De Greate Bear

De Greate Bear Niet actief

Dit schip heeft een plaquette van de SSRP aan boord van een eerdere inschrijving, maar staat nu "geregistreerd" in Categorie X in het Stamboek en wordt dus gekenmerkt als 'Inactief'. Schip en eigenaar zijn op dit moment NIET "actief" aangesloten bij de SSRP als Behoudsorganisatie. De huidige eigenaar is (nog) niet in onze administratie opgenomen. Deelname aan Evenementen waarbij de eis wordt gesteld, dat het schip en de eigenaar zijn aangesloten bij dezelfde Behoudsorganisatie als onderdeel van de FVEN, is vanuit de SSRP daarom NIET mogelijk.

Dit betekent dat het schip nog onderdeel is van de Aanmeldingsprocedure (her-inschrijving) of, en dat geldt voor de meeste schepen, de eigenaar heeft het schip niet her-aangemeld en betaalt dus ook geen jaarlijkse bijdrage aan de SSRP voor Inschrijving in het Stamboek. Eventueel vermelde gegevens van schip en oud-eigenaren dateren meestal uit de periode van eerdere 'actieve' Inschrijvingen en zijn waarschijnlijk niet volledig en mogelijk niet correct. Voor dit schip kan, omdat het niet aantoonbaar voldoet aan de Criteria van de SSRP, geen Meetbrief door de KNWV worden afgegeven.
Vanwege de doelstelling van de SSRP om alle historie van de in het Stamboek opgenomen schepen vast te leggen, worden in de Schepenlijst wel de in het stamboekarchief beschikbare gegevens van dit ooit geregistreerde schip en summiere gegevens van de (oud-)eigenaren getoond.
Heeft u informatie over dit schip of bent u eigenaar en wilt u het graag weer 'activeren'? Laat het ons weten!

Het oudste bewaard gebleven document betreffende deze boeier is een aannemingscontract, aangegaan door de firma G.S. van der Werf en Zoonen te Britswerd, voor de levering van een boeier en twee tjotterjachten (in feite Friese jachten) voor rekening van P.B.W. Kersten, eigenaar van de Nederlandsche Wapenhandel v/h Joh. Munts te Amsterdam. De boeier heeft een naar verhouding grote holte en wekt de indruk hoger op het water te drijven dan boeiers met een gepiekte bodem. De forse zeeg versterkt die indruk.

Foto onder zeil in Zwitserland, gemaakt in 1981
Foto onder zeil in Zwitserland, gemaakt in 1981

Eigenschappen

Plaquette nummer:85 Zeil nummer:
Categorie:X Tekening nummer:
Type:Boeier

Bouw

Bouwjaar:1920 Ontwerper:G.S. van der Werf
Werf:G.S. van der Werf Werf plaats:Kromwâl, Britswerd
Motor:Inbouw Motor type:Yanmar 40pk
Materiaal romp:Eikenhout Materiaal kajuit:Eikenhout
Materiaal zeil:Dacron
Onderwaterschip: Kiel:Kielbalk

Afmetingen

Lengte stevens:8,30 m Breedte berghout:3,30 m
Diepgang:1,10 m Masthoogte water:11,50 m
Oppervlakte grootzeil:35,00 m2 Oppervlakte fok:16,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:51,00 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1920 – 1920 P.B.W. Kersten
1920 – 1921 J.J. Enthoven , Voorburg
onbekend – 1930 G. Madlener, Heeg ( Alice)
1930 – onbekend ( Alice)
rond 1941 – onbekend J. Giltay, Blaricum ( Roerdomp)
rond 1954 – 1955 W.A. Kneteman, Bilthoven ( Vrouw Alice)
1955 – 1956 P.C.C. van Vloten, Wassenaar ( Alice)
1956 – 1982 H.C. van Gerven , De Kaag Abbenes ( Saskia)
1982 – 1986 A. Elsener , Erlenbach ( De Greate Bear)
1986 – 1994 D. Becher ( De Greate Bear)
1994 – 2012 H.A.B. Ransleben ( De Greate Bear)

Geschiedenis

1918

1918

1918: Bouwopdracht werf G.S. van der Werf, Britswerd

Het Fries Scheepvaart Museum beschikt over diverse tekeningen
Het Fries Scheepvaart Museum beschikt over diverse tekeningen

