Lethe ex Parkeler

Lethe ex Parkeler Verdwenen

Dr. Ir. J. Vermeer schrijft in zijn boek "De Boeier" over de Boeier 'Lethe'' ex 'Parkeler':
De tweede boeier die Nicolaas Bernhard in het jaar 1887 afleverde, was gebouwd in opdracht van de heer G.J.A. Roeters van Lennep, wijnhandelaar te Amsterdam. De naam "Parkeler" was ontleend, zoals mevrouw De Blocq van Kuffeler-Roeters van Lennep te Bergen ons vertelde, aan de naam van het landhuis in het Gelderse Twello, dat in de tweede helft van de negentiende eeuw eigendom was van de familie Roeters van Lennep. Ook van deze boeier zijn in het oudste meetregister de afmetingen af te lezen. De "Parkeler" is tweemaal gemeten, in 1890, het eerste jaar dat hij in wedstrijden uitkomt, en nogmaals in 1893, met klein verschil in lengte en in wedstrijdtonnemaat, namelijk 7,2 en 7,3. De naam Roeters van Lennep komt tot en met 1909 voor in alle bewaard gebleven ledenlijsten van de KNZRV. In de ledenlijsten van de Zeilvereeniging 'Het Y' komt hij niet voor.

Het lijkt er op dat de boeier Parkeler, dezelfde boot is als de Wilhelmina die bij Bernhard werd gebouwd (15-01-2020)

Resultaat van de zoektocht naar oude boeiers door Pieter Halbertsma, Jaap Bernhard e.a. (15-01-2020)
Pieter Halbertsma kwam in de collectie van het MAS in Antwerpen een oude foto tegen van de 'Lethe', gebouwd door H. Bernhard in Amsterdam. Ook komt de boeier voor in oude weekjournaals van Polygoon. Hij stuurt de foto rond naar andere belangstellenden en het resultaat van de discussie is de gedeelde conclusie dat de boeier 'Wilhelmina' hetzelfde schip is als de 'Lethe'. Het onderzoek naar de geschiedenis van dergelijke schepen wordt tegenwoordig makkelijker gemaakt door digitale kranten- en tijdschriftenarchieven zoals www.delpher.nl, de digitale database van de Scheepsmetingsdienst en diverse digitale fotoarchieven zoals die van het MAS in Antwerpen.
Boeier 'Wilhelmina' (9148) wordt 'Henriette Georgina' wordt 'Parkeler'' wordt 'Lethe (9123)


Eigenschappen

Plaquette nummer:9123 Zeil nummer: OB18
Categorie:V Tekening nummer:
Type:Boeier

Bouw

Bouwjaar:1887 Ontwerper:H. Bernhard
Werf:Werf "Het Jacht", H. Bernhard Werf plaats:Amsterdam (Lijnbaansgracht)
Motor: Motor type:
Materiaal romp:Eikenhout Materiaal kajuit:Eikenhout
Materiaal zeil:Katoen
Onderwaterschip:Gepiekt Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:9,15 m Breedte berghout:3,15 m
Diepgang:0,00 m Masthoogte water:0,00 m
Oppervlakte grootzeil:0,00 m2 Oppervlakte fok:0,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:0,00 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1889 – 1911 G.A. Roeters van Lennep, Amsterdam ( Parkeler)
1912 – onbekend J.C. Haentjens, Rotterdam ( Parkeler)
onbekend – 1922 Gebrs Ruys, Rotterdam ( Parkeler)
1922 – 1925 W.J. van Alphen, Rotterdam ( Lethe)
1926 – onbekend Dr. L.C. Van Wely, Batavia ( Lethe)
onbekend – 1934 A.F. Göllner ( Lethe)
1934 – onbekend L.J. de Klerk, Surabaia (ID) ( Lethe)

Geschiedenis

1910

1925

1925

1925: De Boeier 'Lethe' ex 'Parkeler' in het Nederlandsch Jachtregister 1924-1925

