Terschelling en de visserij
Over de bouw van Blazers, Aken en Botters - De haringvisserij - De zee- en kustvisserij

`Terschelling en de Visserij' behandelt een aantal uiteenlopende onderwerpen die samen een beeld geven van de kust- en zeevisserij zoals deze vroeger vanaf Terschelling werd uitgeoefend. Het beschrijft de opkomst van deze bedrijfstak in de periode toen op de vlakten boven de Waddeneilanden nog veel schol en schelvis werd gevangen, de betere jaren voor de kor- en beugvissers. Deze periode van betrekkelijke voorspoed zou echter nog vóór de eeuwwisseling tot een einde komen en de plaatselijke Noordzeevisserij vrijwel elk perspectief ontnemen. Op beslissende ogenblikken heeft het aan kennis en middelen ontbroken om met de tijd mee te kunnen gaan. Veel jonge mensen trokken dan ook naar de Nederlandse en Duitse haringloggers of zochten emplooi op de koopvaardij.
Wat de kust- en zeevisserij betreft, is vooral een accent gelegd op de bouw van platbodem-vaartuigen op de scheepwerf van de gebroeders Krul en op de samenstelling van de eilander vissersvloot. Over de plaatselijke bouw van blazers, botters en aken is in het verleden nauwelijks geschreven. Naargelang de jaren verstrijken, valt het steeds moeilijker om gegevens te achterhalen.

De vaartuigen waar het om gaat, zijn gesloopt, vergaan of afgevoerd en de generatie van Terschellingers die de nadagen van de blazers en botters nog hebben meegemaakt, is vrijwel uitgestorven. Wij waren zo bevoorrecht om over gegevens van hier gebouwde schepen te kunnen beschikken; authentieke gegevens die voor elke geschiedschrijving over maritiem Terschelling van belang zijn.
De Blazer
Een belangrijk deel van de Terschellinger vissersvloot bestond uit blazers, een type dat was afgeleid van de Noordzeebotter en door haar brede inzetbaarheid bij de vissers bijzonder in zwang was. Haar lijnenplan hield het midden tussen dat van een botter en een aak. Het vaartuig werd gebouwd op werven in Workum, Makkum en Hindeloopen en naderhand ook op Terschelling; een enkele keer ook elders.
De blazers, aken en botters behoorden tot de laatste categorie van grotere vaartuigen waarmee vanaf Terschelling de zeilvisserij op de Noord- en Zuiderzee werd uitgeoefend. Evenals de snikken en schokkers in de jaren daarvoor, behoorden deze vaartuigen tot de familie van de platbodemvaartuigen die met hun vlakke bodem, geringe diepgang en goede zeileigenschappen, vooral geschikt waren voor de visserij in getijgebieden met smalle vaargeulen, ondiep water en droogvallende Waardgronden zoals de Waddenzee. Tot ver in de 20ste eeuw leverden deze vaartuigen een bijdrage aan de bedrijvigheid in de Terschellinger haven. Ze maakten deel uit van een veelzijdige mengeling van schepen zoals die vrijwel nergens werd aangetroffen.
Het boek
Deze publikatie kwam tot stand door een gezamenlijk initiatief van het maritiem tijdschrift Cornelis Douwes, het visserijmuseum Aike van Stien' en de uitgeverij Flevodruk in Harlingen.
ISBN 90-70886-31-6 NUGI code 645
Pieter van Leunen, Terschelling en de Visserij.
© 1998 Flevodruk Harlingen bv