Werf het Jacht (Jagt) - H. Bernhard Amsterdam

In Amsterdam, aan de Looijersgracht, bij de Lijnbaansgracht lag de bloeiende scheepswerf Het Jacht (eerder Het Jagt) van N.A. Bernhard. Hier werden in de periode 1880-1900 zowel de klassieke boeier als het scherpe jacht met succes gebouwd. Bernhard had op zijn werf de ruimte om te experimenteren en kwaliteit te leveren. Een constante stroom van beroepsschepen vormde een solide basis voor zijn bedrijf. Anders dan de Friese jachtbouwers had Bernhard de stap van ambacht naar industrie al gemaakt. Zijn bedrijfsvoering was professioneel en efficiënt. Waar Van der Zee in Friesland nog bouwde op het oog, werden de jachten aan de Lijnbaansgracht vooraf getekend en gecalculeerd. De klant wist vooraf wat hij kreeg, wanneer hij het kreeg en wat het ging kosten.

Schilderij van Hilverdink, de werf Lijnbaansgracht in de tijd van H. Bernhard senior, tweede helft 19e eeuw. (fotocoll. H. van Spanje))
Schilderij van Hilverdink, de werf Lijnbaansgracht in de tijd van H. Bernhard senior, tweede helft 19e eeuw. (fotocoll. H. van Spanje))

Later is deze werf door N.A. Bernhard sterk uitgebreid en hier zijn eind 19e eeuw  de bekende houten boeiers gebouwd + de stalen 'Nautilus'.

H. Bernhard sr. (origineel olieverfschilderij in collectie Het Kromhout)
H. Bernhard sr. (origineel olieverfschilderij in collectie Het Kromhout)

De oude scheepswerf 'Het Jagt' van H. Bernhard

Het Jagt, later Het Jacht, was sinds 1855 aan de zuidzijde van de Looijerssloot in Amsterdam gevestigd, werd later uitgebreid met nieuwbouw tussen de Derde Weteringdwarsstraat en de Lijnbaansgracht.  Klem tussen de andere bebouwing liet dat echter weinig uitbreiding van activiteiten toe. In 1880 overlijdt Harmen Bernhard. Van zijn jachten is ons geen documentatie bekend.
De werf wordt door zijn zoon Nicolaas Adrianus overgenomen en al spoedig begint men dan met de bouw van ijzeren schepen. De Looijerssloot was van de Lijnbaansgracht gescheiden door een driehoekig stuk land waarop de Stadsstratenmakerswerf gevestigd was. De voormalige stratenmakerswerf heeft gedurende een ruime periode (vóór 1900 tot na 1923) een deel van de activiteiten van Bernhard geherbergd.
Ondertussen lijkt Bernhard zijn buren ter wille te zijn en op de werf voornamelijk onderhoud, verhuur en de bouw van houten (plezier)vaartuigen ter hand te nemen. De staalbouw-activiteiten verplaatsten zich naar andere locaties. Naar mate Nicolaas Adrianus (1856-1926) ouder wordt, worden de activiteiten aan de Looijerssloot minder.

Een ingelijste glasafdruk van foto van N.A. Bernhard met gezin, op de oude werf aan de Lijnbaansgracht in Amsterdam, eind 19e eeuw. (Eigendom Jaap Bernhard)
Een ingelijste glasafdruk van foto van N.A. Bernhard met gezin, op de oude werf aan de Lijnbaansgracht in Amsterdam, eind 19e eeuw. (Eigendom Jaap Bernhard)

Na zijn dood lijkt er op de werf alleen nog onderhoud aan schepen plaats te vinden. Aan de Lijnbaansgracht zijn door N.A. Bernhard ook mooie houten beroepsvaartuigen gebouwd. Er bestaat een ontwerp van een grote hektjalk en een betonningsvaartuig, dat model lijkt te hebben gestaan voor de “boeier” Nautilus. Of en waar deze schepen gebouwd zijn, is onduidelijk.
In 1931 worden de terreinen, in verband met de demping van de Vijzelgracht, door de Gemeente Amsterdam overgenomen. De loodsen en hellingen blijven echter tot na de oorlog intact. In 1959 zijn de hellingen verdwenen en wordt met de sloop van de loodsen en overkappingen een aanvang gemaakt.

