H. Bültjer Bootswerft GmbH & Co. KG - Ditzum (Dld)

Enige kilometers over de Nederlands-Duitse grens ligt Ditzum: een vissersdorp aan de Eems met een sfeervolle haven waarin de visserij nog onmiskenbaar aanwezig is. Op de kaden wachten zware ankers en visserij attributen op gebruik, voor de sluis liggen viskotters na gedane arbeid te rusten, terwijl een verlate visserman zijn vangst bij de garnalendrogerij aflevert. De kade bij de havenmond wordt gedomineerd door een groot aantal schepen met één gemeenschappelijke eigenschap: ze zijn alle van hout. Op het aanpalende terrein bevinden zich de grote hallen en het uitgestrekte bedrijfsterrein van Bootswerft Bültjer, waarop imposante stammen gezaagd hout op verwerking wachten.

Bültjer Werft in Ditzum gezien vanaf de Eems (foto Jan Eissens)
Bültjer Werft in Ditzum gezien vanaf de Eems (foto Jan Eissens)

In april 1899, alweer meer dan 100 jaar geleden, vestigde de dertigjarige Hinderk Gerjet Bültjer, afkomstig uit het 'buurdorpje' Ditzumerverlaat, zich met zijn gezin als zelfstandig ondernemer in het pittoreske vissersdorp Ditzum. Zijn professie was stelmaker. Dit beroep was vroeger een algemeen voorkomende en winstgevende nering op het platteland. Want aan de handen van stelmakers ontsproten kruiwagens, lorries, boerenkarren van hoofdzakelijk hout. Deze timmerlieden fungeerden indertijd als de leveranciers en reparateurs van de agrarische stand. Maar Hinderk Bültjer had meer in zijn mars. In het dorp waar de visserij met houten kotters centraal stond, werd zijn vakmanschap ook steeds meer ingeroepen bij de reparatie van de houten schepen.

Spiegel der Zeilvaart januari-februari 2025 nummer 1 - Bültjer Werft in Ditzum 125 jaar

Als je vanuit Delfzijl de Eems stroomopwaarts vaart, kom je na de Dollard een kleine vissershaven aan stuurboord tegen: Ditzum. Er liggen wat kotters en jachten in de haven en er is een veerpont naar de overkant van de Eems, waar vooral fietsers, voetgangers en een auto gebruik van maken. Op de noordelijke kop van de haven is de werf van Bültjer gevestigd. In feite werd in 1899 de basis in Ditzumerverlaat gelegd waar Hinderk Gerjet Bültjer (1869-1946) zich als stelmaker vestigde. Een stelmaker maakte kruiwagens, lorries, boerenkarren en sliksleeën, waarmee vissers op het drooggevallen wad bij hun fuiken konden komen, zodat ze niet in de bagger wegzakten. Bültjer werd echter steeds vaker door vissers gevraagd of hij reparaties aan hun boot wilde uitvoeren. Het gezin verhuisde naar Ditzum en daar werd, aanvankelijk nog zonder helling, aan vissersboten gewerkt. Zijn oudste zoon Gerjet Hinderk volgde de vakopleiding voor stelmaker en mocht zich daarna Meister noemen. Omdat het werk aan schepen steeds meer toenam droeg de vader zijn andere zoon op om de opleiding Bootsbauer te volgen. In Duitsland ben je dan eerst leerling, na vijf jaar word je gezel en uiteindelijk mag je je meestertimmerman noemen, nadat je een examenproefstuk met goed gevolg hebt gemaakt.

De eerste viskotter
In 1928 werd de eerste houten kotter opgeleverd. De opdrachtgever, een visserman uit Oldersum wilde een kotter die leek op een Deense kotter die in de haven lag. Nadat een ontwerp was gemaakt, werd de kotter gebouwd. Die moest echter op houten rollen door de smalle straten van Ditzum worden vervoerd naar een afwateringskanaaltje; er was namelijk nog geen sprake van een helling. Daar werd het schip achter de sluis te water gelaten. Drie jaar later zou een nieuwe kotter volgen voor een visserman uit Greetsiel. Maar die werd al op de glooiende oever van de haven gebouwd.

pdf SdZ 2025 nr01 januari-februari - Bültjer Werft in Ditzum 125 jaar

Met deze eerste kotter was een definitieve lijn uitgezet: er volgden al direct meer bouwopdrachten. Bültjer senior nam hierop geen halve maatregelen en verhuisde zijn bedrijf al in hetzelfde jaar van het dorpscentrum naar een locatie aan de haven. De tweede generatie Bültjer ging zich nu hoofdzakelijk toeleggen op de bouw en reparatie van houten schepen en boten. Ze werden in deze eerste jaren met behulp van paarden over boomstammen aan de wal getrokken.

Hinni Bültjer (jr) vestigde zijn naam als zeezeiler op diverse regatta's en was een veel- en graaggeziene gast. Dat hij met zijn fraaie schepen tegelijkertijd een treffend staaltje public relations verrichtte, blijkt uit de opdrachten voor jachtbouw die hem uit alle Europese kustlanden bereikten. Hieronder ook het schitterende Botterjacht 'Vijverberg', in 1958 gebouwd voor de Haagse jonkheer Sandbergh en gevaren door schipper Herman Vredenborg.

Stamboekschepen door Bültjer nieuw gebouwd

Kotter en Botter in aanbouw bij Bültjer
Kotter en Botter in aanbouw bij Bültjer

Van beroepsschepen naar jachten

Het verleggen van de markt naar vooral jachten kwam enerzijds door de stijgende vraag tot stand en anderzijds door een duidelijke afname van bestellingen van viskotters, die in de jaren zeventig haar hoogtepunt vond. De jachtbouw hield de bedrijvigheid op de werf gaande en de opbloeiende interesse voor historische schepen in Nederland bracht ook Nederlandse eigenaren voor nieuwbouw en reparatie naar Ditzum, waar de opdrachtenportefeuille rond de eeuwwisseling ongeveer op fifty-fifty basis door Duitsers en Nederlanders werd gevuld.

Spiegel der Zeilvaart 1986, 1996 en 1999 - Bootswerft Bültjer in Ditzum

In de loop van de jaren hebben ook heel wat "traditionelen" uit Nederland, vooral uit het noorden, de weg naar Bültjer gevonden. Die weg is trouwens helemaal niet moeilijk. Als je van de DoIlard de Eems opvaart en Emden voorbij bent, is het bij de eerste loods aan je rechter hand. Je voelt je hier nauwelijks in den vreemde. De dorpjes in Oost Friesland zien er niet zo veel anders uit dan die in Groningen en het Oost Fries, dat ze hier spreken (en prima in ere houden!) is geen Fries maar een Saksisch dialect, redelijk te volgen voor iemand die bijvoorbeeld uit het oosten des lands komt. De verwantschap is zo nauw, dat in deze streek nog in de achttiende eeuw Nederlandse predikanten werden beroepen.

Op 19 januari 1928 werd de eerste nieuwbouwkotter opgeleverd, waarvoor een bestaande Deense kotter als voorbeeld diende, bouwkosten 4700 Duitse Marken. De werkplaats van de timmerlui bevond zich echter in het centrum van het dorpje, waardoor enige creativiteit was geboden om het schip in het water te krijgen. De tewaterlating moet een waar spektakel hebben uitgelokt, omdat het schip op rollen door de smalle dorpsstraatjes moest worden getrokken. 

Terug naar vorige pagina