1941

1941

1941: De 'Roerdomp' in het Jubileumboek van de KWVL

Eigenaar J. Giltay op Loosdrecht
Eigenaar J. Giltay op Loosdrecht

1955

1955

1955: Het verhaal en foto's van oud-eigenaar P.C.C. van Vloten

P.C.C. (Carl) van Vloten schrijft: "Zomer 1955 konden wij op Maria Hemelvaart in Warmond wegens winkelsluiting geen boodschappen doen en op advies van een voorbijganger gingen wij met onze 16m2 naar jachthaven de Koninklijke. Hier vonden mijn verloofde M. Smit en ik een gezonken boeier, de 'Alice' en we waren meteen verliefd. Wij kochten haar en begonnen met reparatie, want een schip zinkt niet zomaar. Een rot plekje in de huid wordt snel een enorm gat, want de huid en spanten blijken een dun laagje hout te zijn aan binnen en buitenkant met molm ertussen en voor je aan iets toekomt, waar je wat aan kan bevestigen, heb je een gat waar je door kan. Als studenten heb je geen geld om iets te laten doen en na een jaar werken was de romp voorlopig hersteld, maar door lange tijd op de wal blijvend lek, dus regelmatig leegpompen. Op een dag in 1956 lag er een briefje op de boot of wij eventueel wilden verkopen. De schrijver bleek de heer van Gerven, werfbaas bij van Lent in Kaagdorp, die een paar jaar eerder een tot Boeier verbouwd Fries jacht van een Friese schipper had gekocht. Hij had het uit Friesland meegebracht en een bosje stro aan de mast gebonden als "te koop". Uiteindelijk hebben we geruild, een ruim 8 m wrakkig schip met draaiende 4 cylinder Penta tegen een zeilklaar Boeiertje van nog geen 6 m met een wrakkige Seagull in een bun."

1956

1956

1956: Uit het Stamboekarchief

Vrouw 'Alice' in 1954 van eigenaar W.A. Kneteman (ex 'Roerdomp', ex 'Aeolus')
Vrouw 'Alice' in 1954 van eigenaar W.A. Kneteman (ex 'Roerdomp', ex 'Aeolus')

1968

november 1968

november 1968: Waterkampioen nummer 23 - Restauratie boeier Saskia-De Greate Bear

Bijna zes jaar is de heer H.C. van Gerven, procuratiehouder bij de jacht- en scheepswerf C. van Lent en Zonen, bezig geweest in zijn vrije tijd een stokoude boeier op te knappen. De boot, die vermoedelijk dateert uit 1872, kreeg een nieuwe huid, het interieur onderging een verandering en de zeilen werden gerepareerd.
Deze zomer werd de boeier weer in gebruik genomen en trokken de heer Van Gerven en zijn gezin eropuit. Wie het jacht in zijn huidige gedaante ziet, kan zich nauwelijks voorstellen dat dertien jaar geleden de boot eigenlijk niet meer was dan een aantal verrotte planken.

1983

28 oktober 1983

28 oktober 1983: Brief oud-eigenaar A. Elsener aan Secretariaat SSRP in 1983

1985

26 januari 1985

26 januari 1985: Brief oud-eigenaar A. Elsener aan Secretariaat SSRP in 1985

2000

2000

2000: Foto overzicht van eigenaar H. Ransleben

2005

2005

2005: Boeier 'De Greate Bear' in het boek 'De Boeier' van Dr. Ir. J. Vermeer

Dr. Ir. J. Vermeer schrijft in zijn boek "De Boeier":
Het oudste bewaard gebleven document betreffende deze boeier is een aannemingscontract, aangegaan door de firma G.S. van der Werf en Zoonen te Britswerd, voor de levering van een boeier en twee tjotterjachten (in feite Friese jachten) voor rekening van P.B.W. Kersten, eigenaar van de Nederlandsche Wapenhandel v/h Joh. Munts te Amsterdam. De boeier met afmetingen 8,00 x 3,30 x 1,37 meter was aangenomen voor de som van 3750 gulden; de tjotter-jachten (6,00 x 2,80 x 1,15 meter) ieder voor 1250 gulden. Het contract bevat nog de mededeling: Bij aflevering van ieder vaartuig geniet de heer Kersten voornoemd 5% korting. Een van de twee tjotter-jachten, genaamd "Neptunus", wordt bewaard in de schepenhal van het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen, het andere kwam begin jaren' tachtig in Zoutkamp aan zijn einde.