Bernhard Looijersgracht-Lijnbaansgracht
Bernhard Looijersgracht-Lijnbaansgracht

Reeds in 1899 wist Bernhard de terreinen van de N.V. Meursing, de werf Concordia van Aaldrik Meursing, aan de Grote Haven te Nieuwendam te verwerven. Gelegen aan een stukje van de Waterlandsezeedijk met de mooie oude kapiteins-huisjes, nu Nieuwendammerdijk genoemd. Deze werf kreeg net als de werf aan de Looijerssloot de naam Het Jacht. Het geheel stond op naam van H. Bernhard. In 1900 liepen daar reeds de eerste schepen van stapel. In 1902 is de Maatschappij voor Scheepsbouw en Verhuring van Vaartuigen voorheen H. Bernhard opgericht, later werd dit een NV. Deze firmanaam blijft tot ca. 1913 gehandhaafd. Daarna wordt het Firma H. Bernhard Nz. 

Bernhard Nieuwendam
Bernhard Nieuwendam
Luchtfoto van de latere  werf in Nieuwendam, hier zijn door H. Bernhard jr. geen houten boeiers meer gebouwd, maar nog wel de drie stalen boeiers, waarvan de 'Frans Naerebout' er één is.
Luchtfoto van de latere werf in Nieuwendam, hier zijn door H. Bernhard jr. geen houten boeiers meer gebouwd, maar nog wel de drie stalen boeiers, waarvan de 'Frans Naerebout' er één is.

N.A. Bernhard sr trekt zich in 1915 terug uit de werf

Als rond 1915 N.A. Bernhard sr. zich uit het bedrijf terugtrekt nemen de halfbroers Harmen en Nicolaas Adrianus jr. de zaken over. Naar men zegt wordt in 1916 het bedrijf gesplitst. 'Het Jacht' komt dan geheel in handen van Harmen Bernhard, terwijl Nicolaas Adrianus zich over de werf te Oostzaan ontfermt. 
 

Het geëmailleerde regeltableau is op 31-12-1931 door de gemeente Amsterdam aangeboden aan Harmen Bernhard, de derde en laatste generatie van de  scheepsbouwers aan de Lijnbaansgracht.
Het geëmailleerde regeltableau is op 31-12-1931 door de gemeente Amsterdam aangeboden aan Harmen Bernhard, de derde en laatste generatie van de scheepsbouwers aan de Lijnbaansgracht.

De ontwerpen

Het ontwerp van de jachtjes werd uitbesteed bij een tekenaar van naam. Lijnenplannen uit deze periode zijn gesigneerd door M.L. van Breen. Machiel Leendert van Breen (geboren 1841 Vlissingen en overleden in Den Haag 1925) was eerst "Hoofd A. Min. van Marine" en vanaf 1906 "Hoofdtekenaar". Aanvankelijk in Vlissingen, en later in Amsterdam. Blijkbaar deed hij de jachtjes voor Bernhard er bij. Personeel werd zonodig geronseld in de noordelijke provincies. Tuigen gebeurde bij de firma Schouten in Gouwsluis.
Bij aanbestedingen kon Bernhard op deze manier scherp inschrijven. Met deze troeven was Nicolaas Adrianus Bernhard voor de klassieke jachtbouwers een nieuwe en gevaarlijke concurrent. Hij veroverde zich binnen enkele jaren een plaats op de markt voor boeiers en Friese jachten. In vijftien jaar bouwde hij tenminste tien boeiers. Hij had het voordeel in Amsterdam te zitten, waar het geld rondging. De zeilvereniging Het Y was zijn vaste klantenkring. Zijn broer Harmen was daar vooraanstaand lid en een geduchte wedstrijdzeiler, maar ook actief op de werf.

Hollandse boeierbouwer

Onder de niet-Friese boeiers nemen die van Bernhard een belangrijke plaats in. Van deze boeiers zijn er volgens de heer E.H. Bon (zie artikel Spiegel der Zeilvaart 1993 nr 6 hieronder), gebouwd respectievelijk in 1885, 1892, 1898, 1900, 1919 en 1938. Met het weer in de vaart komen van de boeier "Ludana" zijn de Nederlandse wateren een bijzonder schip rijker geworden. Dit schip, de grootste houten boeier van de Ronde- en Platbodemvloot, werd in 1898 gebouwd door Bernhard in Amsterdam. Een goede gelegenheid om de aandacht te vestigen op deze Hollandse boeierbouwer. Rond 1900 was het plezierzeilen voor lang niet zovelen weggelegd als tegenwoordig, en zeker niet het zeilen in boeiers. Die zijn daarom nooit in grote aantallen gebouwd. De geleidelijk afnemende belangstelling voor het traditionele schip in het begin van deze eeuw was er de oorzaak van dat van dat toch al kleine aantal uiteindelijk maar weinig is overgebleven.

De Stamboom en de werven van de Bernhards
De Stamboom en de werven van de Bernhards

Jaap Bernhard, de achterkleinzoon van N.A. Bernhard, de belangrijkste man in dit verhaal over de werf

Jaap Bernhard schrijft over de gegevens en schepen, die we van de werf Bernhard publiceren:
De bekende boeierbouwer, N.A. Bernhard, eigenaar van de werf aan de Lijnbaansgracht, was mijn overgrootvader. Om het lekker overzichtelijk te maken heetten zijn zoon en vader allebei H. Bernhard. Ook zij bouwden in hun tijd jachten, maar minder innovatief en minder bekend. De broer van N.A. Bernhard heette ook al H. Bernhard.  Deze broer was destijds de eigenaar van de "Telephoon", maar het lijkt dat broer H. soms ook namens de werf optrad.  En de werf van N.A. Bernhard had dan weer wel de officiële naam H. Bernhard. Verwarring ligt dus op de loer. Er was ook nog een werf van een broer van N.A. Bernhard in Oostzaan, en N.A. Bernhard werd ook nog eens eigenaar van het voormalige werfje van Kater in Durgerdam. Daar bouwde meen ik Porsius nog lang ronde jachten, een soort boeiers.
Nog meer verwarring: in het werfarchief zitten vermoedelijk ook ontwerpen van een De Vries Lentsch, die na 1900 enige tijd op de werf werkte. En volgens mij zit er documentatie tussen uit de oude werf Meursing in Nieuwendam, waar zoon H. Bernhard de werf van zijn vader voortzette en uitbreidde nadat N.A. Bernhard deze vestiging gekocht had.
Door dit soort dingen ben ik erg behoedzaam geworden met het identificeren van jachten en hun herkomst. Over hetgeen ik heb aangeleverd,  ben ik niettemin zeker.

De werf aan de Looijerssloot kort na de Tweede Wereldoorlog. De werf is reeds lang verdwenen, maar de naam siert nog steeds de loods. Bron: Ons Amsterdam 1949
De werf aan de Looijerssloot kort na de Tweede Wereldoorlog. De werf is reeds lang verdwenen, maar de naam siert nog steeds de loods. Bron: Ons Amsterdam 1949

De werf in Nieuwendam sluit in 1973

De werf in Nieuwendam sluit in 1973 door een faillissement. De terreinen komen beschikbaar en worden bruikbaar gemaakt voor wonen en een jachthaven die dezelfde naam 'Het Jacht' gaat dragen.
Bron: website Jachthaven Het Jacht - Amsterdam-Nieuwendam

Een groot deel van het werfarchief ligt netjes geordend in het stadsarchief Amsterdam en ook het nodige in Het Kromhout. De rest lijkt na het sluiten van de werf verloren te zijn gegaan.


