Hendrika

Hendrika Niet actief

Dit schip heeft een plaquette van de SSRP aan boord van een eerdere inschrijving, maar staat nu "geregistreerd" in Categorie X in het Stamboek en wordt dus gekenmerkt als 'Inactief'. Schip en eigenaar zijn op dit moment NIET "actief" aangesloten bij de SSRP als Behoudsorganisatie. De huidige eigenaar is (nog) niet in onze administratie opgenomen. Deelname aan Evenementen waarbij de eis wordt gesteld, dat het schip en de eigenaar zijn aangesloten bij dezelfde Behoudsorganisatie als onderdeel van de FVEN, is vanuit de SSRP daarom NIET mogelijk.

Dit betekent dat het schip nog onderdeel is van de Aanmeldingsprocedure (her-inschrijving) of, en dat geldt voor de meeste schepen, de eigenaar heeft het schip niet her-aangemeld en betaalt dus ook geen jaarlijkse bijdrage aan de SSRP voor Inschrijving in het Stamboek. Eventueel vermelde gegevens van schip en oud-eigenaren dateren meestal uit de periode van eerdere 'actieve' Inschrijvingen en zijn waarschijnlijk niet volledig en mogelijk niet correct. Voor dit schip kan, omdat het niet aantoonbaar voldoet aan de Criteria van de SSRP, geen Meetbrief door de KNWV worden afgegeven.
Vanwege de doelstelling van de SSRP om alle historie van de in het Stamboek opgenomen schepen vast te leggen, worden in de Schepenlijst wel de in het stamboekarchief beschikbare gegevens van dit ooit geregistreerde schip en summiere gegevens van de (oud-)eigenaren getoond.
Heeft u informatie over dit schip of bent u eigenaar en wilt u het graag weer 'activeren'? Laat het ons weten!

De 'Hendrika' heeft jaren gelegen in een sloot aan de weg van Hindeloopen naar Molkwerum. Het werd toen bewoond door Doede Smith, een in Hylpen zonderlinge verschijning, die daar teruggetrokken leefde. Het was toen al een oud scheepje. Hij heeft er een opbouw er geknutseld en kwam zo nu en dan op de werf van Blom om hele kleine reparaties uit te voeren.

Peter Tolsma schrijft:

Het scheepje meet 6,70 x 2,20 x 0,35. Het heeft een vast voordek, en een plaatsteven zowel vóór als (met een plaatscheg) achter. Het is een geklonken scheepje dat een door de Skipshelling gelast vlak heeft gekregen toen het verkocht werd aan Verhage (zie de historie). De berghouten zijn verbreed ten opzichte van de beranding die er vroeger op zat. Voor en achter zijn de originele halfrondjes nog te zien. Verder is het scheepje mooi gerestaureerd al is onduidelijk of het voorheen ook zo’n voordek heeft gehad. Aan de oude foto’s te zien heeft er wel een voordekje ingezeten, maar dat kan ook kleiner zijn geweest. Het tjotterroer past goed op het schip en kan er vroeger ook zo uitgezien hebben.

Opmerkingen t.a.v. de historie

Het scheepje is wel betiteld als beurtscheepje maar gezien de lengte en het jaartal van de bouw (ongeveer 1900- 1910) lijkt me dat onwaarschijnlijk. Beurtscheepjes werden toen al groter gebouwd. Ook is de suggestie gedaan dat het een “slettepream” (een kleinere praam) zou zijn geweest. Maar ook dat is niet duidelijk gebleken. Voor een praam heeft het teveel voordek en is het ook aan de kleine kant. Ook de vorm en bouw is niet die van een praam. Naar ik denk zou het een melkbootje kunnen zijn geweest. In de zijden van het schip zijn nog wegeringen aangebracht (zie de oude foto’s) waarop een stelling zou kunnen zijn aangebracht waarop de melkbussen vervoerd werden. Die hoogte was nodig om de bussen wat gemakkelijk van en op de boot te krijgen. Er is een oude foto, die zeer slecht is door verwering, waarop en dergelijk melkbootje te zien is, dat in de omgeving van Gaastmeer en Oudega (Wymbr.) heeft rondgevaren. De maat van het scheepje komt ook overeen met een dergelijke vervoersmiddel.
Het schip heeft jaren gelegen in een sloot aan de weg van Hindeloopen naar Molkwerum. Het werd toen bewoont door Doede Smith (Noppe), een in Hylpen zonderlinge verschijning, die daar teruggetrokken leefde. Het was toen reeds een gebruikt scheepje.

Het "woonarkje" van Doede Smith (Noppe) links en Doede zelf rechts
Het "woonarkje" van Doede Smith (Noppe) links en Doede zelf rechts

Eigenschappen

Plaquette nummer:396 Zeil nummer:
Categorie:X Tekening nummer:
Type:Tjalk

Bouw

Bouwjaar: Ontwerper:
Werf: Werf plaats:
Motor:Inbouw Motor type:
Materiaal romp:IJzer/staal Materiaal kajuit:
Materiaal zeil:Dacron
Onderwaterschip: Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:6,70 m Breedte berghout:2,20 m
Diepgang:0,35 m Masthoogte water:9,00 m
Oppervlakte grootzeil:16,00 m2 Oppervlakte fok:9,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:25,00 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

onbekend – 1963 Doede Smith, Hindeloopen ( Olde Doude (Alde Doede ))
1963 – 1969 F. Verhage, Amstelveen / Amsterdam ( Olde Doude)
1969 – (Eigenaar - Nu geen relatie met het Stamboek) G.A. en R. Kohnstamm, Amsterdam ( Hendrika)

Geschiedenis

1960

1960

1960: Geschiedenis voor 1963

Doede vond afspuiten op de werf eigenlijk niet nodig, maar bezemde het scheepje onder de waterlijn zelf min of meer schoon, waarna er een nieuwe laag teer op kwam. Toen het scheepje zo slecht was dat het voortdurend dreigde af te zinken is hij door de Gemeente in een ander houten arkje gehuisvest. Overigens woonde zijn neef tot zijn onlangs gepasseerde dood (rond 1960) ook nog in Hindeloopen. Van verdere familie is niets bekend. Doede was waarschijnlijk een zoon van Jan Smith en Klaaske Wouda. Hij werd geboren in 1899. Hij staat net als zijn vader geregistreerd als koopman en vishandelaar.
Doede Smith (Noppe) was verschrikkelijk zuinig en leefde als een kluizenaar in de oude woonboot net buiten Hindeloopen en stelde weinig eisen aan zich zelf en zijn kleding. Doede was netjes gezegd wat arm van geest. Zelf vertelde hij dat ze hem in militaire diensttijd vergiftigd hadden en het hem in de kop was geslagen. Hij kwam aan de kost als los werkman bij een ieder die hem maar wilde inhuren. En werken kon hij als de beste. En als hij iets kreeg, bijvoorbeeld een oude broek of jas, dan bleef hij de gever lange tijd bedanken.

Nog bewoond door Doede Smith
Nog bewoond door Doede Smith

1963

1963

1963: Aankoop door F. Verhage

De familie Verhage heeft het scheepje laten restaureren door Ige Blom (Sr.) de oprichter van de werf “De Skipsheling”. Hij is op de foto’s te zien. Ze noemden het scheepje naar de laatste eigenaar, op een wat vreemde manier (Hindelooper dialekt) gespeld: Olde Doude. In het Fries had het eigenlijk Alde Doede moeten zijn. Na aanschaf van een aak (de eerste aak die Blom ging bouwen “De DouweIege Moen”) in 1969 verkocht F. Verhage het scheepje aan Kohnstamm. Daarna volgde nog een restauratie bij Porsius in Workum en Heida Workum.

Het schip staat nu omschreven als “Tjalk”, hetgeen het zeker niet is. Grootte en bouwwijze zijn geheel verschillend van die van een tjalk.

1997

1997

1997: Foto's 'Hendrika'

8 augustus 1997

8 augustus 1997: Documentatie Stamboekbeheer SSRP

24 augustus 1997

24 augustus 1997: Brief van eigenaar G.A. Kohnstamm aan SSRP

Hierbij zend ik u meer gedetailleerde informatie over ons scheepje "Hendrika".
Ten eerste een beschrijving van de vondst van het casco buiten Hindeloopen, en de aankoop van dat casco voor vijftig gulden door F. Verhage, in het voorjaar van 1963. Er is destijds druk gediscussieerd is over de oorsprong van het scheepje. De oorsprong van visaakje is gelet op dit verslag zeer onwaarschijnlijk. Volgens Verhage zijn ook nooit restanten van een bun aangetroffen. Op gezag van Douwe Tjerkstra, aan het roer op een van de oude zwart-wit foto's, kort na de eerste restauratie in 1963-1964, is het een klein beurtscheepje of fearskip. geweest. Op bijgaande Friese foto's staan twee "fearskippen" afgebeeld, die beiden in de vaart lagen waarin nu de "Hendrika" ligt. Deze schepen zijn wel veel groter dan het onze, maar hebben verder, voor zover te zien, precies hetzelfde model. Het fearskip van Wiebe je Jong ligt in Enkhuizen in het Zuiderzeemuseum.

Of het scheepje oorspronkelijk rondom geklonken is geweest is aan de oude restauratiefoto's niet goed meer te zien. Wel de bovenste platen, zie het enige vierkante fotootje, maar daaronder zijn geen nagels te zien.

Beurtscheepje of fearskip lijkt mij de beste typeaanduiding, eventueel met een vraagteken erachter. Een oude Fries die ons scheepje vorig jaar in de loods zag liggen, heeft tegen de heer Heida (van de jachtwerf bij de spoorwegovergang) gezegd, dat het een "sletpremke" was, een slootpraam, waarbij het hoge tuig nodig was om boven het riet de wind te vangen.
Nu heeft de Stichting niet zo een platvloerse klasse - ofschoon de tjalken die met modder voeren ook erg boers waren - maar toch lijkt mij de aanduiding sletpremke niet slecht.

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht