Fjouwerfjouwer

De tjotter-klassen van fjouwerfjouwers en fjouwerachten hebben hun ontstaan te danken aan de negentiende-eeuwse wijze van belastingheffing op schepen.

Wet van 6 april 1823 (Staatsblad nr 14): Hieruit blijkt, hoewel impliciet, dat open vaartuigen met een inhoud van minder dan vier ton vrijgesteld waren van de belasting verbonden met het patentrecht. De inhoud werd berekend op basis van gemiddelde waarden van lengte, wijdte en holte. De wijze van inhoudsmeting van onoverdekte schepen in het tweede kwart van de negentiende eeuw leidde er toe, dat open boten met een lengte niet groter dan 4 el 4 palm (4,40 meter dus) nog net beneden de grens van 4 ton laadvermogen bleven waarboven belasting op het patentrecht moest worden betaald.