Johan van Enthoven

Slechts één enkele, min of meer terloopse, vermelding van de hier besproken boeier uit de periode voor de Tweede Wereldoorlog hebben wij gevonden, en wel in een brief uit 1953 van de toenmalige conservator Halbertsma van het Fries Scheepvaart Museum in Sneek, aan de secretaris van de Commissie Stamboek Friese Ronde Jachten Van Waning. Door de mededelingen in deze brief worden enkele vragen tegelijk opgelost. Halbertsma deelt in de eerste plaats mee dat Eeltje Romkema, kleinzoon van Eeltje Holtrop van der Zee en oomzegger van diens zoon Auke, het gepiekte museumtjottertje heeft bezichtigd en daarin het bootje herkende dat Aukebaas begin twintiger jaren bouwde voor Johan Enthoven; hij vraagt Van Waning, die op dat moment de werfboeken onder zijn hoede heeft, of hij daarin dit scheepje terug kan vinden.

IJzeren kiel door Auke van der Zee in Joure

Volgens Halbertsma wist Eeltje Romkema verder nog te vertellen dat Johan Enthoven met zijn op de werf Kromwâl gebouwde boeier naar Joure was gekomen om er een ijzeren kiel onder te laten aanbrengen; deze boeier, de huidige "De Greate Bear" dus, was wat rank uitgevallen! Nu weten wij uit de betreffende werfboeken van Van der Zee, dat in datzelfde jaar 1921 de Lantinga-boeier "Catharina" van jhr A.J. van Sminia voor reparatiewerkzaamheden op de Jouster werf lag. Dit samentreffen resulteerde erin dat Van Sminia de "Catharina" overdeed aan Enthoven en dat Enthoven door Auke van der Zee een boeierke liet bouwen als volgbootje bij zijn nieuwe aanwinst (de bouw hiervan staat inderdaad vermeld in werfboek XVI)! Dit bootje is het bovenbedoelde museumtjottertje "Jannetje", waarover Halbertsma in zijn brief aan Van Waning schreef. 
Uit het bovenstaande blijkt dus dat de op Krom­wâl gebouwde boeier door de opdrachtgever Ker­sten direct is doorverkocht aan Enthoven. Ook blijkt dat deze niet erg tevreden was met zijn aankoop en er daarom mee naar Auke van der Zee was gegaan. Aan wie Enthoven, nadat hij de "Catharina" van Van Sminia had overgenomen, de Kromwâl-boeier heeft verkocht weten we niet. De vooroorlogse geschie­denis is vanaf dat moment onbekend. Ook de toenmalige naam weten wij niet.

De 'Alice' van P.C.C. van Vloten

De eerste schepenlijst van de in 1955 opgerichte Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten vermeldt een houten boeier van 8,30 meter met de naam "Alice", bouwer onbekend, eigenaar P.C.C. van Vloten te Wassenaar. Volgens een brief uit 1956 van Van Waning aan de heer Spits, destijds beheerder van het stamboek, had Van Vloten hem overgenomen van een zekere mejuffrouw M. Smit. Over deze dame hebben we verder niets kunnen achterhalen.
..... Deze informatie is niet juist. M. Smit was de verloofde van P.C.C. van Vloten. Zij hebben samen de 'Alice' gekocht in 1955. Dit blijkt uit de correspondentie over de boeier 'Maaike', waarin de heer van Vloten aangeeft de 'Alice' in 1956 geruild te hebben tegen het Boeiertje 'Maaike', die van Gerven, werfbaas bij van Lent in Kaagdorp, een paar jaar eerder van een Friese schipper had gekocht.....

We kwamen echter een boeier met de naam "Alice" van ruim 8 meter reeds eerder tegen. We zagen dat de `boeierkoning' Godfried Madlener, die voor zich en zijn familie omstreeks 1930 op het eiland bij Heeg een zomerverblijf liet bouwen, aanvankelijk behalve de door Auke van der Zee gebouwde "Olga", die hij pas had verworven, nog een boeier bezat, genaamd "Alice". Deze beviel hem niet en daarom liet hij door Michiel de Jong een nieuwe boeier bouwen, de nog bestaande "Ibbe"

Sakia

Aan wie Madlener de "Alice" verkocht weten we niet, maar het lijkt niet onwaarschijnlijk te veronderstellen dat we hier met dezelfde boeier te doen hebben die in 1955 door Van Vloten werd overgenomen van genoemde mejuffrouw M. Smit en die door hem bij het stamboek werd aangemeld. Nog in het jaar 1956 verkocht Van Vloten de boeier aan H.C. van Gerven woonachtig op het Kaageiland. Deze veranderde de naam in "Saskia" en de boeier werd na vele herstelwerkzaamheden weer in de vaart gebracht. Hij bleef in zijn bezit tot 1980. Al die tijd was de herkomst onduidelijk.

