Westlander
Scheepstype (Omstreeks 1880 ontstaan bij de opkomst van de Westlandse glastuinbouw).
Oorspronkelijk waren Westlanders houten vaartuigen, maar ze werden al gauw van ijzer gebouwd. De Westlander was smal, vlak, had vrijwel geen zeeg en kon daarom met gestreken mast makkelijk onder kleine bruggen doorvaren. Ze had een betrekkelijk smal boeisel, dat bij het voorschip en het achterschip naar binnen viel. De boorden vielen naar buiten. De bodem was plat. De stevens waren recht en vallend. Het voorschip was eigenaardig gevormd, daar het aan beide kanten naar voren uitpuilde als een paar wangen, die naar de steven toe sterk invielen.