Alle resultaten

In het Stamboek ingeschreven schepen gebouwd op de werf van Bernhard in Amsterdam

Waterkampioen november 1955 nr963 - De boeiers van de werf Bernhard te Amsterdam

De eerste Archivaris van de SSRP, de heer Spits, schrijft in november 1955 in de Waterkampioen:
Prijst men terecht de Friese boeiers om hun bezeildheid en schoonheid, de boeiers van de werf Bernhard doen naar onze mening hiervoor niet onder. Merkwaardig is, dat de bouwwijze ook nagenoeg overeenkomt met die, toegepast door de beroemde scheepsbouwers E. en A. Holtrop van der Zee te Joure in Friesland. Evenals de Jouster boeiers zijn de boeiers van de werf Bernhard gepiekt gebouwd, terwijl de boegen bij de stevens iets naar binnen vallen.



Het boek "Ronde en Platbodemjachten": De Boeiers van H. Bernard

C. J. W. van Waning schrijft in het hoofdstuk Boeier in het standaardwerk van de SSRP "Ronde en Platbodemjachten" van Mr. Dr. T. Huitema:
Te Nieuwendam, onder de rook van Amsterdam, was de zeer bekende werf van H. Bernhard, welke in de tachtiger en negentiger jaren op zijn minst een viertal, doch waarschijnlijk wel meer fraaie boeiers bouwde. De door H. Bernhard gebouwde boeiers stonden bekend als stoer gebouwde fraaie 'Hollandse' boeiers. Of er werkelijk een essentieel verschil bestond tussen een Friese en een Hollandse boeier in de negentiende eeuw, moet ik overigens betwijfelen. De boeiers van Bernhard stonden ook bekend als snelle zeilers, die menige mooie prijs voor hun opeenvolgende eigenaars behaalden.
De namen van deze boeiers zijn:

  • Phoenix - ex Miami - ex Piet Hein. Gebouwd 1885 - lang 9.50 meter, breed 3.65 meter.
  • Parkeler - OB18 - Gebouwd 1887 - lengte 9.15 meter, breedte 3.15 meter. In de kwade belastingjaren na 1925 verkocht naar het buitenland.
  • Fata Morgana Gebouwd 1889 ?. Lengte 8.80 meter, breedte 3.60 meter. Eveneens naar het buitenland verkocht.
  • Lludana - ex Olga. Gebouwd 1898. Lengte 10.25 meter, breedte 4.08 meter, 16 ton. In 1931 verkocht naar Engeland. Van 1925 tot 1931 eigendom van A. Sprenger.
  • Ten slotte in 1919 gebouwd de stalen boeier Frans Naerebout. OC14 - lengte 8.83 meter, breedte 3.65 meter.

Er zijn zeer waarschijnlijk ook in Noord- en Zuid-Holland en mogelijk ook in Zeeland in de negentiende eeuw nog wel meer boeiers gebouwd. De overdekte houten boeier was echter altijd een vrij kostbaar schip en daarbij kwam, dat ook de kleinere werven in 'Holland' in de tachtiger en negentiger jaren behoudens weinige uitzonderingen geheel op de bouw van ijzeren schepen overschakelden. Wij zullen straks nog een in België gebouwde, houten boeier noemen. Doch deze uitzonderingen doen weinig af aan het feit, dat althans na 1860 de meeste boeiers in Friesland gebouwd werden en niet alleen in Joure.


In 1993 schreef E.H. Bon een artikel in de Spiegel der Zeilvaart : De boeiers van Bernhard