Naar Zwitserland

Dat we toch weten dat deze boeier afkomstig is van de Kromwâl-werf danken wij aan de voorvoorlaatste eigenaar A. Elsener te Erlenbach (Zwitserland), thans wonende te Meilen, die hem in 1980 van Van Gerven had overgenomen. Hij liet een oude naamplaat met enkele fragmenten van letters onderzoeken in ultraviolet licht. Dit bracht de oplossing. Zij onthulden de naam: G.S. van der Werf, Kromwâl Britswerd, waarmee de herkomst duidelijk vaststond. Overigens had deze identificatie veel eerder plaats kunnen vinden. Het houtsnijwerk op de kajuitrand en dat op de hennebalk is namelijk identiek met dat op twee van deze werf afkomstige schetstekeningen die in het archief van het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen en ook in het Fries Scheepvaart Museum in Sneek worden bewaard. Precies hetzelfde snijwerk komt voor op de bedelbalk van het bovengenoemde jacht "Neptunus", dat in het Zuiderzeemuseum wordt bewaard en kwam ook voor op het in Zoutkamp aan zijn eind gekomen zusterschip "Henriette".

In Duitse handen

Van hetzelfde ontwerp is ook gebruikgemaakt bij de tjotter "Kromwâl", omstreeks 1926 eveneens op deze werf gebouwd en tenslotte bij de ijzeren boeier "De Kleine Beer" uit 1929. De heer A. van der Werf te Culemborg, zoon van de laatste werfbaas op Kromwâl, vertelde ons van zijn vader te hebben gehoord dat het snijwerk-motief was overgenomen van een oud Fries jacht dat aldaar ooit was gesloopt.
In 1980 komt deze boeier dus in het bezit van de heer A. Elsener te Erlenbach (Zwitserland) en verhuist naar de Zurichsee. De nieuwe eigenaar heeft zich veel moeite gegeven het schip, dat aan een grote opknapbeurt toe was, in goede staat terug te brengen. Zoals hierboven al bleek, heeft Elsener door de ontdekking van de naam van de werf de herkomst definitief opgehelderd. In het archief van het Zuiderzeemuseum ontdekte hij de reeds genoemde snijwerkschetsen. Kennelijk had Elsener echter zijn zinnen gezet op een Jouster boeier. Toen in 1986 de in 1890 gebouwde "Friso", eigendom van de heer Pruijmboom te Leersum, te koop kwam, verwisselde hij "De Greate Bear" voor deze fraaie boeier die hij de oorspronkelijke naam "Semper Idem" teruggaf.
De boeier "De Greate Bear" komt dan korte tijd in handen van D. Becker te Alsdorf (D). Drie jaar later wordt hij eigendom van H.A.B. Ransleben te Rastede bij Bremen (D), die hem door Brandsma te Rohel laat opknappen. De boeier heeft een vaste ligplaats in Oostermeer en het vaargebied is dus weer het Friese waterland.

Technische gegevens

Hoofdafmetingen

  • Lengte over de stevens    8,30 m
  • Grootste breedte over de berghouten 3,36 m
  • Holte op het grootspant    1,55 m
  • Diepgang    0,90 m
  • Zeiloppervlak: grootzeil + grootste fok 58,0 m2
  • Kluiver    11,5 m2

Bijzonderheden

  • gebouwd op kielbalk, hoog 24 cm, dik 19 cm
  • rond grootspant
  • vlaktilling 0°
  • 12 smalle doorlopende huidgangen
  • sterke zeeg, daardoor hoge kop en kont
  • diepe stuurbank
  • bijzonder snijwerk op hennebalk, kajuitrand en beretanden
  • gesneden kluisborden, aan stuurboord met uit-holling voor de kluiverboom
  • roer bekroond met leeuw

Opmerkingen

Deze boeier heeft een naar verhouding grote holte en wekt de indruk hoger op het water te drijven dan boeiers met een gepiekte bodem. De forse zeeg versterkt die indruk. De iets kleinere ijzeren boeier van dezelfde werf, "De Kleine Beer", vertoont hetzelfde aspect.

