Herinnering aan de SSRP Lustrumreünie 1965 (Sikko Steenstra)

De aankondiging van onze voorzitter, mevrouw Ineke Verkaaik-Hogervorst, van de Lustrumreünie in het komende jaar 2025 deed mij terugdenken aan mijn eerste reünie in 1965, 11 jaar oud, aan boord van de tjalk “De Maze” van mijn ouders. Niet alleen was het woord reünie een nieuw woord voor mij, de verhalen die de ronde deden waren inspirerend en gaven aan dat dit wel een uitzonderlijke belevenis moest worden.

Start in Sloten

De reünie zou starten in Sloten, het was volop zomerweer. Op het Slotermeer lag de jachtklipper 'Eleonora II' van de familie Van Hasselt voor anker. De familie was bezig het fraaie zwart op te halen met doeken met petroleum. Nog dichter bij Sloten komende zagen we een woud van masten. Meer dan 100 schepen hadden zich reeds verzameld en de gracht door Sloten lag vol met ronde jachten. Overal werd nijver koper gepoetst, de geur van Brasso was overheersend en er was grote bedrijvigheid om het schip zo gunstig mogelijk te tonen. Niet alleen waren er veel tjalken, maar ook botters uit de visserij en met een kajuit er op, blazers, een bolpraam met een eettafel en een kleedje, een punter met één zwaard, een houten hoogaars, geheel in het blik, een buitengewone diversiteit.

Voor de Waterpoort in Sneek
Voor de Waterpoort in Sneek

Op weg naar Sneek

De volgende ochtend was er een palaver voor de schippers in het stadhuis. Na geruime tijd kwamen de schippers weer naar buiten, allemaal gekleed in blauwe jasjes en grijze broeken, sommige met een witte schipperspet, anderen met een blauwe schipperspet. De schippers keken ernstig, doordrongen van de opgave die zij hadden gekregen, naar Heeg varen en de dag daarna naar Sneek.

Aldaar op het meer admiraalzeilen, een waterspel, een diner, op zondag een kerkdienst, hardzeilen en zo meer. Wij kwamen in contact met de tweemasttjalk de Abrahams Schoot van de familie Dammers. De motor deed het niet en of wij hen wilden slepen. Natuurlijk deden we dat. De familie bleek in Londen in het voorstadje Purley te wonen, en hoe bijzonder: mijn ouders woonden daar in 62/63 ook, slechts een paar straten verder.

Met een vloot van ruim meer dan 100, misschien wel 150 schepen door IJlst en later Sneek varen gaf weldra een gevoel van samenhorigheid. Alle schepen werden bevolkt door gezinnen, soms grote gezinnen. Er was veel publiek op de wal, circus Van Waning kwam voorbij. De bruggen stonden eindeloos open en als zij dicht waren moest het schip gaande blijven, niet eenvoudig natuurlijk. In Sneek was door de warrelende wind de sierwimpel om de mast gedraaid. Mijn vader vroeg mijn zuster Maaike de wimpel te klaren en zij schoot rap omhoog de mast in. Een toeschouwer op de kant nam deze handeling waar en riep mijn vader grappende het woord “kinderbeul” toe. Jarenlang hebben wij onze vader hiermee geconfronteerd.

Admiraalzeilen

Tijdens het admiraalzeilen op het Sneekermeer was er nauwelijks wind en het was warm, zeker voor de admiraal en zijn secondanten, allen gekleed in historische kostuums. Onze tjalk had nog het oorspronkelijke (uit de vrachtvaart) zware katoenen zeil. De fok had een enkele val en was na het groeten van de admiraal voor een iel mannetje van 11, maar nauwelijks omhoog te krijgen.

De beelden van deze reünie zijn te zien in de fantastisch film “Van Klik tot Kluiver” die in 1967 uit kwam. O.a. zie je ook in deze film dat het model van de katoenen tuigen niet altijd geweldig was. Ook het houtwerk was, waarschijnlijk door de jachtlak, veel donkerder. Dat wat betreft de schepen, maar de opvarende zagen er ook anders uit. Vrijwel alle mannen hadden een brilmontuur gelijk aan dat van de bril van Godfried Bomans en de enkeling die dacht te kunnen admiraalzeilen in een zwembroek, in die tijd tot ruim boven de navel, het buikje paste er goed in, is voor eeuwig op het celluloid vastgelegd. 

N.B.: Bij onze Evenementenverslagen in de Rubriek Er*Varen staat een uitgebreid verslag van deze reünie in 1965 en de andere in dat decennium.

Terug naar vorige pagina