Het boeierjacht "Parkeler" op een rivier (Coll. MAS Antwerpen)
Het boeierjacht "Parkeler" op een rivier (Coll. MAS Antwerpen)

https://dams.antwerpen.be/asset/nTRTvOLcOcPrXpLWncueFSmz

POLYGOON Bioscoopjournaals: Twee filmpjes van wedstrijden op de Maas met in beeld de Boeier Lethe van Bernhard:

1931

29 oktober 1931

29 oktober 1931: Algemeen Handelsblad voor Nederlandsch-Indië

Rubriek Zeilen

Het gebeurt niet dikwijls, dat de haven bezoek krijgt van een Nederlandsch yacht en dan nog wel een, dat aan den top van den mast den K. B J. C.- wimpel voert. Soerabaja is niet, zooais de hoofdstad, een yachtclub rijk. Toen dan ook bekend raakte, dat er in de haven een Nederlandsch yacht was gearriveerd, hebben de rechtgeaarde zeilers direct van hun belangstelling blijk gegeven. Aan de kade, vlak bij het kantoor der Havendirectie, ligt het zeilyacht de „Lethe", een zesmeters-boeier gemeerd, het eigendom van den heer A. F. Göllner. Het heeft tot voor kort behoord tot de zeilvloot van de Bataviasche Jachtclub, en werd in begin September door den heer Göllner aangekocht.
De spreuk: „Moge zeewind verjagen, het menschelijk klagen”, komt wel mooi overeen met het doel, dat de nieuwe eigenaar van het yacht zich vooroogen stelde, toen hij het aankocht. De heer Göllner, een Duitscher van geboorte, dien wij hedenmorgen spraken, heeft het idee opgevat om op aangename wijze den huidigen malaise-tijd door te worstelen. Het idee is niet plotseling bij hem opgekomen. Van zijn prilste jeugd af is zijn verlangen geweest om vreemde landen te bezoeken, avonturen te beleven en wat dies meer zij. Tien jaren geleden kwam hij uit Duitschland van lieverlede op Java terecht, waar hij jarenlang een werkkring had, doch hij raakte als zoovelen zijn betrekking kwijt. Te Batavia was hij lid van de Jachtclub en ais zoodanig maakte hij tochten mede naar Sumatra etc., en natuurlijk heeft hij aan de onderscheiden wedstrijden deelgenomen. De zee bleef aantrekkingskracht op hem uitoefenen en zoo kwam hij tot het besluit om het yacht te koopen. Toen het plan rijp voor uitvoering was, :wam zich een tochtgenoot melden: de heer R. Gordon-Smith, een Schot, een gewezen planter van de Pamanoekan en Tjiasem-landen. iet tweetal, bijgestaan door een Inlandschen matroos en vergezeld van de scheepskat Bimbo - die een belangstellende dame in Batavia als geschenk aanbood- begon toen zijn rruistocht. Alhoewel pas aan het begin, hebben de beide tochtgenooten reeds hun deel gehad van het leven op zee, dat zoo rijk is aan wederbaren. In een hevigen storm moest eens de zeilboom hersteld worden; met welke moeilijkheden zij hierbij te kampen hebben gehad, tan men zich voorstellen. Het yacht heeft Tegal en Semarang aangedaan en Soerabaja is de derde haven, die op dezen kruistocht wordt bezocht. Intusschen heeft de kunstschilder Kuno Schweers zich bij het tweetal aangesloten. Van Soerabaja uit zal een bezoek worden gewacht aan Bali, waar de zeilers hun hart kunnen ophalen aan natuurschoon en oudleden; voor den verderen tocht is er geen vast reisplan, doch gerekend kan worden, dat iet drietal nog een tijdlang de Indische wateren zal doorkruisen. Een oud-lid van de K. B.J. C., dat hedenmorgen aan boord van het yacht op bezoek lij den heer Göllner was, vertelde opgetogen dat de „Lethe”, de eenige boeier, is die zich in de Nederlandsch-Indische wateren bevindt. Hei yacht had aanvankelijk een jol aan boord, die onderweg werd prijs gegeven, daar zij telkens overboord sloeg. Bovendien was er niet genoeg ruimte voor het toch al zoo kleine oppervlak van het vaartuig. Hier ter reede werd drinkwater ingenomen, ofschoon men op zee niets anders dan koffie, thee of cacao drinkt, vertelde de heer Göllner. Alcohol, in den vorm van een kleine hoeveelheid cognag, werd slechts meegenomen met het oog op eventueele ziektegevallen. Moge het der „Lethe” en zijn bemanning goed gaan op zijn verdere tochten!

