Almeri

Almeri Verdwenen

De Almeri werd in 1912 gebouwd door Auke van der Zee te Joure. Het was de grootste boeier die hij heeft gebouwd. De Almeri had een lengte van 64 voet. Opdrachtgever was de commissionair in effecten en bankier J. Frederick Bangert te Amsterdam. De inrichting was van C.A. Lion Cachet (1864-1945). de uitvoerder was de meubelfabriek Mutters te Den Haag. Louis Zijl (1866-1047) verzorgde het houtsnijwerk. Het gebruikte hout was coromandel en mahonie. Om te voorkomen dat het schip in handen zou vallen van de bezetter, werd het schip tijdens de Tweede Wereldoorlog afgezonken. Daar heeft het erg van te lijden gehad. Herstel was moeilijk. In 1957 verkocht de familie Bangert de Almeri aan Marchienus de Jonge uit Warmond.

Eigenschappen

Plaquette nummer:9001 Zeil nummer: OA14
Categorie:V Tekening nummer:
Type:Boeier

Bouw

Bouwjaar:1912 Ontwerper:A. van der Zee
Werf:A. van der Zee Werf plaats:Joure
Motor: Motor type:
Materiaal romp:Eikenhout Materiaal kajuit:Eikenhout
Materiaal zeil:Katoen
Onderwaterschip:Gepiekt Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:18,20 m Breedte berghout:5,05 m
Diepgang:0,00 m Masthoogte water:0,00 m
Oppervlakte grootzeil:152,00 m2 Oppervlakte fok:0,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:40,00 m2
Oppervlakte totaal:192,00 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1912 – 1935 J.F. Bangert, Amsterdam ( Almeri)
1935 – 1957 R.P.N. Bangert, Amsterdam ( Almeri)
1957 – 1958 Marchienus de Jonge, Enkhuizen ( Almeri)
1958 – 1960 Klaas van der Meulen, Stavoren ( Almeri)
1960 – 1963 Jouke Post ( Almeri)
1963 – 1971 Dhr. Stipdonk, Leiden ( Almeri)

Geschiedenis

1911

1912

1912

1912: Tewaterlating Boeier 'Almeri'

De voorsteven van de Boeier
De voorsteven van de Boeier
De achtersteven van de Boeier
De achtersteven van de Boeier

1925

1938

november 1938

november 1938: De Waterkampioen nummer 620

1940

1940

1940: Uit het foto album van de familie Bangert

Tijdens de Kaagweek 1940 de boeier Almeri voor anker
Tijdens de Kaagweek 1940 de boeier Almeri voor anker
Nederlandsch Grootste Boeier
Nederlandsch Grootste Boeier

1957

1957

1957: De Boeier ligt voor de sloop in Leeuwarden

De 'Almeri' aan de Willemskade bij de Verlaatsbrug in Leeuwarden
De 'Almeri' aan de Willemskade bij de Verlaatsbrug in Leeuwarden
De boeier Almeri in Leeuwarden. Aan boord zit Hilbert Rondema.
De boeier Almeri in Leeuwarden. Aan boord zit Hilbert Rondema.
Leeuwarden: de Almeri in 1957, wachtend op de sloop, aan de Willemskade ZZ met uitzicht op de woningen aan de Westersingel bij de Verlaatsbrug.
Leeuwarden: de Almeri in 1957, wachtend op de sloop, aan de Willemskade ZZ met uitzicht op de woningen aan de Westersingel bij de Verlaatsbrug.

Opmerking van Dirk Huizinga

Eindelijk heb ik ontdekt dat de foto van de Almeri uit 1957 met het jongetje op het voordek op dezelfde locatie is als de andere foto’s van de Almeri in die toestand: de Willemskade ZZ, maar nu met uitzicht op de Verlaatsbrug en de Westersingel. 

1958

1 april 1958

1 april 1958: Leeuwarder Courant: Reuzenboeier 'Almeri' (Joure) wordt 46 jaar oud, gesloopt

Boeier "Almeri" in Oosterhaven te Enkhuizen (foto Zuiderzeecollectie, datering 1957)
Boeier "Almeri" in Oosterhaven te Enkhuizen (foto Zuiderzeecollectie, datering 1957)

Toelichting bij de foto

Deze boeier heeft enige tijd in de museumhaven gelegen. Het interieur is door de toenmalige scheepsbouwer de Jonge eruit gesloopt. Nadat het in een huis in de Westerstraat in Enkhuizen was gebruikt is het vervolgens naar het Fries Scheepvaartmuseum in Sneek gegaan. De romp is via Leidschendam in Amsterdam bij Werf 't Kromhout gesloopt. Enkele spanten en de achterbanken zijn daar bewaard gebleven.

Leeuwarder Courant
Leeuwarder Courant

31 juli 1958

31 juli 1958: Leeuwarder Courent: Havenloze romp van 'Almeri' - eens Nederlands grootste boeier - in Leeuwarder Willemskade

1961

1961

1961: De Waterkampioen pag. 847: Olga en Almeri / Huitema

Wij zijn verheugd, dat de secretaris van het Stamboek Ronde en Platbodem­jachten op wat hij onze "uitdaging" noemt is ingegaan. Gelukkig zijn wij in staat enkele foto's te laten zien van deze twee grote boeiers, die beide helaas verloren zijn gegaan. De "uitdaging" van de hoofdredacteur in een vorig nummer, bij een ingezonden mededeling, dat de secretaris van het Stamboek wèl meer van deze boeiers zal weten kan uiteraard niet onbeantwoord blijven.

pdf Waterkampioen 1961 pagina 847

1971

augustus 1971

augustus 1971: De Waterkampioen nummer 17 - Sloop Almeri

Restanten Almery naar museum

Het Nederlands Historisch Scheepvaartmuseum heeft gedeelten van de boeier Almery in bezit gekregen. Het is waarschijnlijk de grootste gepiekte boeier - 18,5 meter lang - die ooit heeft bestaan. De Almery werd in 1910 gebouwd door de bekende Friese scheepsbouwer Auke Holtrop van der Zee. Opdrachtgever was de Amsterdamse koopman Bangert, een vriend van Prins Hendrik. De prins had aan boord zijn eigen stoel. Met de boeier wer-den verschillende reizen naar Engeland ondernomen.
Lange tijd is men het spoor van het schip bijster geweest. Ongeveer tien jaar geleden kwam het in bezit van de heer Stipdonk uit Alphen aan de Rijn. Hij kocht het schip op de Kaag waar men het gedurende de oorlogsjaren had laten zinken om het uit handen van de bezetters te houden. Dat heeft de Almery geen goed gedaan. De eigenaar had nog enkele jaren plezier van de boeier maar besloot in te grijpen om verder verval te voorkomen. De grote romp werd daarop overgebracht naar een stuk grond naast zijn woning, waar hij hoopte met de wederopbouw te kunnen beginnen. Het was een overmoedige gedachte, want boven het berghout was het schip niet meer dan een wrak. Herstel zou kapitalen hebben gekost. Maar slopen vond de heer Stipdonk zonde en dus bleef het schip voorlopig staan waar het stond. Het meubilair vond een onderkomen in het Zuider-zeemuseum te Enkhuizen.
Op een gegeven moment kreeg het scheepvaartmuseum te Amsterdam interesse in het schip. De heer G. J. van Gortel medewerker van het museum vertelde dat er aanvankelijk serieuze plannen bestonden om de Almery te restaureren of na te bouwen. Maar ook hij kwam tot de conclusie dat er al te veel was vernield. „Het is onherstelbaar beschadigd. Daarom nemen we alleen maar de kont mee. Wellicht nog een paar constructief mooie delen. Ook willen we er een paar krommers uit halen". Samen met de scheepsrestaurateur P. Dekker uit Kortenhoef demonteerde hij de Almery waarna de Genie het verdere transport verzorgde.
Weer een stuk scheepvaarthistorie kan worden bijgezet.

De Almery wordt gedemonteerd om getransporteerd te kunnen worden. (Foto: Henk J. M. Langwrak)
De Almery wordt gedemonteerd om getransporteerd te kunnen worden. (Foto: Henk J. M. Langwrak)
De gedemonteerde kop van de 'Almeri' op de Kromhoutwerf. Ook de kont is daar heen gebracht na de demontage. Zie het verhaal van Willem Fokkema in 2015.haal
De gedemonteerde kop van de 'Almeri' op de Kromhoutwerf. Ook de kont is daar heen gebracht na de demontage. Zie het verhaal van Willem Fokkema in 2015.haal

2004

2004

2004: De Boeier 'Almeri' in het boek 'de Boeier' van Dr. Ir. J. Vermeer

Dr. Ir. J. Vermeer beschrijft de Boeier uitgebreid inijn standaardwerk 'De Boeier':
De "Almeri", bij ons weten de grootste boeier die voor particuliere rekening werd gebouwd, kwam in 1912 tot stand in opdracht van de commissionair in effecten en bankier J. Frederik (Frits) Bangert te Amsterdam. Verschillende van de hierna vermelde bijzonderheden danken we aan zijn naamgenoot te Akersloot, die zo vriendelijk was ons enkele tekstgedeelten uit de door de eigenaar minutieus bijgehouden logboeken te doen toekomen. Frits Bangert was ongetrouwd en zeilen was zijn grootste hobby. Hij was een actief lid van de Koninklijke Nederlandsche Zeil- en Roeivereeniging en bezat eerder de kleinere Bernhard-boeier "Nora". De afmetingen van zijn nieuwe schip waren praktisch dezelfde als die van de in 1878 door Eeltjebaas voor Rijkswaterstaat directie Hoorn gebouwde boeier "NoordHolland". In 1971 verwierf het Fries Scheepvaart Museum in Sneek belangrijke onderdelen van de in dat jaar gesloopte boeier, die in het museum een vooraanstaande plaats kregen.
Aan het artikel dat in het museumjaarboek van 1979 aan de "Almeri" is gewijd, ontlenen wij het volgende, aangevuld met bijzonderheden afkomstig uit de genoemde logboeken. Aan de bouw van dit enorme schip werd maar liefst 16.602 manuren gewerkt. De eigenaar liet vervolgens de kajuit geheel inrichten en betimmeren naar ontwerp van de destijds vermaarde binnenhuisarchitect C.A. Lion Cachet, die onder meer ook de luxueuze inrichting van verschillende mailschepen had verzorgd. Het houtsnijwerk in de kajuit van wandbekleding en meubels werd uitgevoerd door Lucas Zijl, het gebruikte hout was coromandel en mahonie. De totale bouwkosten van de "Almeri" bedroegen in 1912 f 68.000.-, waarvan f 20.000,- werd besteed aan de betimmering en inrichting van de salon en de hutten in de kajuit.

Het bestek (volgens werfboek)

Een boeijer gemaakt voor den Heer F. Bangert, Amsterdam.
Lang 64 voet; wijdt binnewerk 17 voet 5 duim.
Hol onder de waring.
Hoog voor op de kijl 9 voet 7 duim, achter dito 8 voet 7 duim. 
Hol onder berghout op kijl 4 voet 7 duim.
Voorend tegen de waterlist, de waterlist uitgesponningd 26 voet 4 duim.
Kokerwang uit de voorkant steven tegen voorkant koker 23 voet 2 duim.
Koker wijdt 15 duim.
Roef lang boven over gemeten 25 voet 8 duim. Stuurstoel over de bank gemeten 8 voet 9 duim. Ruimte mast en waterlist 23 duim.
Breed voor bij de steven 24 duim, achter 16 duim. De bovenboel breed in't midden met zetboord 3 voet 1 duim.
Mast is lang tusschen bout en hommer 43 voet en 4 duim, precies gemeten 12,28 Meter.
Giek geheel lang met ijzerwerk 11,69 Meter Kluiverstok lang 6,62 Meter.
Top van de mast lang 3,59 Meter.
De maten van de mast, giek en boegspriet zijn gemeten toen het van de Lemmer is gekomen hier op de wal (aantekening van Eeltje Romkema).

Historie

Bij meting door de KVNWV kreeg de "Almeri" het zeilnummer 14OA, de wedstrijdmaat WM bedroeg 15,2, zoals blijkt uit het Nederlandsch Jachtregister van 1924-25 (Bijlage B nr 4). De boeier werd veel gebruikt, gemiddeld vele tientallen zeildagen per jaar. Hij was niet uitgerust met een hulpmotor, alles werd op de zeilen gedaan; bij te weinig wind, of wind pal tegen in vaarten of kanalen, werd er dan ook van slepers gebruikgemaakt. Daarvoor waren normaal drie boeierknechten aan boord en bij wedstrijden vijf. Als er niet gevaren werd, deden de mannen dienst als lopers op de beurs! Op de Zuiderzee was het schip in zijn element, maar de Zuid-Hollandse en Zeeuwse stromen werden nog meer bevaren. Het verste reisdoel was Oostende. Op zijn vele tochten had de heer Bangert altijd een aantal gasten aan boord.

Logboeken

De door hemzelf nauwkeurig bijgehouden logboeken en statistieken geven daar blijk van, zoals het hier volgende overzicht over de jaren 1913 tot en met 1920:

Jaar 1913 maakte ik 18 zeiltochten met 66 zeildagen, waaronder 3 wedstrijden:
- 30 augustus KNZ&RV, Zuiderzee wedstrijd, opgegeven, geen wind.
- 6 september ICNZ&RV, Noordzee, 2e prijs.
- 8 september K_NZ&RV, Noordzee, 2e prijs.
62 verschillende gasten had ik aan boord, van welke er zes twee zeiltochten meemaakten.
Jaar 1914 maakte ik 19 zeiltochten met 60 zeildagen met 28 verschillende gasten.
Jaar 1915 maakte ik 21 zeiltochten met 59 zeildagen met 55 verschillende gasten.
Jaar 1916 maakte ik 14 zeiltochten met 83 zeildagen met 38 verschillende gasten.
Jaar 1917 maakte ik 19 zeiltochten met 71 zeildagen met 49 verschillende gasten.
Jaar 1918 maakte ik 12 zeiltochten met 50 zeildagen met 41 verschillende gasten, waaronder een wedstrijd: 1 september KNZ&RV, 1e prijs (zilveren broodmand).
Jaar 1919 maakte ik 16 zeiltochten met 66 zeildagen met 56 verschillende gasten.
Jaar 1920 maakte ik 12 zeiltochten met 77 zeildagen met 49 verschillende gasten.

Diverse malen kwamen er vorstelijke personen aan boord, zoals prins Hendrik, de echtgenoot van koningin Wilhelmina en de prins van Blow. Wij halen hier enkele passages aan uit het logboek betrekking hebbende op het jaar 1932:

  • 10e Tocht, 52e Dag, Vrijdag 19 Augustus.
    Per auto via Koudekerke naar Middelburg, boodschappen, 's middags aan boord, kranten. Om 07.05 uur Prins Hendrik van de trein gehaald met zijn adjudant Termijtelen, diner, 's avonds per auto op bezoek bij burgemeester Van Woelderen, alwaar ook was Wijnants van Reezand. Daarna Hotel Brittania, bal in de open lucht.
  • 10e Tocht, 53e Dag, Zaterdag 20 Augustus.
    Om 7 uur uit de sluis, ZZO, prachtig weer, 12 uur voor de sluis Ostende. Lunch, naar boulevard en per tram naar Blankenberge, thee, tram terug, diner aan boord. Boulevard biertjes. Kurhaus. Uitnodiging van de directeur voor de volgende dag.
  • 10e Tocht, 54e Dag. Zondag 21 Augustus.
    9.15 Uur tocht per autocar naar Yperen, lunch. Slagvelden. Kerkhoven (42.000 grootste), 6 uur terug Almeri, diner La Plage, ontvangst Kurhaus.
  • 10e Tocht, 55e Dag, Maandag 22 Augustus.
    Panorama Yser Boulevard, wandeling naar boord. Lunch. Om 4 uur uit de haven Ostende, om 7 uur in Zeebrugge, N, woelige zee, van top gezeild, mooie bries, diner aan boord. Auto naar Knokke, Casino Concert, vuurwerk.
  • 10e Tocht, 56e Dag, Dinsdag 23 Augustus.
    Om 11 uur uit Zeebrugge, N, mooi weer, om 3 uur haven van Vlissingen. Front gemaakt bij oorlogsschepen. Thee Hotel Brittania, naar boord smoking aantrekken. Diner door de Prins aangeboden in Hotel Brittania, 's avonds terras, thee met Van Woelderen & Riihl en hunne echtgenooten.
  • 10e Tocht, 57e Dag, Woensdag 24 Augustus.
    Naar Middelburg, bezoeken bij Commissaris van de Koningin Quarles van Ufford. Per twee auto's naar Domburg, visite Harinxma, over Westkapelle, Biggekerke, Koudekerke naar boord, lunch. 1.13 uur Prins naar de trein gebracht. Gescharreld naar Middelburg, boodschappen, gesleept naar Veere, 8 uur.

Zeilmaker S. Molenaar in Grouw vertelde in een brief aan de heer Van Waning nog het volgende:

... Voor de "Almeri" maakten wij de zeilen niet, maar toen later Prins Hendrik jaarlijks een keer als gast mee zeilde, liet deze de heer Bangert weten, dat hij niet eerder weer mee ging, of er moest een ander en beter staand zeil komen. Ik werd ontboden en maakte een nieuw tuig, kreeg wel een mooie brief later, o.a. de Prins vond het een mooi zeil en moest ik overkomen om het nieuwe tuig mee te bezeilen. De Prins was een jaar later niet meer in leven en nog een jaar daarna de Heer Bangert zelf ook niet meer. De boeier ligt sedertdien in Warmond....

Historie vervolg

Omstreeks 1935, na het overlijden van de eerste eigenaar, erfde Rijnhard Pieter Nicolaas Bangen de "Almeri" van zijn broer. Zij deed voortaan voor diens zoon in de zomer dienst als woonschip en had een ligplaats in Warmond. Tot 1957 bleef de "Almeri" in handen van de familie Bangert. Om te voorkomen dat het schip in handen van de Duitse bezetter zou vallen, werd het tijdens de Tweede Wereldoorlog afgezonken. Daar heeft het erg van te lijden gehad. Herstel was moeilijk en kostbaar. In genoemd jaar deed de familie Bangen de "Almeri" over aan Marchienus de Jonge te Enkhuizen, die het schip wilde restaureren; in ruil voor het casco bouwde deze voor de familie Bangert een model van de "Almeri".