Ewoud Bon schrijft:
De meeste boeiers die nog in oude glorie rondvaren zijn afkomstig uit Friesland. Toch werden ze vroeger in andere provincies ook gebouwd (bijv. de Zaanse. de Amsterdamse. de Leidse en de Dordtse boeier). Tegen het eind van de vorige eeuw hadden deze lokale vormen echter plaats gemaakt voor een standaardtype verwant aan (of afgeleid van) de tjalk, eertijds het meest verbreide binnenlandse beurtschip. Onder de niet-Friese boeiers nemen die van Bernhard een belangrijke plaats in. Van deze boeiers zijn er hij mijn weten nog 6 over, gebouwd respectievelijk in 1885. 1892. 1898, 1900, 1919 en 1938.
Harmen Bernhard Sr. bezat sinds 1851 de scheepswerf „Het Jagt" aan de Lijnbaansgracht in Amsterdam. Behalve trekschuiten en zolder- of dekschuiten zijn hier ook een stel hekjachten gebouwd, een mooi antiek scheepstype, boeierachtig van voren. met een platte spiegel achter en onder de helmstok een kajuit of paviljoen, achterin en opzij voorzien van grote ramen. De zoon van Harmen, Nicolaas Adrianus, die in 1880 de werf overnam, kwam met nieuwe ideeën. Hij begon in ijzer te bouwen en voor de pleziervaart liepen er boeiers van het "moderne" type van stapel, de eerste in 1884 voor zijn broer Harmen Jr. de „Telephoon" genaamd. Die naam duidt op iets nieuws en iets snels: de telefoon was in 1876 door Bell uitgevonden.
In hetzelfde jaar werd de „Wilhelmina" gebouwd, gevolgd door de grote boeier „Brunette" voor de zoon van de Amsterdamse notaris Molenpage, die de eerder genoemde hekjachten had laten bouwen en die kennelijk ook met zijn tijd mee wou gaan. Beide schepen zijn allang verdwenen, maar de in 1885 gebouwde „Nora" bestaat nog en heet nu „Phoenix".

pdf SdZ augustus 1993 nr06 - De boeiers van Bernhard

De historie van de werf in het boek "De Boeier" van Dr. Ir. J. Vermeer (2005)

De hier gepresenteerde bijzonderheden betreffende deze werf zijn deels gebaseerd op speurwerk van de heer dr E.H. Bon in de archieven van het Nederlands Scheepvaartmuseum te Amsterdam. Reeds eerder verscheen een publicatie van zijn hand over de door de firma Bernhard gebouwde boeiers in het tijdschrift 'Spiegel der Zeilvaart'. Verder zijn de navolgende historische gegevens over de werf Het Jagt (zoals het bedrijf destijds heette) ontleend aan een artikel uit 1949 in het blad 'Ons Amsterdam'.
De eerste Bernhard die in de scheepsbouw werkzaam was, Harmen Sr. (1825-1880), werd geboren in Loenen a/d Vecht. Hij begon als scheepstimmerman in Sloten (NH), toen nog een zelfstandige gemeente. In 1855 kocht hij door bemiddeling van notaris H. Molenpage de in verval geraakte scheepswerf "De Jaagschuit" aan de Lijnbaansgracht, die na herstel de naam "Het Jagt" kreeg. In die dagen lag de werf nog aan de rand van de stad, in de nabijheid van de Weteringbarrière. Behalve trekschuiten en zolder- en dekschuiten bouwde Harmen Bernhard voor pleziervaarders een aantal hekjachten, een mooi antiek scheepstype, boeierachtig van voren met een platte spiegel achter, onder de helmstok een kajuit of paviljoen. Voor notaris Molenpage bouwde hij een dergelijk paviljoenjacht. Zijn grote verdienste voor het economisch verkeer in de stad was het ontwerpen van de typisch Amsterdamse dek- of zolderschuit, met de laadvloer op gelijke hoogte van de kade, zodat tijdrovende hijswerkzaamheden overbodig werden. Harmen Bernhard had intussen zijn bedrijf behoorlijk uitgebreid door een aantal panden aan de Derde Weteringdwarsstraat aan te kopen.

Nicolaas Adrianus Bernhard (1856-1926)

Na het overlijden in 1880 van zijn vader nam Nicolaas Adrianus (1856-1926) de leiding van het bedrijf op zich. Hij kocht zijn broers Harmen en Herman uit en betrok het door zijn vader in 1870 gebouwde huis aan de Lijnbaansgracht. Het gehele werfterrein kreeg een houten overkapping. Nicolaas Adrianus was een ambitieus en onverzettelijk man. Hij kwam met nieuwe ideeën. Onder meer introduceerde hij het bouwen in ijzer, eerst voor bedrijfsvaartuigen, later ook voor plezierjachten. Zo bouwde hij de eerste stalen `centerboard', het in zijn tijd bekende midzwaardjacht "Yum-Yum", en ook een groot ijzeren rond jacht van 15 meter, de "Nautilus", dat doorgaat voor de eerste stalen boeier. Met het uitgroeien van de stedelijke bebouwing kwam de werf geheel binnen de stad te liggen, tot toenemend ongenoegen van de omwonenden, die zich bij het gemeentebestuur beklaagden over het lawaai, speciaal van het klinkwerk. In 1901 werd het grootste gedeelte van de activiteit van de werf verplaatst naar een te Nieuwendam braakliggende werf. Nicolaas hield de oude werf voor het maken van kleine vaartuigen en het verhuren van dekschuiten. Op de werf in Nieuwendam werden rivier- en zelfs zeeschepen gebouwd. Dit bedrijf deed Nicolaas na de moeilijke oorlogsjaren over aan zijn zoons Harmen Nzn en Nicolaas Adrianus jr. Na het overlijden van Nicolaas Adrianus Sr. in 1926 kwam het bedrijf aan de Lijnbaansgracht stil te liggen. Het hierboven aangehaalde blad 'Ons Amsterdam', waaraan wij het hier weergegevene ontlenen, bevat een foto van de verlaten werf, zoals die er na de Tweede Wereldoorlog bijlag.

Boeiers gebouwd door Nicolaas Adrianus Bernhard en Harmen Bernhard Nzn

Zoals vermeld, kwam Nicolaas Adrianus bij de overname van zijn vaders bedrijf met nieuwe ideeën, ook in de jachtbouw. Voor de pleziervaart liepen er boeiers van het 'moderne' type van stapel, de eerste in 1884 voor zijn broer Harmen Jr, "Telephoon" genaamd. Voor ons staat buiten kijf dat Nicolaas zich heeft laten inspireren door het succes van Eeltje Holtrop van der Zee in die jaren. Zoals we reeds zagen, was onder meer door de voortdurende uitbreidingen van de stad Amsterdam, met name langs de oevers van het IJ, de zeilerij aldaar in de voorafgaande jaren in een staat van stagnatie geraakt. Wij zagen ook dat hiertegen een reactie op gang kwam die onder meer leidde tot de oprichting van de Zeilvereeniging "Het Y" en de stichting van een eigen jachthaven voor die vereniging. Opvallend is dat juist in 1880 de Amsterdamse oud-Indischman Clignett aan de Jouster werf opdracht had gegeven een nieuwe boeier te bouwen en dat in de jaren daarna verschillende andere opdrachten uit Holland volgden. Nicolaas Bernhard zal de gezonde ambitie hebben gehad een deel van deze nieuwe opdrachten voor zijn bedrijf te verwerven. Inderdaad lukte het hem in de jaren daarna van een aantal Amsterdamse notabelen de opdracht voor de bouw van een boeier binnen te halen, zodat hij zijn `nieuwe ideeën' in de praktijk kon verwezenlijken. Het ligt wel voor de hand dat de boeiers van Eeltje Holtrop van der Zee Nicolaas Bernhard min of meer tot voorbeeld hebben gediend toen hij zelf tot het bouwen van plezierboeiers overging. Het is ontegenzeglijk waar dat hij erin slaagde een eigen karakter aan zijn schepen mee te geven. In tegenstelling tot Van der Zee werden op de Bernhard-werf de schepen niet op het oog gebouwd, maar eerst getekend en daarna gebouwd. Twee van dergelijke tekeningen van houten boeiers zijn opgenomen in het boek van H. Kersken Sr, die zelf in zijn jonge jaren bij Bernhard heeft gewerkt.