1932

13 september 1932

13 september 1932: Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië

De Schipbreuk van de „Lethe"

De Scheepsroeper van deze maand bevat o.m. het vlot geschreven verhaal van de schipbreuk van den boeier Lethe op de kust van Soembawa.
Verteller is de heer Göllner, de ex-captain van het per saldo er toch nog goed van afgekomen schip.

1934

12 februari 1934

12 februari 1934: Algemeen handelsblad voor Nederlandsch-Indië - Surabaja

Rubriek ONDERNEMINGSGEEST: Kruistocht met motorboeier

Een Oost-injevaarder in zakformaat ligt reeds eenigen tijd op de Kali Mas aan de kade bij den voormaligen Grooten Boom gereed om uit te varen.
Het vaartuig, de motorzeilboeier „Lethe", behoorde destijds toe aan een viertal ondernemende jongelieden, die daarmede een reis naar Ned.-Indië maakten en hier in Soerabaia uit elkaar gingen, waarna de boeier naar Makasser werd verkocht, om in de Molukken bij de paarlvisscherij gebruikt te worden. Na allerlei wederwaardigheden is de „Lethe" wederom te Soerabaja aangeland en hier is het scheepje verkocht aan een aantal ondernemende personen, onder wie de gewezen loods L. J. de Klerk.

De heer De Klerk zag te Soerabaia de „Lethe"  liggen, die aan een parelvischer toehoorde. Deze zocht een kooper voor dit scheepje. Toen is de heer De Klerk op het idee gekomen, dezen boeier als showboat in te richten. De koop werd gesloten en de bemanning, drie Aloreezen, gingen in dienst over bij de nieuwe eigenaren. Het schip werd bij de O.J.P.M. grondig nagezien, opgekalefaterd en van een hulpmotor voorzien. 

De „Lethe" is een in Rotterdam gebouwde tjotter, uitgerust met een Brook-motor en voorzien van volledige tuigage om daarmede te zeilen.
In November jl. begon de heer De Klerk het scheepje op te kalefateren, ten einde het voor zijn doel te benutten. Zooals de oude Hollandsche zeevaarders hebben de nieuwe eigenaren van de „Lethe" het plan opgevat om verkenningstochten te maken naar de Molukken en al geldt de tocht thans niet zoozeer om kostbare specerijen te verkrijgen, toch getuigt het doel, dat men voor oogen heeft - nl. het zoeken van nieuwe mogelijkheden - op een onverwoestbaren ondernemingsgeest.
De „Lethe" zal, misschien herdoopt, met tal van handelsartikelen van hier vertrekken, welke op de eenzame eilanden in de buitengewesten verhandeld zullen worden, terwijl van de bezochte plaatsen handelsgoederen zullen worden medegebracht, die eventueel hier op de markt zouden kunnen worden gebracht.
De heer De Klerk, dle als gezagvoerder zal fungeeren, zal niet alléén vertrekken, daar de heer E. ten Cate, een voormalig handelaar in motoronderdeelen alhier, van de partij zal zijn. Voorts behooren een drietal inboorlingen van de Alor-eilanden tot de bemanning van het schip.
De „Lethe" vaart aldus ook als een kleine showboat. Binnen weinige dagen wordt het anker gelicht, waarmede een begin zal worden gemaakt met den unieken kruistocht.

