Watersportblad "De Golfslag" juli 1953: Oude glorie herleefde

De reünie van de Friese ronde schepen, die op Zaterdag, 4 Juli op het Pikmeer bij Grouw zal worden gehouden, belooft uniek te worden. Dertig eigenaren van boeiers, Friese jachten en tjotters hebben zich aangemeld w.o. verschillende in „Holland" gedomicilieerde schepen. Deze zullen door een sleepboot van het Rotterdamsch Rijnvaartbedrijf N.V. gratis via Rijn en IJssel naar Friesland worden gesleept. Het Zuiderzee Museum in Enkhuizen zal met twee Friese ronde schepen aan het Admiraal-zeilen deelnemen.

De Koninklijke Zeilvereniging „Oostergoo", die deze reünie regelt, heeft inmiddels de reglementen voor het Admiraalzeilen aan de deelnemers toegezonden. De schepen, die aan de steiger van het Theehuis worden gemeerd, zullen in drie eskaders varen (10 boeiers, 9 jachten, 10 tjotters), en onder commando staan van de „Admiraal" C. J. W. v. Waning, (tevens commandant van het eerste eskader) voor wie zij eerst zullen defileren. Het admiraals-jacht zal voor deze gelegenheid worden uitgerust met twee scheepskanonnetjes, afkomstig uit het Fries Scheepvaart Museum. Hoornblazers zullen het 17e eeuws „airtje" Wilhelmus spelen.
De beide andere eskaders worden gecommandeerd door vice-admiraal H. B. Halbertsma (boeier Constanter) en Schout-bij-nacht H. G. van Slooten (jacht Argo). De vloot wordt geformeerd op een nader aan te geven plaats, afhankelijk van de windrichting, onder leiding van de vice-admiraal.
De bedoeling is om eerst in kiellinie het meer op te varen voor het 'brengen van het generaal saluut, daarbij varende langs het admiraalsjacht, dat tegenover het Theehuis ten anker ligt.
De schepen salueren de admiraal door het strijken van de nok en zeilen daarna verder het meer op.
De admiraal voegt zich na het generaal saluut bij de vloot en stelt zich aan het hoofd van de linie. De vice-admiraal, die nog steeds voorop voer, neemt dan zijn eigen plaats in aan het hoofd van het tweede eskader. Daarna worden de manoeuvres uitgevoerd volgens de seinen van de admiraal.
Zoals bekend, zal vóór het Admiraal-zeilen in Grouw de algemene vergadering van de Federatie van Oud-heidkamers in Friesland worden gehouden, waarin de kapitein ter zee b.d. C. J. W. v. Waning spreekt over „De Friese ronde schepen en de mannen, die ze bouwden". Na het Admiraalzeilen, dat ongeveer drie kwartier zal duren, vertrekken de schepen naar de Wijde Ee, waar de schepen zullen aanleggen.
Tegen zes uur varen zij nogmaals in kiellinie over het Pikmeer om dan aan te leggen aan de kade bij Oostergoo.

Admiraalzeilen van ronde Friese schepen in Grouw

Wij waanden ons een vijftig jaar terug, toen we Zaterdagmiddag op Pikmeer en Wijde Ee bij Grouw, die grote vloot van ronde Friese schepen voor ons zagen. Trouwens: het leek meer op een sprookje, want zou het ook in de bloeitijd van die jachten wel ooit zijn gebeurd, dat er een 40-tal op zo beperkte ruimte bijeen waren? En daaronder de mooiste, rijkste exemplaren?
Niet minder dan 11 boeiers, waaronder vele van een zeer eerbare leeftijd: 100 jaar en meer! En die zwierden over het Pikmeer als eerwaardige matrones, statig en sierlijk tegelijk, zoals een van de grote dagbladen schreef, als waterlelies. „Met hun volle, ronde vormen waren zij de koninginnen van dit waterballet, waarop zich aller ogen met welbehagen richtten. En inderdaad waren de moderne jachtjes deze dienaressen van de slanke lijn met hun smalle heupen en spitse neuzen, veroordeeld tot de rol van muurbloempjes, want politieboten hielden het meer schoon voor de unieke gebeurtenis."
De talrijke aanwezigen genoten volop van de schepen, die van heinde en ver waren gekomen voor deze reünie op de Friese wateren.
Daar was de „Constanter" - de fraai onderhouden, snelle Friese boeier, die zich op eigen terrein zo thuis voelde, dat enkele putsen nodig waren om haar in bedwang te houden. Daar was de zo fraai gerestaureerde 'Sperwer' van het Fries Scheepvaart Museum, daar was de oude 'Friso', die we van lijn nog altijd als de mooiste boeier beschouwen. Er wordt over gesproken, dat er gevaar dreigt, dat ook dit schip naar het buitenland zal gaan: laten we hopen, dat een weg gevonden wordt om ze voor eigen land te behouden! Na de boeiers kwam een escader van 12 Friese jachten, waaronder vele juweeltjes en daar achter een vloot van 13 tjotters, waaronder ook vele oude bekenden, die we in tijden niet hadden gezien.
Heel deze vloot defileerde voor de admiraal, kapitein-ter-zee C. J. W. van Waning, secretaris van de Stamboek-commissie van het Fries Scheepvaart Museum, die de grote mentor voor deze reünie is geweest, om hem het generaal-saluut te brengen, door het strijken van de nok.
Als de vlagofficieren aan het hoofd van hun escader passeerden vuurden een paar scheepskanonnetjes en brachten enkele hoornblazers het oude Wilhelmus ten gehore.
Het was als een beeld uit vervlogen tijden, dat diep ontroerde. Het mooie zomerweer: een heldere zon uit een prachtige wolkenlucht gaf een bijzondere schittering aan het geheel. „Zal dit ooit weer gebeuren?," zuchtte menigeen: zoveel oude glorie verenigd?
Het admiraalzeilen, dat hierna gedemonstreerd werd kwam, door de te beperkte ruimte niet tot zijn recht. Maar toen de gehele vloot daarna in kiellinie door de Tijnje de Wijde Ee opzocht kon men nog eens volop genieten van deze optocht van de helaas uitstervende adel onder de jachten.

Door de Commissaris van de Koningin, Mr H. P. Linthorst Homan, werd aan de admiraal Van Waning een herinneringsmedaille uitgereikt, waarmee hij de gehele commissie, die deze middag had voorbereid, huldigde.

Terug naar vorige pagina