2006

29 maart 2006

29 maart 2006: Correspondentie Vincent van Gerven, zoon oud-eigenaar H.C. van Gerven in 2006 en Stamboekbeheerder Th. Vos

Geachte Heer Vos,
Hartelijk dank voor uw snelle reactie. Ja, er is geen twijfel mogelijk. Dit is het schip van mijn ouders. Afgezien van de kleurstelling is alles nog heel herkenbaar. Als ik even wat tijd heb, zal ik proberen een uitgebreid verslag te schrijven vanaf het moment van aankoop door mijn ouders tot het moment van verkopen. Voor zover ik weet heeft mijn vader nooit uitgebreid historisch onderzoek gedaan naar de boeier. Hij baseerde zich deels op wat hem was verteld en op tekst die met potlood (nauwelijks/niet leesbaar) op de achterzijde van het naambord in de kuip was geschreven. We zijn wel veel in Friesland op vakantie geweest, veel op andere boeiers gekeken, maar nooit een schip gezien met dezelfde overeenkomsten. Daarbij keek hij vooral naar het houtsnijwerk en de lijnen van het schip, want voor een echte boeier was de kop te hoog. Mijn vader noemde de Saskia dan ook eigenlijk altijd een boeier-bol. Overigens schiet mijn ineens te binnen dat ik toch eens een platbodem heb gezien met hetzelfde houtsnijwerk. Dat was bij ronde- en platbodemraces op de Westeinderplassen, circa 1973. Misschien dat u in uw archief kunt zien welke schepen hetzelfde snijwerk hebben en daar een conclusie uit trekken.
Ik heb hier overigens nog steeds de originele leeuw 'Pepijn', het watervaatje dat op het voordek hoort en de kaapstander. Deze mocht mijn vader van mijn moeder niet mee verkopen. Ik zeg ook maar meteen dat ik niet van plan ben deze zaken op korte termijn van de hand te doen, gezien de vele herinneringen die ze oproepen. Mocht dat moment echter ooit komen, dan zie ik ze wel graag herenigd met het schip. Ik hoop dat u hier alvast iets aan hebt.
Met vriendelijke groet, Vincent van Gerven

Reactie van Stamboekbeheerder Th. Vos:
Dank voor uw reactie aangaande de boeier “de Greate Bear” via onze website. Het is inderdaad het schip van uw ouders. Volgens onze documentatie was hij van 1960-1982 eigendom van H.C. van Gerven, de Kaag-Abbenes, en is toen verkocht aan de heer A. Elsener, Erlenbach in Zwitserland. Hij is van ’87-’92 eigendom van D. Becher (Zwitser of Duitser, dat weten wij niet) en is nu van de heer H. Ransleben uit Rastede, Duitsland.
Een paar jaar geleden is hij door een schouwcommissie namens de SSRP bekeken, omdat de eigenaar hem had aangemeld voor opneming in het NRVM. Er bleken nogal wat oneigenlijke aanpassingen te zijn aangebracht zodat hij in categorie A3 is ingedeeld. In bijlage stuur ik u een paar foto’s, (niet specifiek op deze oneigenlijke zaken gericht).
De heer Elsener heeft nogal wat historisch onderzoek gedaan en van hem is het gegeven afkomstig, dat het schip in 1922 door G.S. van der Werf te Britswerd is gebouwd. Als Stamboekbeheerder klinkt ieder voorstel om de historie van één van de ingeschreven jachten te completeren mij uiteraard als muziek in de oren. Ik wacht daarom gaarne uw reactie af.
Met vriendelijke groeten,
Th. Vos

2011

2011

2011: Winterberging bij Bein Brandsma in Rohel

2012

17 juli 2012

17 juli 2012: Melding 'weggeven' Boeier 'De Greate Bear' van H. Ransleben

Ich habe das Boot an einen Liebhaber gegeben. Er will das Boot aufarbeiten und in Friesland wieder zu Wasser bringen.
Mit freundlichen Grüssen
Hans Ransleben

2021

oktober 2021

oktober 2021: 'De Greate Bear' ligt te koop

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht