Scheepswerf Schepman - Kampen

De werf Schepman is een oude werf die naar alle waarschijnlijkheid zijn oorsprong al heeft in de vroege middeleeuwen. Zij vond een eerste hoogtepunt tijdens de Hanzetijd waar op deze plek de nodige koggen werden gebouwd. De naam Schepman in combinatie met scheepbouw komt het eerst voor bij Toon (Antoni) Schepman, geboren 31 december 1806 als zoon van Willem Toons (Antoni) Schepman geboren rond 1771. De naam Antoni verdient enige toelichting. De oude familienaam was Antoni en de grootvader van Toon heeft naar alle waarschijnlijkheid Antoni Willems geheten. Hij, de grootvader van Toon heeft zijn naam laten veranderen van Antoni naar Schepman.

Toon (Antoni) Schepman werd scheepbouwer genoemd en staat bovenaan een reeks Schepmannen die zich bemoeien met de scheepsbouw. Hij wordt opgevolgd door twee van zijn zonen, te weten, Willem Schepman (16 okt. 1841 – 30 dec. 1905) en Barend Schepman (5 april 1846 – 5 juni 1904). Daar Barend als scheepsbouwer te boek staat mogen we ervan uitgaan dat hij de leiding over de werf had. Onder Barend zal de werf langzaam maar zeker omgebouwd zijn tot een ‘ijzeren’ werf.
Willem wordt genoemd als scheepstimmerman en zal dus op de werf hebben gewerkt. Geen van de elf kinderen van Willem worden verder genoemd in de geschiedenis van de werf. Van Barend neemt echter wel zijn enige zoon, Toon de leiding over. Onder Toon zal het houtaandeel van de werf langzaam zijn verdwenen. Uit de eerdere lijst met gebouwde Blazers weten we dat er in 1912 nog een houten Blazer van de werf liep en wel voor Cornelis Padmos. Of de BRU 36 – ‘Twee Gebroeders’ het laatste houten schip is geweest kunnen we niet zeggen maar zeker één van de laatste houten schepen die er bij Schepman zijn gebouwd

Toon Schepman (2 april 1873 – 8 jan. 1932) overleed vrij jong (56 jaar) en liet daarmee een werf na aan zijn zoon, Hendrik Jan Schepman terwijl hij nog maar net de diploma’s voor scheepbouwkunde had gehaald. Hij studeerde scheepsbouwkunde aan de Middelbare Technische School te Haarlem en wist zijn diploma op 17 juli 1928 te halen. Dus net 24 jaar werd hem de leiding van de hele werf in de schoot geworpen. Dat moet voor deze Hendrik een beangstigend iets zijn geweest want de werf was in deze tijd zeker niet de kleinste in de omgeving. Er moesten toch al snel veertig man hebben gewerkt. Hendrik Jan wist de werf naast nieuwbouw uit te bouwen tot een succesvolle reparatiewerf.
De werf stond er om bekend dat ze schepen konden verlengen. De motoren werden steeds beter en kregen meer vermogen hierdoor besloten schippers om hun schepen die nog lang niet aan vervanging toe waren een zwaardere motor te geven en te verlengen met een aantal meters. Hierdoor steeg het laadvermogen en dus de verdienste, terwijl de kosten beperkt bleven in vergelijking met nieuwbouw. Vissers uit de Zeeuwse wateren bleven op de werf schepen laten bouwen hoewel de werf wel concurreren moest.
Voor nieuwbouw in de vrachtsector verloor de werf langzaam aan belang. Kampen lag in de Hanzetijd op een strategische plek aan de IJssel met goede toegang naar het achterland. Maar overzeese bestemmingen was het na de Tweede Wereldoorlog allemaal te klein en te ondiep. De schepen werden groter maar de diepgang van de IJssel veranderde niet. In de zeventiger jaren kwam er een einde aan de werf. Een opvolger was er niet en de concurrentie werd steeds zwaarder, daar kwam nog bij dat de stad Kampen aan uitbreiding dacht en daarvoor het oog had laten vallen op de werf en de directe omgeving. Zo werd de werf in deze periode aan de gemeente Kampen verkocht die al vrij snel het gebied inrichtte voor bewoning. Van de werf is weinig meer te vinden, aan de Veerweg staat echter nog een blok van vier huizen die bekend staan als de Schepman woningen. Deze in 1928 gebouwde woningen stonden aan de rand van de werf. Hier woonde de toenmalige directie van de werf.

Hellingboeken en Bestekken van Scheepswerf Schepman - Kampen
Jan Braaksma heeft in 2012 het boek 'De verdwenen schepen van de Dongeradelen' gepubliceerd. Op dit moment is een nieuw boek in voorbereiding 'Blazers, blazers en nog eens blazers' . In het kader van deze boeken heeft Jan veel research gedaan en diverse musea, organisaties en werven bezocht om inzage tekrijgen in nog bestaande oude hellingboeken en bestkken. Daarbij is hij ook nog veel andere documenten op het spoor gekomen. Veel bronmateriaal heeft hij gedigitaliseerd en wij mogen dat met toestemming publiceren. We proberen dat zo overzichtelijk mogelijk te doen per werf.