Geraadpleegde bronnen

Wij hebben helaas geen primaire documenten als werfboeken of andere bescheiden van de werf zelf onder ogen gehad. Daardoor berust het hierna te geven overzicht op secundaire bronnen, zoals het reeds genoemde artikel van Bon in het blad Spiegel der Zeilvaart uit 1993. Dit artikel bevat een opsomming van de boeierproductie op de werf aan de Lijnbaansgracht en die te Nieuwendam op grond van zijn naspeuringen in het Amsterdamse Scheepvaart Museum en gesprekken met nazaten van N.A. Bernhard.

Boeiers gebouwd door Nicolaas Bernhard en Harmen Bernhard in de periode 1884 tot en met 1932

  Bouwjaar Opdrachtgever Lengte Bijzonderheden Naam
1. 1884 H. Bernhard Jr Amsterdam 8,66   Telephoon
2. 1884 C. Jaski Amsterdam 8,73   Wilhelmina
3.  1884 H. Molenpage Amsterdam 10,57   Brunette
4. 1884 W.C. Havie Amsterdam 8,1   Hendrika
5. 1885 Y. Feenstra Amsterdam 8,06   Nora
6. 1887  P. Altink Jr Amsterdam 11,01   Elisabeth
7. 1887 G. Roeters van Lennep Amsterdam 9,1   Parkeler (Lethe)
8. 1889 C.P.J. Vuerhard Amsterdam 8,8   Fata Morgana nu Phoenix (Willemina, Piet Hein, Miami)
9. 1894 N.J.C. Lette van Oostvoorne, Amsterdam 10,25   Fenna, Ludana (Olga, Hludana)
10. 1895 D. Slis Pzn Middelharnis 8,1   Albatros
11. 1900 onbekend -   Geklonken staal/ijzer.
Gebouwd bij Schouten te Muiden.
Ontwerp van N.A. Bernhard.
Sextet
12. 1919 gebouwd voor eigen rekening -   Geklonken staal/ijzer Frans Naerebout
13. 1932 gebouwd voor eigen rekening - 9 Bovendeel van de romp in klinkwerk uitgevoerd.
De huidplaten zijn gelast.
Afgebouwd in 1960 in Voorschoten.
Vrouwe Christina 

Dit overzicht behoeft echter enige correctie, zoals hierna zal blijken. Ten eerste is daar een brief uit 1955 van Harmen Bernhard Nzn aan de heer F.G. Spits, de eerste beheerder van het in datzelfde jaar opgerichte Stamboek Ronde en Platbodemjachten. De brief bevat een aanvulling op het overzicht van Bon. Verder zijn uit de negentiende-eeuwse wedstrijdlijsten van de KNZRV en het oudste register van gemeten wedstrijdjachten enkele conclusies te trekken, zoals hierna zal blijken.
Tussen 1884, toen als eerste de "Telephoon" van stapel liep, en 1900 zijn in totaal tien houten boeiers gebouwd. Aan het overzicht van Bon moet blijkens bovengenoemde brief de boeier "Hendrika" worden toegevoegd. Anderzijds blijkt dat de boeier "Persévérance", die volgens Bon in 1899 voor een Antwerpse opdrachtgever zou zijn gebouwd, reeds voorkomt in het jaar 1896 in het oudste register van gemeten wedstrijdjachten. In het register wordt uitdrukkelijk verwezen naar een meting in 1890 van de boeier "Catharina Elisabeth", die exact dezelfde afmetingen blijkt te hebben als de in 1896 gemeten "Persévérance". Deze boeier zou dus niet door N.A. Bernhard gebouwd zijn maar door E.H. van der Zee.

