Werf het Jacht (Jagt) - H. Bernhard Amsterdam
In Amsterdam, aan de Looijersgracht, bij de Lijnbaansgracht lag de bloeiende scheepswerf Het Jacht (eerder Het Jagt) van N.A. Bernhard. Hier werden in de periode 1880-1900 zowel de klassieke boeier als het scherpe jacht met succes gebouwd. Bernhard had op zijn werf de ruimte om te experimenteren en kwaliteit te leveren. Een constante stroom van beroepsschepen vormde een solide basis voor zijn bedrijf. Anders dan de Friese jachtbouwers had Bernhard de stap van ambacht naar industrie al gemaakt. Zijn bedrijfsvoering was professioneel en efficiënt. Waar Van der Zee in Friesland nog bouwde op het oog, werden de jachten aan de Lijnbaansgracht vooraf getekend en gecalculeerd. De klant wist vooraf wat hij kreeg, wanneer hij het kreeg en wat het ging kosten.
Later is deze werf door N.A. Bernhard sterk uitgebreid en hier zijn eind 19e eeuw de bekende houten boeiers gebouwd + de stalen 'Nautilus'.
De oude scheepswerf 'Het Jagt' van H. Bernhard
Het Jagt, later Het Jacht, was sinds 1855 aan de zuidzijde van de Looijerssloot in Amsterdam gevestigd, werd later uitgebreid met nieuwbouw tussen de Derde Weteringdwarsstraat en de Lijnbaansgracht. Klem tussen de andere bebouwing liet dat echter weinig uitbreiding van activiteiten toe. In 1880 overlijdt Harmen Bernhard. Van zijn jachten is ons geen documentatie bekend.
De werf wordt door zijn zoon Nicolaas Adrianus overgenomen en al spoedig begint men dan met de bouw van ijzeren schepen. De Looijerssloot was van de Lijnbaansgracht gescheiden door een driehoekig stuk land waarop de Stadsstratenmakerswerf gevestigd was. De voormalige stratenmakerswerf heeft gedurende een ruime periode (vóór 1900 tot na 1923) een deel van de activiteiten van Bernhard geherbergd.
Ondertussen lijkt Bernhard zijn buren ter wille te zijn en op de werf voornamelijk onderhoud, verhuur en de bouw van houten (plezier)vaartuigen ter hand te nemen. De staalbouw-activiteiten verplaatsten zich naar andere locaties. Naar mate Nicolaas Adrianus (1856-1926) ouder wordt, worden de activiteiten aan de Looijerssloot minder.
Na zijn dood lijkt er op de werf alleen nog onderhoud aan schepen plaats te vinden. Aan de Lijnbaansgracht zijn door N.A. Bernhard ook mooie houten beroepsvaartuigen gebouwd. Er bestaat een ontwerp van een grote hektjalk en een betonningsvaartuig, dat model lijkt te hebben gestaan voor de “boeier” Nautilus. Of en waar deze schepen gebouwd zijn, is onduidelijk.
In 1931 worden de terreinen, in verband met de demping van de Vijzelgracht, door de Gemeente Amsterdam overgenomen. De loodsen en hellingen blijven echter tot na de oorlog intact. In 1959 zijn de hellingen verdwenen en wordt met de sloop van de loodsen en overkappingen een aanvang gemaakt.
Reeds in 1899 wist Bernhard de terreinen van de N.V. Meursing, de werf Concordia van Aaldrik Meursing, aan de Grote Haven te Nieuwendam te verwerven. Gelegen aan een stukje van de Waterlandsezeedijk met de mooie oude kapiteins-huisjes, nu Nieuwendammerdijk genoemd. Deze werf kreeg net als de werf aan de Looijerssloot de naam Het Jacht. Het geheel stond op naam van H. Bernhard. In 1900 liepen daar reeds de eerste schepen van stapel. In 1902 is de Maatschappij voor Scheepsbouw en Verhuring van Vaartuigen voorheen H. Bernhard opgericht, later werd dit een NV. Deze firmanaam blijft tot ca. 1913 gehandhaafd. Daarna wordt het Firma H. Bernhard Nz.
N.A. Bernhard sr trekt zich in 1915 terug uit de werf
Als rond 1915 N.A. Bernhard sr. zich uit het bedrijf terugtrekt nemen de halfbroers Harmen en Nicolaas Adrianus jr. de zaken over. Naar men zegt wordt in 1916 het bedrijf gesplitst. 'Het Jacht' komt dan geheel in handen van Harmen Bernhard, terwijl Nicolaas Adrianus zich over de werf te Oostzaan ontfermt.
De werf in Nieuwendam sluit in 1973
De werf in Nieuwendam sluit in 1973 door een faillissement. De terreinen komen beschikbaar en worden bruikbaar gemaakt voor wonen en een jachthaven die dezelfde naam 'Het Jacht' gaat dragen.
Bron: website Jachthaven Het Jacht - Amsterdam-Nieuwendam
Een groot deel van het werfarchief ligt netjes geordend in het stadsarchief Amsterdam en ook het nodige in Het Kromhout. De rest lijkt na het sluiten van de werf verloren te zijn gegaan.