In ruil voor het casco bouwde Marchienus de Jonge te Enkhuizen een model van de "Almeri" voor de familie Bangert
In ruil voor het casco bouwde Marchienus de Jonge te Enkhuizen een model van de "Almeri" voor de familie Bangert

Toen bleek dat de restauratie vanwege de hoge kosten onmogelijk was, deed De Jonge het schip weer van de hand. De laatste eigenaar die meende eigenhandig een restauratie te kunnen uitvoeren, was de heer J. Stipdonk uit Leiden, maar ook hij kwam tot het inzicht dat dit onbegonnen werk was. Uiteindelijk werd het schip gesloopt, waarbij gedeelten in musea terecht kwamen. De kuip en het roer waren aanvankelijk opgesteld in het Nederlands Scheepvaart Museum in Amsterdam en bevinden zich thans op de Kromhoutwerf te Amsterdam. Interieuronderdelen waren eerder al verwijderd door De Jonge, die ze had meegenomen naar zijn woonhuis in Enkhuizen. Het Fries Scheepvaart Museum in Sneek wist deze en verschillende andere onderdelen te verwerven, waarmee ten slotte de inrichting van de kajuit grotendeels kon worden gereconstrueerd. Deze is sindsdien in het museum tentoongesteld.

Een schitterende tekening, die zowel lijnen als aanzichten van de "Almeri" vertoont, van de hand van Eeltje Romkema (oomzegger van bouwer Auke van der Zee) is bewaard gebleven. Eeltje Romkema bouwde mee aan de laatste grote boeiers die op de Jouster werf totstandkwamen. Hij heeft zich het scheepstekenen eigen gemaakt en verschillende ontwerpen op papier gezet, waaronder die voor de "Almeri". Op de tekening staat genoteerd: Deze teekening is van een eikenhouten boeijer. Ten strengste verboden over te teekenen. (get) VdZee.
Een kleinzoon van Eeltje Romkema, de heer E. Romkema te Spannum, stond deze tekening welwillend af voor reproductie in dit boek.
In 1958 meldt de secretaris van de Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten dat door de heer Kersken Sr te Aalsmeer tezamen met bovengenoemde heer De Jonge een compleet stel tekeningen van de "Almeri" voor de stichting zijn gemaakt. Deze zijn niet in ons Aanhangsel opgenomen. In deze brief staat verder nog vermeld dat mast en zeilen zijn gekocht door een combinatie in de Zuidwesthoek van Friesland om te gebruiken bij het oude skûtsje van Salverda, dat voor de Zuid-westhoek weer in de vaart zou worden gebracht.

Technische gegevens (ontleend aan de tekening van Eeltje Romkema en aan het model gebouwd door Marchienus de Jonge)

Hoofdafmetingen    

  • Lengte over de stevens    18,20 m
  • Grootste breedte over de berghouten    5,05 m
  • Holte op het grootspant    2,10 m
  • Zeiloppervlak: grootzeil + fok    152m2
  • Kluiver c.q. halfwinder    40m2

Bijzonderheden    

  • kielbalk hoog
  • gepiekte bodem, vooral in voor- en achterschip
  • vlaktilling op het grootspant 3,50°
  • kielgang + 11 doorlopende huidgangen
  • naast de kuip doorlopende zijwaringen
  • uitwendig snijwerk op kluisborden, beretanden, kajuitrand en hennebalk
  • roer bekroond met van snijwerk voorziene ronde kop

Opmerkingen

Het model laat zien dat de mast zwaar was gestaagd door driedelig zijwant en bakstagen. De bokkepoten en het ontbreken van een uitwip in het voordek suggereren dat de mast bovendeks, zonder contragewicht, werd gestreken. De doorlopende gangboorden bevorderen de zeewaardigheid.
 

2014

23 december 2014

23 december 2014: Website Groot Sneek: De top-50 van het Fries Scheepvaart Museum

Sneek – Volgend jaar verschijnt een uitgave waarin 50 topstukken uit het Fries Scheepvaart Museum worden beschreven. Het is de bedoeling dat alle collecties aan bod komen. Een van de topstukken is het interieur van de boeier Almeri. De Almeri werd in 1912 gebouwd op de bekende werf van Auke van der Zee te Joure. Met zijn ruim 18 meter lengte was de Almeri de grootste boeier ooit voor particuliere rekening gebouwd. Opdrachtgever was de bankier J. Frederick Bangert (1862-1934) uit Amsterdam. Hij spaarde kosten nog moeite om zijn schip er prachtig te laten uitzien.
Zo liet hij het interieur ontwerpen door de bekende kunstenaar en interieurontwerper Carel Adolph Lion Cachet (1864-1945) en het houtsnijwerk werd uitgevoerd door de vermaarde beeldhouwer Louis Zijl (1866-1947). Zijl maakte gebruik van exotische materialen als het zeer zware en kostbare coromandelhout en mahonie.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de Almeri afgezonken om te voorkomen dat het schip in handen zou vallen van de bezetter. De jaren onder water deden het schip helaas geen goed. Het werd in 1971 gesloopt. Het rijke interieur kon echter worden gered en is – gerestaureerd en wel – bij het Fries Scheepvaart Museum te bewonderen.

2015

30 mei 2015

30 mei 2015: Uit het Stamboek 2015 nummer 5: Sloop van de Almeri

Naast de invoering van Zeilnummers voor Ronde en Platbodemjachten op het Congres voor de Watersport in 1915 werd ook de suggestie gedaan om de Ronde en Platbodemjachten duidelijker te gaan typeren. Typebeschrijvingen bestonden eigenlijk niet. De heer R. Buisman, voorzitter van de Koninklijke Zeilvereniging Oostergoo, bepleitte duidelijk te maken wat een boeier, wat een tjotter en wat een (Fries)jacht was. Hij noemde een paar boeiers die hij als volbloed boeier kwalificeerde.

De in 1912 door Auke Holtrop van der Zee gebouwde Almeri was er één van. Eigenlijk bijzonder omdat dit waarschijnlijk de grootste boeier ooit was en zeker niet gemiddeld. Het schip is in 1971 gesloopt. Restauratie was toen niet haalbaar. Willem Fokkema heeft zijn herinneringen aan de sloop van deze boeier opgeschreven.