18 mei 1934

18 mei 1934: Algemeen handelsblad voor Nederlandsch-Indië

Rubriek ONDERNEMINGSGEEST: De 'Lethe' terug

Eenige maanden geleden vertrok uit Soerabaja een boeier, genaamd „Lethe", .welk scheepje, behalve over zeilvermogen, bovendien nog de beschikking had over een hulpmotor. Als gezagvoerder fungeerde een geprezen loods, de heer de Klerk, terwijl de bedoeling van den tocht, dien men ging maken was, het pousseeren van verschillende handelsgoederen op de eilanden in het Oostelijk deel van onzen archipel. Daartoe voerde de „Lethe" een uitgebreide monstercollectie mede, vertegenwoordigende artikelen van den meest uiteenloopenden aard; men beschikte dus over een „Showboat" ln het klein, en stelde zich voor op de monster-collectie orders af te sluiten. De „Lethe" is thans weer te Soerabaja terug, na een tocht waarop verschillende kleine kustplaatsen op de Oostelijke eilanden werden bezocht; over de resultaten is men niet ontevreden, en men is van meening, dat in deze onderneming wel eenig perspectief zit.

Op de zachte vloed-deining lag de motorboeier „Lethe", na een afwezigheid van precies drie maanden tusschen laadprauwen aan de kade van den Kleinen Boom-West in de zon te wiegen, alsof er van een handelskruistocht geen sprake is geweest. In de nauwe scheepskajuit zaten de twee Europeesche deelnemers aan dezen kruistocht aan een laag tafeltje te schrijven; de lastige havenformaliteiten moesten verricht worden. In de nuchtere werkelijkheid van het dagelijksch leven maakt een tocht, zooals de „Lethe" juist volbracht heeft, niet veel indruk. Toch hebben de heeren Klerks en Ten Cate, die drie maanden lang een gedeelte van onzen uitgestrekten archipel hebben doorkruist, bewezen, hoe Nederlandsche ondernemingsgeesc zelfs in deze tijden nieuwe mogelijkheden vermag te scheppen. Er valt van een kruistocht, die beide heeren juist achter den rug hebben, veel, zeer veel te leeren. Wanneer wij simpelweg volstaan met de mededeeling, dat de „Lethe" Madoera, Bali, Lombok, Soembawa, Flores, Alor, Timor, Rotti, Portugeesch Timor en Soemba heeft bezocht, dan zegt dit niemand iets. Het ligt evenmin in de bedoeling om een kolommenlang verslag van den tocht te geven, hoewel deze eerste geslaagde poging daartoe aanleiding genoeg geeft. De archipel met zijn millioenenbevolking bezit, dank zij de K. P. M, schitterende scheepsverbindingen, doch een „Lethe" kan de hiaten, die in deze verbindingen nog altijd zijn, mooi aanvullen. De kruistocht werd over het algemeen door mooi weer begunstigd, met uitzondering van een tweetal dagen, toen het scheepje in Straat Lombok en den Indischen Oceaan met een hevigen Westmoesson te kampen had. Uit onze berichten, was men op de hoogte van het doel van de beide heeren. De ontvangst was overal hartelijk en het hartelijkst uiteraard op die plaatsen, waar de enkele Europeesche ambtenaren en particulieren van de buitenwereld geïsoleerd zijn.

Van Ampenan op Lombok, begon de tocht naar de eigenlijke „buitenwereld"; te Larantoeka werd het bericht van het overlijden van wijlen Koningin Emma vernomen. De belangstelling, ook in het Portugeesch gedeelte van Timor, liet niet te wenschen over. In de haven Panté Makasser, d.i. een destijds door Makasaren betvtolkte kustplaats, hebben de radja van het landschap en de militaire commandant een bezoek aan boord van de ,Lethe" gebracht. Kortom, men was verheugd iets nieuws uit de buitenwereld te vernemen en dit bewijst, hoe geïsoleerd de kleinere plaatsen in de buitengewesten zijn. De „Lethe" zal hier eenigen tijd blijven, ten einde door de havenautoriteiten op zeewaardigheid te worden getoetst. Vermoedelijk zal dan een tweede tocht naar andere deelen van den archipel worden ondernomen.

1955

1955

1955: Informatie van de Boeier 'Parkeler' (later 'Lethe') in het Stamboekarchief

PARKELER - Houten Boeier

Op onze pagina "Papieren Schepenlijsten" in ons hoofdstuk "Stamboek" hebben we een overzicht opgenomen uit het Stamboekarchief "Verdwenen of gesloopte boeiers na 1890".

Gedenkboek Het IJ blz. 116
Wedstrijd in 1893 "kleinere" boeierklasse Parkeler, eig.: Roeters van Lennep.

Gedenkboek de Maas
De kleine boeier Parkeler gebouwd bij Bernhard te Amsterdam in 1887 is omstreeks 1912 naar Rotterdam gekomen, eigenaren: J.C. Haantjens, Gebr. Ruijs.
(0.E. 1922/196) 1922. W.J. van Alphen. Naam Lethe. In 1925 verkocht aan Dr. van Wely die haar mee nam naar Indië.

J.R. 1925
Lethe ex Parkeler. eig. W.J. van Alphen, Rotterdam, boeier W.M. 8.8
OB 18, hout, overdekt, lang 9.15 m. breed 3.15 m. Bouwer H. Bernhard, Amsterdam 1887. Ligplaats de Maas.

Br. E.J. Kuipers te Laren 28/1/1952
Een soort zusterschip van de Ludana 1,5 meter korter was de Parkeler van Roeters van Lennep te Haarlem. Beide mooie Hollandse boeiers, zwaarden en korter gebouwd maar goede zeilers. Gebouwd te Nieuwendam.

Br. Buisman, Zwartsluis 30/1/1952
Beschrijft een wedstrijd op de IJssel bij Zwolle waarbij de Parkeler het van de Sperwer won. Eig. Th. van Heemstede Obelt.

W.S. 1919/224
Wedstrijd de Maas in de boeierklasse 7.5 - 9.5 W.M. Eerste prijs de Parkeler van de Gebr. Ruijs.

Jaarboekje Kon. 1909
Boeier eig. G.J.A. Roters van Lennep

Foto in W.S. 1925/3
Opgave Petrejus, 1914 - 1922 eig. Gebr. Ruijs, Rotterdam.

2005

2005

2005: De Boeier 'Lethe' ex 'Parkeler' in het boek "De Boeier" van Dr. Ir. J. Vermeer

Van 1890 tot en met 1895 kwam Roeters van Len-nep met de "Parkeler" in de wedstrijden van de KNZRV aan de start en elk jaar ook was Jurrjens met zijn "Sperwer" zijn concurrent. Maar ook andere Amsterdamse boeiers nemen aan deze evenementen deel, zoals in 1890 H. Bernhard met "Telephoon", in 1891 J.Th.C. van Campen met "Catharina Elisabeth", in 1892 de heren De Wetstein Pfister en Thurkow met "Fata Morgana", maar ook J.F. Bangen met "Nora" en W. Heijbroek met "Hora". De twee laatstgenoemden kwamen eveneens in 1893, 1894 en 1895 aan de start. Ten slotte kwam Van Lennep nog eenmaal uit in 1898, met als tegenstanders Joh. Smit uit Slikkerveer met de nieuwe ijzeren boeier "Kampioen" en opnieuw "Nora" van Bangen.

Grotere tochten niet geschuwd

Vermeldenswaard is een mededeling in een brief uit 1952 van de heer R. Buisman te Zwartsluis aan de secretaris van de toenmalige Commissie Stamboek Friese Ronde Jachten, C.J.W. Van Waning. De heer Buisman schrijft als veertienjarige in 1899 getuige te zijn geweest van een zeilwedstrijd op de Gelderse IJssel bij Zwolle tussen de boeiers "Parkeler" en "Sperwer". Wie van de twee toen won wist hij niet meer. Hieruit blijkt dat Roeters van Lennep voor grotere tochten niet terugschrok. In Friesland is hij voor zover wij konden nagaan niet geweest.

Na 1900

Berichten van deelname aan wedstrijden na 1900 hebben we niet gevonden. We weten dat de "Parkeler" in 1909 nog in het bezit was van de heer Roeters van Lennep. Na zijn overlijden in 1911 ging de boeier naar Rotterdam, zoals blijkt uit het al meermalen aangehaalde gedenkboek van de Koninklijke Roei- en Zeilvereeniging 'De Maas'. Dit vermeldt: ... dat de kleine boeier "Parkeler", gebouwd bij N.H. Bernhard te Amsterdam in 1887, omstreeks 1912 naar Rotterdam kwam en achtereenvolgens eigendom was van J.C. Haentjens, de Gebrs Ruys en - in 1922 - van W.J. van Alphen. Zij kreeg onder laatstgenoemde de naam van "Lethe".

Appendix bij het Nederlandsch Jachtregister

Onder deze naam komt de boeier inderdaad voor in het Nederlandsch Jachtregister van 1924-25 op naam van W.J. van Alphen te Rotterdam, bouwer Bernhard 1887, afmetingen 9,15 bij 3,15 meter; als wedstrijdnummer staat genoteerd 18 OB, de wedstrijdmaat is 8,8.
In de Appendix bij het Nederlandsch Jachtregister staat vermeld dat de thuishaven van de "Lethe" Batavia (Nederlandsch-Indië) was geworden. De nieuwe eigenaar, Dr L.C. van Wely, had haar inderdaad meegenomen naar zijn standplaats Batavia. Diens zoon, de heer R. van Wely te Rotterdam, berichtte ons dat zijn vader destijds lid was van de Bataviasche Jachtclub; het schip had ligplaats in een jachthaven aan het Kotjakanaal oostelijk van de havenplaats Tandjong Priok. Er werden wedstrijden gezeild in de baai van Batavia. Toen Dr Van Wely in 1936 naar Bandung werd overgeplaatst, verkocht hij de boeier aan twee jongelui. Deze waren van plan ermee te gaan vrachtvaren tussen de eilanden. Het lijkt waarschijnlijk dat de boeier de Tweede Wereldoorlog niet heeft overleefd.

2016

april 2016

april 2016: Boeier 'Lethe', Botter 'Scaldis' en Lemsteraak 'Wulp' op weg naar België in 1922

Een drietal platbodems, met alle drie een ligplaats in de Veerhaven van de Koninklijke Roei- en Zeilvereniging "De Maas", besluiten om in 1922 gezamenlijk een zomerreis te ondernemen naar de Schelde. Doel is Terneuzen om via het kanaal het ook toen al toeristisch interessante Gent te bereiken. Het zijn de boeier 'Lethe' van W.J. van Alphen, het botterjacht 'Scaldis' van A.M. van Dusseldorp en L.M.A. Hoffman's Lemsteraak 'Wulp'. Wat we weten over deze reis is ontleend aan de logboeken van de 'Lethe' en de 'Wulp'. Daarnaast is gebruik gemaakt van een tekst van Michiel van Alphen. Hij was als twaalfjarige aan boord van de 'Lethe', zestig jaar later zette hij zijn vroege jeugdherinneringen aan de Koninklijke Roei- en Zeilvereeniging "De Maas" op papier. Ook de zomerreis van 1922 komt in dit verhaal voor.
Geen van de drie platbodems was gemotoriseerd, wel voeren ze alle drie met een betaalde bemanning. Op de negen meter lange boeier van de familie Van Alphen was schipper Leen aan boord. Voordat hij jachtschipper werd voer hij 12 jaar bij de Marine. De meeste andere schippers waren vooral afkomstig uit de binnenvaart. Michiel van Alphen schrijft daar in zijn herinneringen over: 'Ze hadden het harde bestaan van beurtschipper ingeruild voor een baantje als jachtschipper voor een beloning van 30 á 35 gulden per week. De meesten waren bekwaam, maar hadden meestal geen haast. Op het lage binnenvlot in de Veerhaven werden eindeloos veel cigaretjes gedraaid en werden uitvoerig ervaringen uitgewisseld. [...] Sommige schippers waren bepaald lui geworden in dit luxueuze bestaan, een bekende uitdrukking van deze groep was: "Meneer, gaan we op de motor of maken we de zeilen nat?"'

