Daniël Hazenberg (1877-1945) en zijn zoon Jelle (1910-1983)

Het boek "De Hazenberg Modellen" (uitgave 1991) door Henk Dessens, conservator van het Maritiem Museum in Rotterdam

Henk Dessens vertelt met de beschrijving van de scheepsmodellen van twee Groninger binnenschippers het verhaal van de Nederlandse binnenvaart tussen 1880 en 1940. Hij studeerde sociale en economische geschiedenis te Leiden (1973-1980) en trad in 1982 in dienst bij het museum. Hij heeft een voorliefde voor de oudNederlandse ronde- en platbodemschepen. In het boek worden 31 modellen beschreven die gebouwd zijn door Daniël Hazenberg en zijn zoon Jelle. 
Na een beschrijving van de activiteiten van vader en zoon Hazenberg wordt in zes hoofdstukken ingegaan op verschillende scheepstypen, gerangschikt naar provincie. Een aantal typen wordt apart besproken. Na een handige lijst, die een omschrijving van de gebruikte technische termen vermeldt, is er een opgave van scheepsmodellen die besproken worden. Veel aandacht is in de uitgave geschonken aan de illustraties. Het fotowerk ziet er goed verzorgd uit.
Niet alleen informatie over de nagebouwde schepen wordt gegeven. Ook allerhande andere zaken komen aan bod. Zo blijkt dat de "Meetbrief voor Zeeschepen" van de klipperaak 'Actief' (voorheen 'Twee Gebroeders') gedrukt is op linnen en zich in de collectie van het museum bevindt. Twee recepten zijn in het boek te vinden om bruine of zwarte kledensmeer te maken, nodig voor het waterdicht maken van kleden die over de luiken gespannen werden. Trof men een bosje stro aan achter op het roer, dan was het schip te koop.

Jelle Hazenberg bouwde als laatste de houten Groninger paviljoentjalk "Lukkina". Als voorbeeld diende de in 1880 op de Zuiderzee bij Lelystad vergane tjalk Zeehond. Ook aan de kleine,details is bij het nabouwen van de schepen aandacht geschonken. Was iets na een gesprek of bij navraag naar gegevens niet duidelijk, dan werd er weer gecorrespondeerd en om nadere informatie gevraagd, zoals uit een opgenomen briefje blijkt.

Jelle, in dienst van het museum, kreeg ook wel eens opdrachten van zijn werkgever waar hij niet zo gelukkig mee was. Met tegenzin werkte hij aan een model van het ijzeren klipperfregat "Nestor". Hij moest hierbij terugvallen op de scheepstekeningen en een aquarel van het schip. Hij kon niet afgaan op zijn geheugen of algemene kennis. Kenners kwamen tot de conclussie dat er een fraai nagebouwd model ontstaan was.
In het Rotterdamse museum is ook een nagebouwd exemplaar van het stalen lemsteraak-jacht "De Groene Draeck" te vinden. Het schip wordt door de koninklijke familie nog gebruikt. Het werd in 1957 aan prinses Beatrix aangeboden. Hazenberg bouwde zijn model eveneens in 1957. Als uitgangspunt werden voor de bouw (schaal 1:20) de tekeningen van de scheepswerf G. de Vries Lentsch jr te Amsterdam gebruikt.
Al met al een lezenswaardig en bekijkenswaardig boek, dat zeker voor liefhebbers van de bouw van scheepsmodellen heel wat te bieden heeft

Terug naar vorige pagina