Het verhaal van Willem Fokkema

In 1971 stond er een artikel in De Telegraaf dat de 'Almeri' was teruggevonden. Ik was 14 en wist veel van tjalken en skûtsjes, maar een houten boeier van 18 meter die nog bestond, was wel een bijzonder fenomeen vond ik. In datzelfde artikel stond ook dat slechts de kop en kont konden worden overgebracht naar het Kromhout aan de Hoogte Kadijk. Dat was vanuit Amstelveen, waar ik woonde, te fietsen. Erik Slagmoolen was daar net begonnen als timmerbaas en restaurator en in mijn vrije tijd kon ik helpen met wat klusjes. De majestueuze kop en kont waren inmiddels tegen de spanten van de overkapping geknoopt zodat zij niet zouden omvallen en in de loods stond een hele verzameling onderdelen die door Gijs van Gortel waren "gered": het roer, de mastkoker, stootklossen enz. Ik weet niet of die er nog zijn. (Zie ook De Waterkampioen 1971 met het artikel de sloop van de 'Almeri' hierboven.)

Gijs was een soort conservator die probeerde opgegraven houten schepen te conserveren. Daarvoor werd met plasticfolie een bassin gebouwd waarin een chemisch goedje werd rondgepompt in de hoop dat het hout niet zou vergaan aan de buitenlucht. Deze behandeling is niet uitgeprobeerd op het hout van de Almeri, want dat was eigenlijk nog uitstekend. Het was wel grijs, maar droog en hard. Op een goed moment moest er opgeruimd worden en de kop stond in de weg. Er zat blijkbaar niets anders op dan dat er gesloopt moest worden. Er hingen een heel aantal gangen los, maar dat betekende niet dat ie vanzelf uit elkaar viel. Alleen met moker en koevoet kon je de huid van de inhouten scheiden. 
Iedereen die wat tijd over had, sloopte een aantal gangen en al gauw ontstond er grote belangstelling voor de prachtige bronzen nagels waarmee het schip was gebouwd. 

Bronzen nagels uit de boeier Almeri (Foto Willem Fokkema 2015)
Bronzen nagels uit de boeier Almeri (Foto Willem Fokkema 2015)

Nergens een ijzeren spijker! Geen wonder dat het hout eigenlijk nog zo goed was. Dat merkte ik ook doordat ik een paar stukken mee naar huis nam om mijn boatsje te restaureren. Zo’n stuk gang van ruim 3 cm dik kon ik makkelijk bijschaven tot een vulstuk onder het achterhuisje. En wat opviel was de diep donkere kleur die het hout direct aannam als je er lak op smeerde. Heel anders dan het bleke inlandse eiken.

Vulstuk over een noest (foto Willem Fokkema 2015)
Vulstuk over een noest (foto Willem Fokkema 2015)

Wat ik tijdens de sloop ook heb meegenomen is een zeshoekig passtukje. Ergens in een verhaal over de 'Almeri', waarin ik me intussen had verdiept, had ik gelezen dat alle noesten in het hout moesten worden weggestoken en afgedekt met een vulstukje. Wat een enorm oog voor detail bij zo’n groot schip, heel anders dan de eiken pluut van mijn broer. Daar gold dat het schip in de eerste plaats functioneel moest zijn, een noest meer of minder maakte voor een vissersschip niet uit.
Jammer genoeg kon ik niet meer hout op m’n fiets meenemen. Net genoeg voor het boatsje en om een paar blokjes te repareren.

Later zag ik steeds meer foto’s van dit bijzondere schip. Vandaag de dag was het vast niet meer gebeurd en achteraf is het onbegrijpelijk, dat een schip dat veilig leek te liggen bij het Zuiderzee Museum in Enkhuizen, niet is behouden, maar toch verloren is gegaan.

Willem Fokkema

In het Fries Scheepvaartmuseum in Sneek staat een reconstructie van de roef van de 'Almeri' opgesteld. 

Uit het Stamboek: 2015 nummer 5: Verleden - Heden - Toekomst?

Het interieur van boeier 'Almeri' in het Fries Scheepvaart Museum te Sneek
Het interieur van boeier 'Almeri' in het Fries Scheepvaart Museum te Sneek

2018

30 maart 2018

30 maart 2018: Herinneringen van Pieter Carl Constant van Vloten aan een bezoekje aan de 'Almeri' in 1956

We zeilden jaren met een 16 kwadraat op de Kagerplassen en met vakanties door het land. Toen we de gezonken boeier kochten die nu als 'De Greate Bear' bekend, is begonnen we meer naar andere boeiers te kijken en bezochten in 1956 de toen bij "het Fort" in Warmond liggende 'Almeri'. De schipper was zo vriendelijk ons het hele schip te laten zien en tot onze verbazing bleek bij het optillen van de buikdenningen dat het schip overal kurkdroog was. De opstelling in het Fries Scheepvaartmuseum geeft een goede indruk van het interieur, jammer alleen dat de statige trap ontbreekt, die met een vijftal treden uit de bollestal naar de kajuit voerde, waardoor deze een heel andere aanblik bood.
Heel jammer dat het Zuiderzeemuseum dit unieke schip niet heeft weten te behouden, het was toen nog in veel betere staat dan vele wel geredde schepen!

26 mei 2018

26 mei 2018: Herinnering van Wim Tasseron

Begin 70 er jaren werkte ik bij Sprey Houtimport in Alphen a.d. Rijn gevestigd langs de Oude Rijn. Ik zag aan de overkant van het water een immense houten tjalk onder een overkapping liggen, een zeldzaamheid. Ik ging er vrij snel kijken en ontmoette daar daar dhr. Van Stipdonk, die vertelde mij dat het de boeier 'Almeri' was. Hij had de intentie het schip te restaureren, had o.a. een oude lintzaag gekocht, maar had zich toch met het plan overeten. Hij was musicus en muziekleraar, bij mijn vertrek speelde hij een klassiek stuk op de piano en zong er ook bij.
De kop en de de kont van het schip waren nog goed, maar daartussen was het schip erg slecht. Later kwam ik daar Piet Dekker tegen, hij heeft de kop en de kont van het schip afgezaagd om het in een museum op te stellen.
Tegenwoordig zou zo`n bijzonder schip behouden zijn gebleven denk ik.

25 november 2018

25 november 2018: Discussie over de foto's in de Zuiderzeecollectie van het Zuiderzee Museum

In de collectie van het Zuiderzee Museum in Enkhuizen bevinden zich een aantal foto's, die volgens de beschrijving de laatste dagen van de 'Almeri' weergeven. De foto's zijn gemaakt door Jan Wolthers.
De staat van de 'Almeri' was in 1958 al zo slecht dat de conclusie werd getrokken dat een eventuele restauratie onbetaalbaar zou worden. In 1971 is het schip definitief gesloopt. Zoals hiervoor uit de verhalen van diverse liefhebbers duidelijk mag worden, zijn de verblijfplaatsen van de 'Almeri' tussen 1958 en 1971 niet alle jaren even duidelijk. In 1971 heeft er in De Telegraaf een artikel gestaan over de sloop van de 'Almeri'. Daarbij wordt vermeld dat kop en kont (door Piet Dekker afgezaagd (Tasseron) naar het Kromhout zijn gegaan, waar deze delen alsnog zijn gesloopt (Fokkema). Er is een foto (hieronder), waarop te zien is hoe de kont van de 'Almeri' dwars op een dekschuit voor het Zeemagazijn langs vaart.
Volgens de foto's van Jan Wolthers (Zuiderzeecollectie) is de 'Almeri'' in Leidschendam gesloopt (in delen gezaagd). 

Dit moet de kont van de 'Almeri' zijn. Geen poorten achter in het schip. Op de foto uit 1912 zijn deze ook niet aanwezig.
Dit moet de kont van de 'Almeri' zijn. Geen poorten achter in het schip. Op de foto uit 1912 zijn deze ook niet aanwezig.

In november 2018 discussieerden een aantal kenners van Ronde jachten over de herkomst van de foto's. Niet iedereen was het eens met de vermelding 'Almeri' door het museum. Andere mogelijkheden zouden de grote boeiers van Eeltjebaes, 'Olga' (verdwenen in haar Italiaanse periode onder de naam 'Ascona' rond 1955) of de boeier 'Offemia' (gebouwd als 'Jan Spanjaard', in 1936 naar Engeland verkocht) kunnen zijn.

Een duidelijk kenmerk van de 'Almeri' waren de drie (3) wantputtingen, waar Vermeer ook melding van maakt en die ook duidelijk op de foto's zichtbaar zijn.

Foutief bijschrift in Zuiderzeecollectie - zie onderstaand verhaal Jouke Post: Boeier 'Almeri' vaart door kanaal in weiland ergens in Zuid-Holland. (Jan Wolthers)
Foutief bijschrift in Zuiderzeecollectie - zie onderstaand verhaal Jouke Post: Boeier 'Almeri' vaart door kanaal in weiland ergens in Zuid-Holland. (Jan Wolthers)
Foutief bijschrift in Zuiderzeecollectie - zie onderstaand verhaal Jouke Post: Boeier 'Almeri' van voren gezien in sloot. Achterop stuurhut. Verveloos, alleen romp nog intact. (Jan Wolthers - Collectie Zuiderzeemuseum)
Foutief bijschrift in Zuiderzeecollectie - zie onderstaand verhaal Jouke Post: Boeier 'Almeri' van voren gezien in sloot. Achterop stuurhut. Verveloos, alleen romp nog intact. (Jan Wolthers - Collectie Zuiderzeemuseum)
De boeier "Almeri" in de takels van een bok te Leidschendam. Het optakelen is begonnen. Het berghout is al verwijderd. In de romp zijn grote ramen te zien.(Jan Wolthers - Collectie Zuiderzeemuseum)
De boeier "Almeri" in de takels van een bok te Leidschendam. Het optakelen is begonnen. Het berghout is al verwijderd. In de romp zijn grote ramen te zien.(Jan Wolthers - Collectie Zuiderzeemuseum)
De boeier "Almeri" in de takels van een bok te Leidschendam. Details van het voorschip. Let op de ingang naar het voorschip en de 3 wantputtingen. (Jan Wolthers - Collectie Zuiderzeemuseum)
De boeier "Almeri" in de takels van een bok te Leidschendam. Details van het voorschip. Let op de ingang naar het voorschip en de 3 wantputtingen. (Jan Wolthers - Collectie Zuiderzeemuseum)

2019

11 november 2019

11 november 2019: Vervolg discussie over de patrijspoorten door Pieter den Haan

Pieter (ooit schipper op de 'Ouderhoek', nu eigenaar VA109 'Weerga') schrijft:
Had de 'Almeri' nu wel of geen poorten in het achterschip ? Misschien niet denk ik, getuige het model (en de tekening ?) van De Jonge. Een van de foto's hierboven op de website (de achtersteven van de boeier) heeft die poorten ook niet, naamplaten op het berghout, drie puttingen) en dat schip is volgens mij / lijkt wel heel erg op de foto die ik meestuur en die ik downloadde onder 'Almeri" bij het ZZ museum. Moet m zijn; zie het loshangende ijzer op het berghout achter. En lijkt me, maar minder zeker, dat is weer die afgezaagde kont op die dekschuit. Maar hoe komt dat schip met die poorten en grote naamplaten op het boeisel dan in het album van de familie Bangert en welk schip is dat, en dat troosteloze schip in Leidschendam dan, met poorten. Wie oh wie is wie ? Ben heel benieuwd wat de HH Boeier-ologen denken?

Antwoord van Gerard ten Cate:
Er zijn drie echt grote boeiers geweest die door de werf van Van der Zee in Joure zijn gebouwd.
Te weten de 'Noord-Holland' gebouwd in 1878, de 'Jan Spanjaard' en de 'Almeri'.  De 'Jan Spanjaard' was van latere datum 1898 en heette later 'Offemia'. Dit schip had poorten in het achterschip.
De 'Almeri' is nog jonger en stamt uit 1912. Deze heeft geen poorten. De onderlinge verschillen zijn klein. Je moet echt naar details kijken voor de verschillen.
De 'NoordHolland' is gesloopt in de periode dat de 'Almeri' werd gebouwd. Een exacte datum en plaats hiervan zijn niet bekend. De twee andere boeiers zijn gesloopt ruim na de Tweede Wereldoorlog.
De 'Olga' was een maatje kleiner, maar op foto’s zijn ook hier de verschillen met de drie grote boeiers moeilijk te zien. De meest in het oog springende verschillen zijn te zien in de vorm en plaats van het beslag en, bij de 'Jan Spanjaard' / 'Offemia' de poorten achterin.
Wat het vervolgens ook nog eens lastig maakt is dat veel foto’s van de 'Jan Spanjaard'/'Offemia' en van de 'Almeri' herkenbaar genomen zijn in de buurt van Warmond. Alle mogelijkheden om een foto van een van deze schepen verkeerd te beoordelen liggen op de loer.

Reactie van Pieter den Haan
Wat leuk dat je de tijd hebt genomen mij zo doorwrocht te antwoorden. Dank !
Als de 'Almeri' inderdaad geen poorten had dan zijn twee van de afbeeldingen op de SSRP site bij de 'Almeri' onder “uit het album van de familie Bangert “, nl die twee bij “Nederlandsch Grootste Boeier” de 'Almeri' niet. En ik vermoed die daaronder van die boeier zeilende bij een boei ook niet al kan ik niet uitleggen waarom. Dat schip oogt voor mij anders. Zag ik die foto niet ergens met vermelding 'Offemia'? Onder de foto van de kont op de dekschuit staat dan per abuis dat dit de 'Almeri' niet kan zijn, omdat de beide poorten achter in het schip missen. Kan 'm best zijn dus lijkt me.
Welk schip Jan Wolthers dan fotografeerde in desolate toestand; in elk geval niet de 'Almeri' dan ! Althans, als al die foto’s van hetzelfde schip zijn… Maar welke dan wel ? Wellicht is de 'Offemia' toch uit Engeland terug gekomen of is zij toch de 'Jan Spanjaard' niet… Ik begrijp overigens weinig van de site Zuiderzeecollectie. Die foto’s kan ik nu niet meer vinden. Ik krijg telkens andere resultaten. Nu zag ik een paar foto’s van een grote boeier, vermoedelijk 'Almeri', in de haven van Muiden. Daar is een reeksje foto’s van. De molen op de achtergrond is echter de Zwanburgermolen te Warmond; dat weet ik als molenaar dan weer.
Die foto die ik toezond is uit die reeks en kan 'Almeri' weer wel zijn… lijkt mij van wel. Als er ergens een foto is van het kajuitschot van de 'Almeri' moet dat te checken zijn aan de hand van het goed zichtbare snijwerk.
Kortom, interessant allemaal en wellicht hier en daar een update voor fotovermeldingen, in elk geval ook bij het ZZM !

2021

30 juni 2021

30 juni 2021: Uit het Stamboek - Behou(d)t het Goede - 2021 nummer 6: Vier verdwenen grote boeiers van Van der Zee in Joure

Zo nu en dan wordt de boeier 'Almeri' weer eens gememoreerd en vaak wordt gezegd dat het de grootste boeier ooit was. Soms duikt er weer een foto of een restant op. Vaak worden foto’s van deze boeier verward met die van drie andere boeiers, de 'NoordHolland', de 'Jan Spanjaard' ('Offemia') en de 'Olga'. Alle vier zijn ze gebouwd op de werf van Van der Zee in Joure.
Eeltje Holtrop van der Zee was de bouwmeester in 1878 bij de 'NoordHolland'. Auke van der Zee bij de andere 3.Hoewel de 'Jan Spanjaard' ('Offemia') gebouwd is in 1898 en Eeltje, Auke's vader, nog leefde, was deze al rond 1894 met pensioen gegaan. Redelijkerwijs mag je Eeltje's inbreng in dit schip dan ook klein achten. Hij stierf in 1901. De 'Olga' en de 'Almeri' zijn van latere datum. Van de 'NoordHolland' bestaan helaas maar weinig foto’s.

Met zekerheid zijn de volgende, voor iedereen zichtbare, kenmerken te noemen, waaraan de vier grote Van der Zee boeiers te herkennen zijn:

  • 'Almeri'
    Heeft een lelijke permanente rechte steun voor de giek ter hoogte van de overloop. Ze heeft drie wandputtingen. Op het kajuitdak heeft ze vier in het oog springende koekoeken.
  • 'Olga'
    Heeft als enige van de drie een botteloef. Ze heeft ook als enige achterin in de zijwand van de kajuit een lichtrand of patrijspoort. Ze heeft drie wantputtingen.
  • 'Offemia' / 'Jan Spanjaard'
    Heeft als enige van de drie een klein paviljoen met bijbehorende poorten aan bakboord en stuurboord naast de achtersteven. Haar overloop is aan beide zijden uitgesmeed met een bocht die buiten de boeiselrand rijkt. Deze boeier heeft twee wantputtingen. Vanwege het paviljoen heeft ze een afwijkende vorm van het helmhout. Van deze boeier bestaat een heel mooi kort stukje film waarop ze zeilend voorbij komt.
  • 'NoordHolland'
    Heeft heel waarschijnlijk model gestaan voor de 'Jan Spanjaard' / 'Offemia', 'Olga' en 'Almeri' maar was vermoedelijk al gesloopt toen deze drie gebouwd werden.

Uit het Stamboek - Behou(d)t het Goede - 2021 nummer 6: Vier verdwenen grote boeiers van Van der Zee in Joure

2022

19 september 2022

19 september 2022: Reactie van Prof. Ir. Jouke Post (zoon oud-eigenaar Jouke Post, die de 'Almeri' in Leeuwarden koopt in 1960)

Interessant dit te lezen. Ruim 10 jaar geleden heb ik een brief geschreven naar het Fries Scheepvaart Museum dat ik meer informatie over de 'Almeri' heb. Daarop is niet gereageerd. Door een vriend werd ik gewezen op deze site.
Wij hebben de boeier langere tijd in bezit gehad. Mijn vader Jouke Post had haar gekocht in Leeuwarden omstreeks 1960. Zij lag daar verwaarloosd, zonder mast, met zwaarden. Van daaruit is zij gesleept naar een sloot naast de Dieperpoel op de Kagerplassen. Wij hebben haar jaren gebruikt als weekendboot.
Mijn vader heeft het dak van de kajuit omhoog gebracht. Nadat zij was gezonken na een zeer strenge winter is zij verkocht aan de Leidenaar Stipdonk. Deze had grote (raam) gaten in de romp gezaagd, waardoor ze brak bij het takelen. Ik heb nog wel foto's van die periode. De van prachtig houtsnijwerk voorziene kuip is terecht gekomen in het Kromhoutmuseum in Amsterdam. De kajuit is nagebouwd en staat in het Fries Scheepvaart Museum in Sneek. Helaas is veel prachtig houtsnijwerk verdwenen. Het trapje vanuit de kuip naar de kajuit was van ebbenhout gemaakt.

Bijgaand dan het door ons beschreven missende tijdvak vanaf 1960 in het Stamboek van de 'Almeri'.

Herinneringen aan de boeier 'Almeri', opgesteld door Jouke jr. en Wessel Post - periode 1960 tot 1963 (foto's coll fam. Post)

Onze vader Jouke Post trof de boeier in Leeuwarden aan, zij lag aan de Willemskade ZZ  gemeerd. In het familie archief vonden wij hier enkele foto’s van. Het schip was met een zeil afgedekt.

De 'Almeri' aan de Willemskade ZZ in Leeuwarden
De 'Almeri' aan de Willemskade ZZ in Leeuwarden

De 'Almeri' als weekendverblijf op de Kagerplassen

De Almeri is in 1960 gekocht, de koopprijs is niet bekend. Zij is gekocht om op de Kagerplassen als weekendverblijf te dienen. Omdat ze op de waterlijn veel lekkage had heeft onze vader deze met blik laten bekleden. Dat was een in die tijd vaker gebruikte techniek om goedkoop de lekkage tegen te houden. Na het ‘inblikken’ is zij als sleep over het IJsselmeer naar de Dieperpoel, een deel van de Kagerplassen,  gevaren. Tijdens deze sleep liep het schip vol water doordat een kraan in het voorschip open stond. In een haven is ze leeggepompt om de reis te vervolgen. In het voorjaar van 1960 kreeg ze een ligplaats in de Kooisloot, een zijsloot van de Ringsloot, welke richting Sassenheim loopt.

Ligplaats in de Kooisloot met het dak van de roef omhoog gebracht. Er achter ligt de Valkkruiser.
Ligplaats in de Kooisloot met het dak van de roef omhoog gebracht. Er achter ligt de Valkkruiser.

Beschrijving van de boeier

De Almeri was degelijk gebouwd, brede gangen, dikte schatting 3 cm. De Ribben hebben een afmeting van ongeveer 15 x 12 cm en een onderlinge afstand van ongeveer 10 cm. De afmetingen van de spanten zijn ons onbekend. Het dek en de roef waren eveneens van brede delen gemaakt, terwijl de naden bekleed waren met (waarschijnlijk) linnen waarop pek werd gegoten om het dak waterdicht te maken. Wij hebben in die zomer deze techniek, hete pek in de naden gieten, nog uitgevoerd om de lekkage van dak van de roef  te dichten.

Hoewel er op de foto een giek op het schip ligt, was deze er bij aankomst niet bij. Wel twee grote zwaarden, waarvan er een door ons als steiger is gebruikt.

Het achterschip had een zeer ruime kuip met royale banken. Een stevige, mooi gevormde helmstok domineerde deze kuip. Tegen de verticale achterzijde van de kuip was een medaillon geschroefd, waarschijnlijk, koningin Emma voorstellend. Dit medaillon is nog in de familie. De voorzijde was voorzien van houtsnijwerk. In de kont zijn nooit patrijspoorten geweest.

Vanuit de kuip was toegang tot de ruime roef, over de volle breedte van het schip, met volledige stahoogte. Het trapje was zwart, ebbenhout , het zou ook coromandel geweest kunnen zijn. De wangen waarmee het dak van de roef op de gangboorden steunde waren voorzien van prachtig houtsnijwerk. De voorstelling was een golvende zee met viseen, Neptunes en een zeilschip. Bijgaande foto is het paneel aan de stuurboordzijde.

Vanuit de roef was een deur aan de bakboordzijde, toegang gevend tot een gang ongeveer 80 cm en 180 cm hoog. Deze gang liep rechtstreeks naar het vooronder. Achtereenvolgens is er dan aan stuurboord een (slaap) kamer, een toilet, een (slaap)kamer en vervolgens het vooronder met vier kooien.

Het dak van de roef is in de zomer van 1961 omhoog gebracht, waarmee de roef beter voldeed aan het woongebruik. De Almeri werd door ons gebruikt  als vakantie- en weekend schip. Daarnaast hadden we een kajuit-zeilschip (Valkjacht 9m) en een roeivlet in gebruik.

Ondanks het inblikken van de waterlijn was er altijd lekkage. Elke twee weken werd het lekwater weggepompt met een motorpompje. De  bijzonder strenge en langdurige vorst in de winter van 1962-1963 was fataal voor de Almeri. Het ijs  was toen zo dik dat velen met hun auto op de bevroren plassen gingen rijden. Zo ook onze familie. Op de foto is te zien dat onze Volkswagen op het ijs achter de Almeri  staat geparkeerd. Door deze vorst raakte ook het lekwater onderin het schip bevroren. De lekkage ging echter voort tijdens deze langdurige vorst. Dat bleek na de dooi, er was zoveel water in het ruim terecht gekomen dat de Almeri zonk. Ze lag op de sloot bodem. In de gang stond het water ongeveer 120 cm hoog. Met de inzet van een tweetal grote-capaciteit pompen lukte het niet om het schip boven water  te krijgen. Dit werd veroorzaakt doordat veel water door de naden tussen de gangen, die normaliter boven de waterlijn zijn, stroomde . Door een vloerkleed aan de buitenzijde ervoor te hangen kon uiteindelijk dit instromende water worden tegengehouden.

Zicht op het voorschip vanaf het dak van de roef.
Zicht op het voorschip vanaf het dak van de roef.
Houtsnijwerk in de roef aan stuurboord
Houtsnijwerk in de roef aan stuurboord
Parkeren in de Kooisloot op het ijs in de strenge winter 1962-1963
Parkeren in de Kooisloot op het ijs in de strenge winter 1962-1963

Verkocht aan dhr. Stipdonk in Leiden

Nog in hetzelfde voorjaar is de Almeri verkocht aan de heer Stipdonk uit Leiden. Deze heeft in het jaar daarop in de wand van het schip grote vierkante ramen gezaagd. Dwars door de dikke ribben en gangen. Enkele jaren later is het schip gebroken tijdens het takelen.

Later vonden wij de kuip terug in het Kromhoutmuseum in Amsterdam. Deze  was in gebruik als buiten zitruimte. De herbouwde kajuit is te bezoeken in het Fries museum. Geheel gemeubileerd als oorspronkelijk, met een kachel en een stoel voor Prins Hendrik, een vaste gast.

Foto’s genomen nadat de Almeri in eigendom was van de heer Stipdonk.
Foto’s genomen nadat de Almeri in eigendom was van de heer Stipdonk.

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht