De scheepswerven van de familie van Duijvendijk

Het liefst eigen baas - Ir. J. van Duijvendijk

Bron: Spiegel der Zeilvaart - Wim Eerland
Begin juni werd in het prachtige Streekmuseum 'Crimpenerhor te Krimpen aan de IJssel, onder de spreekwoordelijke rook van de gesloten werf van Joh. Van Duijvendijk aan de IJsseldijk, het boek "Het liefst eigen baas", van Ir. J. van Duivendijk ten doop gehouden. Het boek beschrijft de vijfendertig scheepswerven die de familie heeft voorgebracht. Beginnend bij de werf van Jan Dirkzn. van Duijvendijk in Lekkerkerk in 1737 tot aan de, nog steeds bestaande, twee werven in Bruinisse en Tholen.
Toen ik namens Spiegel der Zeilvaart werd uitgenodigd voor de boekpresentatie van Het liefst eigen baas had ik gemengde gevoelens: waarom weer een Duijvendijkboek? Het vorige dateert immers nog maar van 2013; Drie eeuwen T van Duijvendijk's scheepswerf van de hand van Michiel Emmery. Ik vond in de boekenkast ook nog een boek uit 1986, Scheepsbouwmeesters langs de Lek van Marinus Hoogenboezem. Maar toen ik nog voor de officiële handeling met de auteur sprak, Ir. Hans van Duivendijk, merkte ik dat ik er helemaal naast zat.

Hans van Duivendijk

Hans van Duivendijk is zelf niet in de scheepsbouw werkzaam geweest, maar was van beroep Raadgevend Ingenieur in de kust- en waterbouw. Hij is geboren in 1934 in Zierikzee en zijn interesse in de scheepswerven werd al vroeg gewekt toen hij regelmatig met zijn ouders de familie in Bruinisse bezocht. Zijn oom Dirk had daar een werfje waar voorheen onder meer hoogaarsen werden gebouwd. De loods en de machines, die hij aan Hans en zijn broertje liet zien, maakten diepe indruk. Hans haalde in 1952 zijn HBS-B en ging daarna naar Delft waar hij Kustwaterbouwkunde ging studeren. Maar ook in zijn studietijd logeerde hij nog wel eens bij zijn oom. Het was ook bij zo'n gelegenheid dat hem werd verteld dat er nog veel meer werven in de familie waren geweest.
Samen met zijn oom maakte hij een lijstje van de werven die hij zich herinnerde. Zijn nieuwsgierigheid was gewekt. Toch zou het, vanwege de drukte met het werk en gezin, tot 2010 duren voordat Hans daadwerkelijk weer iets ging doen met zijn informatie. Aan de hand van een stamboom, die hij in 1985 via Cornelis van Duivendijk had gekregen, vond hij nog veel meer informatie over zijn familie en de vele scheepswerven. Het deed hem na zijn pensionering besluiten hier een studie aan te wijden. Het aantal hem bekende werven bleef maar stijgen. Hij kwam erachter dat er zo'n dertig tot veertig scheepswerven waren geweest met de naam Van Duijvendijk (hoe dan ook geschreven). De meeste in Zuid-Holland en Zeeland

Sterke vrouwen

Hans behandelt in zijn boek vijfendertig werven waar leden van de familie daadwerkelijk bootjes of schepen bouwden of repareerden. De vroegste werven bouwden vaak nog de scheepjes die in de buurt gevraagd werden, zoals schouwen, boeieraken, tjalken of hoogaarsen. Maar in Lekkerkerk werden vanaf 1851 ook barken voor de zeevaart gebouwd. Hans beschrijft dat het vaak de echtgenotes waren, scheepaaksters of scheepsbouwmeesteressen genoemd, die eenmaal weduwe geworden, de scheepswerf moesten voortzetten tot hun minderjarige zoons het bedrijf konden overnemen. De weduwen bleken in staat om, ondanks een groot gezin en een moeilijke positie in een mannenwereld, zo'n scheepswerf te laten floreren. Sterker nog, de meeste vrouwen waren betere ondernemers dan hun overleden echtgenoten. Een goed voorbeeld is de werf van Aart van Duijvendijk in Gouderak. Als Aart in 1906 overlijdt, neemt zijn vrouw Lena Vermeer het roer van de werf in handen. Waarschijnlijk heeft zij dat tien jaar lang gedaan. Het moet een kordate vrouw zijn geweest, want zij heeft de bekende streekromanschrijver Herman de Man geïnspireerd tot het schrijven van zijn boek Scheepswerf De Kroonprinces.

Beeld van ontwikkeling

Ook waren er steeds weer jonge Van Duijvendijken die een werf kochten of huurden om schepen te bouwen, want een ding hadden zij allen gemeen, als zij werkten moesten zij onafhankelijk zijn, het liefst eigen baas. Dat is dan ook de titel geworden van het boek. In dit boek wordt naast de familie, de scheepswerven en de gebouwde schepen onder meer aandacht besteed aan de gereedschappen en werktuigen die vroeger op zo'n scheepswerf werden gebruikt. Ook financieel beheer en de daarmee samenhangende problemen zoals slechte of trage betalers, de overgang van hout op ijzer en de grote concurrentie en een stagnerende economie, komen aan bod. Het geeft een beeld van de ontwikkeling van de scheepsbouw door de jaren heen.

Schokkerjacht

Achter in het boek staan keurige lijsten met alle gebouwde schepen per werf. De Spiegellezers zullen er ongetwijfeld veel herkennen. Bijvoorbeeld verschillende bekende een- en tweemastklippers die gebouwd zijn in Papendrecht. Of neem nou het schokkerjacht 'Margaretha', het jacht van havenbaron en kunstmecenas Van Beuningen, waarover de Spiegel der Zeilvaart in juli en augustus 2011 uitgebreid heeft geschreven, ook dit was een product van een Duijvendijkwerf. Gebouwd door de nog jonge Melis Dzn. van Duijvendijk, die in 1895 in Willemstad de werf "'k Blijf Steeds Volharden" was begonnen. Zijn eerste, of een van de eerste opdrachten was de ons bekende 'Margaretha'.
Uit het boek leren we verder dat deze Melis met zijn gezin in 1906 terugkeerde naar Tholen om daar de werf van zijn vader voort te zetten na diens overlijden. En zo kunnen we wel even door gaan. Kortom, dit boek moet je als geïnteresseerde in de maritieme geschiedenis in de kast hebben. Wat mij betreft de aanschaf meer dan waard.

Het liefst eigen baas

Ir. J. van Duijvendijk (uitgegeven in eigen beheer)
ISBN 978-90-825287-0-1
320 pag.
Prijs €45,- (excl. verzendkosten)

Het boek is door Ir. J. van Duivendijk in eigen beheer uitgegeven en rijk geïllustreerd. Inlichtingen per e-mail: Hans@ vanduivendijk.nl

Terug naar vorige pagina