2018-6: Varend Erfgoed, slopen of (in stukjes) bewaren?

Spiegel der Zeilvaart augustus 2018 nummer 6

In het Stamboek zijn zo'n 300 schepen opgenomen die soms ruimschoots dateren van voor 1950 en die de tand des tijds prima hebben doorstaan. Daarnaast vermeldt het Stamboek ook uitgebreid bijzondere historische schepen die helaas niet ontkwamen aan de slopershamer of op een andere manier hun einde tegemoet gingen.
Regelmatig ontvangen we van liefhebbers bijzondere ervaringen met schepen die een eigenaar hebben getroffen die er goed voor heeft gezorgd. Maar soms zijn er schepen bij die het niet hebben gered. Willem Tasseron (redder van vele oude schepen) schrijft over de grote boeier Almeri (Stamboeknummer 9001):
`Begin jaren '70 werkte ik bij Sprey Houtimport gevestigd aan de Oude Rijn in Alphen. Ik zag aan de overkant van het water een immense houten tjalk onder een overkapping liggen, een zeldzaamheid. Ik ging er vrij snel kijken en ontmoette daar dhr. Van Stipdonk, die mij vertelde, dat het de boeier 'Almeri' was. Hij had de intentie het schip te restaureren, had o.a. een oude lintzaag gekocht, maar had zich toch met het plan overeten. Hij was musicus en muziekleraar, bij mijn vertrek speelde hij een klassiek stuk op de piano en zong er ook bij.

De kop en de kont van het schip waren nog goed, maar daartussen was het schip erg slecht. Later kwam ik daar Piet Dekker tegen, hij heeft de kop en de kont van het schip afgezaagd om het in een museum op te stellen. Tegenwoordig zou zo'n bijzonder schip behouden zijn gebleven, denk ik. Nu dus slechts stukken, opgesteld in het Fries Scheepvaart Museum. Maar je kunt gelukkig nog wel een indruk krijgen, hoe machtig dit schip moet zijn geweest.'

De majestueuze boeier 'Almeri' glijdt te water. Onder: De HL33, voorheen AM33
De majestueuze boeier 'Almeri' glijdt te water. Onder: De HL33, voorheen AM33

De Staverse jol HL33 (Stamboeknummer141)

De Staverse jol HL33, voorheen AM33 en gebouwd in 1933 als Meerkol door de Gebr. Wildschut in Gaastmeer, kent een lange geschiede¬nis, maar vaart gelukkig nog steeds trots rond. Onlangs is de jol als HL33 weer her-ingeschreven in het Stamboek. Het schip is in de loop van de jaren onderwerp geweest van meerdere artikelen in diverse watersportbladen. In de Spiegel is er in 2003 een uitgebreide artikelenserie verschenen van Wieke van Dongen, over de, toen nog, AM33 'Elisabeth Jacoba'. Later is de AM33 verkocht aan Rob du Rieu, die jaren goed voor de jol heeft gezorgd.
Hij schrijft daarover:
`Mijn ouders waren het klassieke voorbeeld van man en vrouw wat betreft voorkeuren t.a.v. varen; vader zeilde het liefst op groot water, moeder vond een motorvlet in kleine slootjes meer uitzicht bieden. En zo verzeilde ik al motorend in mijn eerste jaren in het Groene Hart; prachtig overigens. Later kwamen er scherpe jachten voor in de plaats en bevoeren we het IJsselmeer en Friesland. Zelf werd ik groot met een HVM-jolletje, een Vauriën, een Laser en een Vrijheid. Toen ik ging studeren in Amsterdam, en mijn beste vriend op zee bleef tijdens de storm die de Fastnet Race in 1979 teisterde, liet ik het varen links liggen. Wel zeilde ik af en toe mee met vrienden met platbodems, en bemande ik tijdens de Visserijdagen in Workum. In 1995 kocht ik een Drascombe Drifter, waar we veel plezier aan beleefden omdat je er overal mee kon komen. In 1998 kwam daar mijn ultieme droomschip voor in de plaats, een kitsgetuigde Breewijd. Stoer, sterk, zwaar en helemaal uitgerust voor het grote werk. Toch vond ik het schip in de praktijk te groot. De menselijke maat miste, hoewel ze niet echt groot was. Het water was te ver weg, je kon er niet even je hand in steken. Niet je mast strijken en je moest in de vaargeul blijven. En, inmiddels met twee kinderen, wordt je gedwongen je eisen bij te stellen. Najaar 2002 keek ik naar een 8 meter lange stalen Staverse Jol in roefuitvoering. Mooi, maar ook net een maatje te groot naar mijn idee. Mijn eisen: groot genoeg voor ons gezin, klein genoeg om alleen mee te kunnen varen, weinig diepgang, eenvoud, grote kuip en bovenal schoonheid en karakter. Niet zo makkelijk dus. De Romilly bijvoorbeeld, van Nigel Trens, is prachtig maar (ook daardoor) beperkt qua ruimte.
De jol AM33 bleek wonderwel aan alle wensen tegemoet te komen. Vooral de doordachte eenvoud spreekt me aan, de authenticiteit. Ik wil er alle uithoeken van Nederland mee bevaren, en wellicht de Oostzee. Mijn kinderen liefde voor het water meegeven, de rust, ruimte en vrijheid, die er is als je er oog voor hebt!'

Behoud ......

Twee voorbeelden van behoud, Het ene schip in onderdelen in een museum, waarbij moet worden opgemerkt dat musea een hele belangrijke rol spelen bij het behoud. Het andere schip, varend in volle glorie, goed onderhouden door een particuliere eigenaar.

pdf SdZ 2018 nr04 augustus - Varend Erfgoed, slopen of (in stukjes) bewaren?

Jan Eissens, Stamboekbeheerder
stamboek@ssrp.nl

Terug naar vorige pagina