pdf SdZ 2016 nr03 april - Boeier 'Lethe', Botter 'Scaldis' en Lemsteraak 'Wulp' op weg naar België in 1922

30 juni 2016

30 juni 2016: Uit het Stamboek 2016 Nr 6 - Behou(d)t het Goede: Marktplaats.nl: Te koop ansicht haven Arnhem 1905

Uit het Stamboek - Behou(d)t het Goede

Het bijzondere aan deze ansicht is, dat er een boeier op staat afgebeeld. Reden om een bod te doen en uiteindelijk de ansicht te kopen. Wanneer je een dergelijke foto in je bezit krijgt, word je nieuwsgierig welk schip er op staat. Bij het inzoomen kun je al snel de bekende Friese boeierbouwers afstrepen. Er zijn details te zien, die verwijzen naar een andere bouwer. Met name de vorm van het roer wijkt af. De prominente kluiverboom valt op. De ansicht heeft aan de adreszijde een opmaak die voorkomt bij ansichten van vòòr 1905. Een verandering van de postwet bepaalde de opmaak van de adreszijde, zoals we die nu nog kennen.

Rondvraag bij een aantal boeiereigenaren en kenners van ronde jachten gaf al snel de verwijzing naar boeierbouwer Bernhard uit Nieuwendam. Jaap Bernhard, de kleinzoon van, verwees naar een artikel, dat een paar maanden geleden verscheen in de Spiegel der Zeilvaart. Hierbij stond een foto van de boeier ‘Lethe’ met zeilnummer 18OB. Roer en roerbeslag lijken identiek.

De boeier ‘Lethe’ zeilde tussen 1922 en 1925 onder de vlag van “De Maas”, de heer W. J. van Alphen was toen eigenaar. Beide geven de naam ‘Parkeler’ als oorspronkelijke naam. G. Roeters van Lennep uit Amsterdam liet haar in 1887 bouwen op de werf van Bernhard. Tot 1911 was hij eigenaar.
 
Vermeer noemt zelfs het volgende:  “De heer Buisman schrijft als veertienjarige in 1899 getuige te zijn geweest van een zeilwedstrijd op de Gelderse IJssel bij Zwolle tussen de boeiers ‘Parkeler’ en ‘Sperwer’".

Met deze informatie bij elkaar opgeteld, mag er verondersteld worden dat de boeier op de ansicht inderdaad de ‘Parkeler’ is. Bijzonder is het natuurlijk wel, dat met deze boeier in de jaren rond de eeuwwisseling van de 19e naar de 20e eeuw vaartochten tot ver op de Nederlandse rivieren werden gemaakt. Het is niet waarschijnlijk dat de boeier toen met eigen motorkracht een dergelijke reis kon maken.

Reactie van Ir J.R. Romke de Vries (KNZ&RV)

Een mooie boeier, met strakke zeeg, kluiverboom en vrij smalle zwaarden bijna een visaakje van de Boer. Als je goed kijkt wordt op het roer een Nederlandse vlag met een lozange in de witte baan gevoerd: dus een lid van de KNZ&RV. In 1905 was de heer van Lennep lid van de KNZ&RV met de boeier “Parkeler” met 19, Ned. Tonnemaat 14, Laatste wedstrijdmaat 8,9 . In 1911 wordt voor het eerst een Wedstrijd/Eigenaarsvlag voor de 'Parkeler' opgenomen in het jaarlijkse overzicht van de KNZRV. Een afbeelding daarvan gaat hierbij.
In 1912 worden G.J.A. Roeters van Lennep en de 'Parkeler' niet meer in de Jaarboekjes vermeld.

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht