper aan de dag gelegd bij deze verbouwing. Het nieuwe tuig, de nieuwe zwaarden, de vorm van kajuit en stuurkuip waren geheel in harmonie met de lijnen van deze mooie visserman. En een verbouwing vraagt dikwijls nog meer meesterschap dan nieuwbouw. Met Leon Huybrechts heb ik het ongeëvenaard genot leren kennen met zo'n hoogaars te zeilen. Altijd ben ik onder de bekoring gebleven van het laveren tegen een £link briesje in, met de jonge vloed, in de smalle geulen tussen de Zeeuwse banken, zwaard diep maar niet te steil. Stond men aan de helmstok, dan was de indruk geheel die van een groot schip, maar dan handig als een jol en snel als een zesmeter. Dit was nog de tijd van houten schepen en van een hulpmotor was er natuurlijk geen sprake.

Nu de oude typen niet langer kunnen voortbestaan als bedrijfsvaartuigen, is hun enig mogelijke toekomst het toerjacht. De nieuwgebouwde zeiljachten moeten, hoewel ze de namen blijven dragen van de oude scheepstypen, zich aanpassen aan onze tijd: nieuwe eisen van leven aan boord, nieuwe bouwmethodes, motoren en zo meer. Ook oude karakteristieken zullen verdwijnen: b.v. zullen de nieuwe botters misschien niet meer het lage achterschip krijgen dat de visvangst vereiste.

De Inhoud

In het boek staan een aantal ontwerpen in diverse afmetingen beschreven van diverse types ronde en platbodemjachten. Behalve van het Statenjacht heeft de SSRP deze scheeptypes uitgebreide beschrijvingen met de met voorbeelden op deze website opgenomen. Bij elk scheepstype of de groep waartoe dit scheeptype wordt gerekend kunt u eenvoudig doorklikken.

1. Botter
2. Hoogaars
3. Hengst
     Schokker
4. Aak
5. Boeier
     Zeeschouw
     Punter
6. Grundel
     Pluut
     Vollenhovense bol
     Wieringer bol
     Staverse jol
7. Tjalk
     Klipper
     IJsselaak
     Statenjacht

Het boek besluit met een aantal advertenties van bedrijven die in 1963 werkzaam waren in de wereld van de ronde en platbodemjachten.

Het werk van H. Kersken sr.

Opvallend is het in het werk van de heer Kersken dat vele van zijn ontwerpen van deze nieuwe geest getuigen en hij heeft de grote moeilijkheden die hiermee gepaard gaan aangedurfd met jeugdige aanpak. Hoewel nog andere, en zeer talentvolle, Nederlandse ontwerpers zich met betrekkelijk succes op dit zeer moeilijke vraagstuk toelegden, is het mijn mening dat de heer Kersken de& meest originele gedachten verwerkelijkt heeft. En het is juist om zijn behandeling van deze nieuwe eisen dat ik de jeugdige dynamiek van de tachtigjarige ontwerper bewonder. Zijn platbodems zijn motorsailers geworden. Ongetwijfeld goede zeilschepen, die het handigste en meest ontwikkelde zeiltuig ter wereld behouden hebben, Zij zijn van staal gebouwd, wat niet alleen het schip sterk en altijd droog maakt, maar wat ook een aanzienlijke winst aan binnenruimte geeft. Hij voorziet ze van zware motoren, wat mogelijk maakt in deze drukke tijd verre tochten te maken bij een min of meer krap tijdschema. Deze grote motoren verhogen ook in niet te onderschatten mate de zeewaardigheid van deze typen schepen, en maken het voor niet al te ervaren zeilers toch mogelijk tochten op de Noordzee of de Oostzee te ondernemen. Met een verstelbare schroef behoeft dit hun zeileigenschappen niet aan te tasten. En, last but not least, deze schepen kunnen met betrekkelijk kleine bemanningen gevaren worden.

Naar mijn smaak, maar dit is een persoonlijke reactie, waarvan ik hoop dat hij ze mij niet ten kwade zal duiden, gaat de heer Kersken te ver in een opzicht, namelijk het weglaten der zijzwaarden in enkele van zijn ontwerpen. Ik kan begrijpen dat het de behandeling van het jacht gemakkelijker maakt. Ik kan zelfs aannemen dat het schip met een vrije wind evengoed zal varen. Maar ik ben overtuigd dat deze drastische vereenvoudiging bij het laveren veel van de zeileigenschappen en dus veel van het zeilgenot wegneemt. Om niet te spreken van wat voor mij een storende ontsiering van de rompvorm is - maar misschien word ik nu te conservatief?

Tot slot van dit voorwoord wil ik toch mijn hoge waardering uitspreken voor de heer Kersken, die vele van zijn ontwerpen gebundeld de wereld in stuurt. Ik ben er zeker van dat dit boek door alle liefhebbers van schepen, jong en oud, met aandacht zal worden bestudeerd. Het is voor mij een van de meest aanmoedigende bewijzen dat enkele van de oude scheepstypen een goede toekomst tegemoet gaan.