Introductie van staal

Zoals vermeld, Nicolaas Bernhard waagde zich ook in de jachtbouw aan de introductie van staal. Als eerste probeersel in ijzer liep in 1892 een schip met een lengte van 15 meter van stapel, de boven reeds genoemde "Nautilus". Naar huidige maatstaven is dit geen echte boeier. De lijnen zijn duidelijk aangepast voor gebruik op groot open water: een V-vormige bodem en een naar verhouding zeer grote holte. Afgezien van deze eersteling, die nog aan de Lijnbaansgracht tot stand kwam en al spoedig naar Engeland werd verkocht, is naar ontwerp van Bernhard een drietal stalen schepen gebouwd. Op grond van hun onvervalste klassieke vormen verdienen ze wel degelijk de naam van boeier. Gezien het ontstaan vanaf 1900 veronderstellen wij dat de stalen boeiers onder toezicht van zoon Harmen Nzn te Nieuwendam zijn ontstaan.
In totaal zijn dus dertien boeiers naar ontwerp van Nicolaas Adrianus Bernhard gebouwd, tien in hout en drie in staal. Deze dertien zijn in bovenstaande tabel in chronologische volgorde bijeengebracht. Afgezien van de door ons aan Van der Zee toegeschreven "Persévérance"/"Catharina Elisabeth" wijkt dit overzicht ook overigens iets af van dat in het artikel van Bon. De rechtvaardiging hiervoor moge blijken uit de beschrijving van de historie van de betreffende schepen.
Opvallend is dat in de zes jaar van 1884 tot en met 1889 acht houten boeiers van stapel liepen, alle gebouwd voor rekening van inwoners van Amsterdam. Hier weerspiegelt zich de oplevende belangstelling voor de zeilsport, die in 1884 onder meer leidde tot de oprichting van de Zeilvereeniging 'Het Y'. De meeste opdrachtgevers waren inderdaad lid of bestuurslid van deze vereniging. Pas weer in het midden van de jaren negentig kwamen nog twee houten boeiers tot stand, waarvan één voor een niet-ingezetene van de stad Amsterdam.

Nog in de vaart

Van de dertien boeiers in de tabel zijn er heden, voor zover wij hebben kunnen achterhalen, nog vijf in de vaart, twee gebouwd in hout en drie in staal, en wel de volgende nummers:

  • 8, houten boeier, in 1889 gebouwd voor rekening van C.P.J. Vuerhard te Amsterdam, tegenwoordige naam "Phoenix";
  • 9, houten boeier, in 1894 gebouwd in opdracht van mr N.J.C. Lette van Oostvoorne te Amsterdam, tegenwoordige naam "Ludana";
  • 11, stalen boeier, in 1900 naar ontwerp van Bernhard gebouwd bij de firma Schouten te Muiden, opdrachtgever onbekend, tegenwoordige naam "Sextet";
  • 12, stalen boeier, in 1919 te Nieuwendam gebouwd voor eigen rekening, tegenwoordige (en oorspronkelijke) naam "Frans Naerebout";
  • 13, gelast stalen boeier, casco in 1938 gebouwd te Nieuwendam, afgebouwd in 1962 bij de firma Klaassen te Voorschoten voor J.H. Meyer te Heemstede, tegenwoordige naam "Vrouwe Christina".

De historie van de boeiers die heden nog in de vaart zijn, is beschreven is beschreven in de diverse schepen-pagina's.


Uit het Stamboek Nr 4 - Behou(d)t het Goede: Tuinmodel van een boeier

De persoon op de foto is scheepsbouwer N.A. Bernhard, in de tuin van zijn villa Nevermind in Zandvoort aan de Kostverlorenweg. Hij liet het huis bouwen en ging er wonen rond 1920, toen hij de werven had overgedragen aan zijn zoons. Het tuinmodel van een boeier liet hij maken door Auke van der Zee. Over de bouw van het boeiertje bestaat correspondentie tussen opdrachtgever Bernhard en Auke van der Zee. Voor we weten is het model op het oog gemaakt, dus geen schaalmodel van een bestaande boeier. Toen villa Nevermind werd verkocht kwam het model naar de werf in Nieuwendam. Nadat die werd gesloten heeft het model een tijd in het trappenhuis van de schepenhal van het Zuiderzeemuseum gestaan. Het model is een aantal jaren terug in het museumdepôt beland. (Bron Jaap Bernhard)

Peter Tolsma heeft naar aanleiding van de foto en een bezoek aan het museumdepôt, in de Spiegel der Zeilvaart van Oktober 2014 het artikel "De miniatuur Boeier Stânfries: een bijzonder model" gepubliceerd.

Terug naar vorige pagina