Schokkers

De schokker is het belangrijkste lid van de oorspronkelijke platbodemvloot van de Zuiderzee tussen Kuinre en Elburg. Het type stamt waarschijnlijk uit de Middeleeuwen. Ook de punter van het NW-Overijsselse binnenwater behoort tot deze familie van de Frankische bouworde. Van oorsprong zijn er 3 subtypen, waaronder de bons en de pluut, afhankelijk van het vaargebied. De kleinste van omstreeks 10m visten in het kustgebied, de grotere van 12 en 15m of meer tussen Enkhuizen en Lemmer, en in de zeegaten tot op de Noordzee. Geen enkele oorspronkelijke schokker is behouden gebleven.
Het verschil tussen schokker en bons enerzijds en de pluut anderzijds is duidelijk. Het boeisel, dat bij alle andere ronde- en platbodemschepen in meer of mindere mate naar binnen valt, wringt bij het voorschip van een pluut vanaf de mast met een slag naar buiten om aldus geheel in de rechte voorsteven te kunnen verlopen. Bij de schokker en de bons kan echter het sterk naar binnen vallende boeisel onmogelijk in de rechte voorsteven vallen en het verloopt daarom aan het einde met een halve maanvormige verdikking in de stevens. Voorts valt de voorsteven van een pluut minder dan bij een schokker of bons.

De scheepstypes binnen de groep Schokkers