Uitgave

1963, Born N.V. Uitgeversmaatschappij Assen/Amsterdam/Rotterdam
Uitgegeven met steun van het Nederlandse Bedrijfsleven


Waterkampioen 1963 nr1097 april - Hollandse jachten van de toekomst

De auteur van dit plaatwerk - de viertalige tekst beperkt zich tot weinig meer dan het strikt noodzakelijke - heeft de leeftijd der zeer sterken. Hij heeft nog de dagen gekend , dat de verschillende typen Nederlandse zeilvracht- en zeilvissersvaartuigen in aanmerkelijke aantallen op onze wateren te zien waren bij de uitoefening van hun bedrijf, en hij heeft reeds zeer jong een grote liefde voor deze schepen opgevat. Deze liefde gaat bij de heer H. Kersken Sr. echter niet zo ver, dat hij zonder rekening te houden met nieuwe technieken, nieuwe bouwmaterialen en een gewijzigde bestemming van de vaartuigen, strak wil vasthouden aan de vormen en de traditie, die in de loop van soms eeuwen zijn gegroeid en die tot de intrede van stoom- en motorkracht hun doelmatigheid hebben bewezen. Ongetwijfeld zullen velen daarin niet met hem kunnen medegaan. In wezen wil en doet de heer Kersken Sr echter niet anders dan de Engelse bouwmeesters in de zeventiende eeuw wilden en deden, toen zij het model der door de vroede vaderen van Amsterdam aan Koning Karel II geschonken jachten trachtten te verbeteren en aan te passen aan het diepere water en de andere zeegang daar en de zijzwaarden ten slotte weglieten. Die ontwikkeling heeft uiteindelijk geleid tot het scherpe jacht. Zo ver wil de heer Kersken Sr. stellig niet gaan; hij wil de aparte schoonheid van onze oud-Nederlandse vaartuigen niet aantasten, maar slechts hun efficiency door aanpassing aan gestelde nieuwe eisen verhogen. In het bovenwaterschip van zijn scheppingen tracht hij dan ook zoveel mogelijk het traditionele te bewaren. Zeker, een vissersbotter, een grundel, een IJsselaak, hadden als bedrijfsvaartuigen geen behoefte aan een kajuitopbouw, maar als pleziervaartuig hebben zij dit wel. De heer Kersken Sr. tracht - terecht, maar naar onze mening niet altijd even gelukkig - deze kajuitopbouw te doen harmoniëren met de betreffende romp.
In het achter-onderwaterschip veroorlooft hij zich, uitgaande van de stelling, dat een schip waarmede vrij veel op de motor wordt gevaren, andere lijnen behoeft dan een puur zeilschip, soms vrij grote afwijkingen van het traditionele; zie bijvoorbeeld de ontwerpen nrs. 2 en 4 (botters), nr. 8 (hoogaars) en nr. 11 (hengst).
Ook ten opzichte van de tilling van het vlak en ten opzichte van de plaats van het grootspant is de heer Kersken Sr. niet altijd bevreesd van de traditie min of meer af te wijken.
Bepaald te ver gaat de auteur naar ons oordeel, waar hij de zijzwaarden weglaat en in de plaats daarvan een diepere dan normale kiel aanbrengt, als in het ontwerp nr. 17 (aakjacht). Dit is ook niet functioneel. Een der sterke punten van onze ronde en platbodem-jachten is immers hun geringe diepgang. Verschillende wateren, die met opgehaalde zijzwaarden hetzij op de motor, hetzij onder omstandigheden op de zeilen nog wel te bevaren zouden zijn, zal men met de dieper stekende kiel moeten mijden. Trouwens, het ontbreken van zijzwaarden oogt bij deze schepen niet.
Het boek is kostbaar uitgegeven en het bevat naast de vele ontwerpen een aantal fraaie foto's. Jammer is, dat deze foto's, voor zover mogelijk, niet geplaatst werden bij de ontwerpen van het type vaartuig, dat zij vertonen. Nu treft men een foto van een boeier aan bij de ontwerpen van schokkers, een foto van een bastaard-grundel bij de ontwerpen van aken, enzovoorts. Niet duidelijk is, waarom de opdruk op de buitenzijde van de vooromslag en de laatste foto scherpe jachten tonen; of zouden dit toch de Hollandse jachten van de toekomst zijn?
Al met al is dit royaal uitgevoerde werk - indien men niet de verwachting koestert zich hieruit een correct beeld te kunnen vormen van de verschillende typen van ronde en platbodemjachten, ook al komen enkele zuivere voorbeelden daarvan er wel in voor - een boek, dat velen gelukkig zal kunnen maken, al was het alleen maar omdat het zeker aan het denken zet over de toekomst voor onze ronde en platbodemjachten; over de vraag wat men moet voorstaan: traditiegetrouwe zuiverheid of aanpassing aan de gewijzigde eisen?
En dit laatste is, naar de recensent heeft menen te mogen begrijpen, een der beweegredenen. die de auteur mede tot het laten verschijnen van het werk heeft doen besluiten. De bekende Belgische zeiler en kenner van ronde en platbodemjachten, de heer Hugo van Kuyck, schreef een vriendelijk voorwoord.

Terug naar vorige pagina