Ibbe

Ibbe Niet actief

Dit schip heeft een plaquette van de SSRP aan boord van een eerdere inschrijving, maar staat nu "geregistreerd" in Categorie X in het Stamboek en wordt dus gekenmerkt als 'Inactief'. Schip en eigenaar zijn op dit moment NIET "actief" aangesloten bij de SSRP als Behoudsorganisatie. De huidige eigenaar is (nog) niet in onze administratie opgenomen. Deelname aan Evenementen waarbij de eis wordt gesteld, dat het schip en de eigenaar zijn aangesloten bij dezelfde Behoudsorganisatie als onderdeel van de FVEN, is vanuit de SSRP daarom NIET mogelijk.

Dit betekent dat het schip nog onderdeel is van de Aanmeldingsprocedure (her-inschrijving) of, en dat geldt voor de meeste schepen, de eigenaar heeft het schip niet her-aangemeld en betaalt dus ook geen jaarlijkse bijdrage aan de SSRP voor Inschrijving in het Stamboek. Eventueel vermelde gegevens van schip en oud-eigenaren dateren meestal uit de periode van eerdere 'actieve' Inschrijvingen en zijn waarschijnlijk niet volledig en mogelijk niet correct. Voor dit schip kan, omdat het niet aantoonbaar voldoet aan de Criteria van de SSRP, geen Meetbrief door de KNWV worden afgegeven.
Vanwege de doelstelling van de SSRP om alle historie van de in het Stamboek opgenomen schepen vast te leggen, worden in de Schepenlijst wel de in het stamboekarchief beschikbare gegevens van dit ooit geregistreerde schip en summiere gegevens van de (oud-)eigenaren getoond.
Heeft u informatie over dit schip of bent u eigenaar en wilt u het graag weer 'activeren'? Laat het ons weten!

Dr. Ir. J. Vermeer schrijft in zijn boek "De Boeier":
In 1930 nam Godfried Madlener, die reeds een boeier van ruim 8 meter met de naam "Alice" bezat, de "Olga" van Boissevain over. Op de werf van Michiel de Jong werd deze grondig opgeknapt; onder de nieuwe naam "Dorothy" kwam zij weer in de vaart. De boeier "Alice" beviel blijkbaar niet erg; in ieder geval werd hij niet waard bevonden om nog te restaureren. Michiel de Jong kreeg daarom opdracht een nieuwe boeier te bouwen. Het schijnt dat de "Alice" als voorbeeld heeft gediend, althans hiervan zouden mallen zijn gemaakt. Naar verluidt zou de "Alice" daarna zijn gesloopt. Of dit inderdaad is gebeurd, zou betwijfeld kunnen worden. Na de Tweede Wereldoorlog dook namelijk een boeier op met de naam "Alice", die in 1920 was gebouwd op de werf Kromwâll door Gerben Siemens van der Werf. De huidige naam is "De Greate Bear".
De nieuwe boeier kreeg de naam van Hans Madleners echtgenote, "Ibbe" en had de volgende afmetingen: lengte 8,50 meter, breedte 3,30 meter. Het blad "De Waterkampioen" berichtte over deze in die dagen opmerkelijke nieuwbouw met twee foto's van de tewaterlating.

Eigenschappen

Plaquette nummer:235 Zeil nummer: RC94
Categorie:X Tekening nummer:
Type:Boeier

Bouw

Bouwjaar:1930 Ontwerper:M. de Jong
Werf:Gebr. de Jong Werf plaats:Heeg
Motor:Inbouw Motor type:Universal 25pk
Materiaal romp:Eikenhout Materiaal kajuit:Eikenhout
Materiaal zeil:Dacron
Onderwaterschip:Rond Kiel:Kielbalk

Afmetingen

Lengte stevens:8,61 m Breedte berghout:3,60 m
Diepgang:0,70 m Masthoogte water:12,60 m
Oppervlakte grootzeil:32,00 m2 Oppervlakte fok:13,50 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:45,50 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1930 – 1940 G. Madlener, Heeg ( Ibbe)
1940 – 1950 Jachthaven R. Dragt en Zn, Aalsmeer ( Ibbe)
1950 – 1959 G. Peeraer, Antwerpen ( Ibbe)
1959 – 1963 Baron Jehan de Grey, Hastière-Lavaux (B) ( Ibbe)
1963 – 1971 Ir. A.W. Siewertz van Reesema , Dordrecht ( Ibbe)
1971 – 2006 G. J. van Riel ( Ibbe)
2006 – onbekend S. van Doorn, Amsterdam ( Ibbe)

Geschiedenis

1925

1925

1925: Foto Waterkampioen in 1954: Tewaterlating Boeier 'Ibbe'

1960

1960

1960: Onderhoud op de werf Meerman in Arnemuiden

Zeilboeierjachtje 'IBBE' is in mei 1960 op de werf Meerman geweest voor onderhoud. Een eiken krommer voor de voorsteef, eiken plankje voorboord enz enz. Voor de heer Jehan de Grey, Chateau Hastieu lavousse Belgie.

1965

1965

1965: De 'Ibbe' in Sneek

1984

30 januari 1984

30 januari 1984: Handgeschreven brief Roelof Dragt, 30 januari 1984 (transcriptie Gerard ten Cate 15-02-2021) met informatie over de boeier 'Ibbe'

Gerard ten Cate heeft in 1984 een handgeschreven brief ontvangen van Roelof Dragt met informatie over de boeiers van Madlener. Hoofdonderwerp was de boeier 'Olga - Dorothy - Duyfken - Ascona'. Maar ook de boeier 'Ibbe' komt in de brief uitgebreid aan bod. 

"..... Onderweg naar Aalsmeer werd de koop bezegeld met de kruik op tafel, waarbij Madlener vertelde in Heeg nog een boeier te hebben, doch wel iets groter nl 15m lang. Breng hem maar naar Aalsmeer dan koop ik die ook....
Al met al makkelijker gezegd dan gedaan want Jochem had niet eens de fondsen voor de 'Ibbe'......"

De hele brief staat vermeld op de pagina Jachthaven R. Dragt en Zn.

2004

2004

2004: De boeier 'Ibbe' in het boek "De Boeier" van Dr. Ir. J. Vermeer

Eind jaren twintig ontdekte de familie Madlener, bestaande uit Godfried Madlener, die in Argentinië een oliemaatschappij bezat, zijn Argentijnse echtgenote Dorothy en zijn broer Hans, het gebied van Heegermeer en Fluessen als ideaal oord voor zeilvakanties. Godfried Madlener kocht het toen nog min of meer woeste gebied van het eiland om er een zomerverblijf te vestigen. Hij liet er een haventje graven en een groot schiphuis en een woning bouwen. Broer Hans, kunstschilder van beroep, werd als beheerder van het verblijf aangesteld om de verdere bouwplannen te begeleiden.

Madlener verkoopt de 'Ibbe'

Door de toenemende economische malaise in de dertiger jaren ging de solvabiliteit van de familie Madlener achteruit en stagneerden de bouwplannen. De voorgenomen bouw van een grote villa op het eiland bleef steken bij de betonnen fundamenten. Reeds in 1937 werd een, overigens vergeefse, poging gedaan de grote boeier te verkopen. Kort na de inval van de Duitsers trok Hans Madlener met de boeiers naar Amsterdam om ze te gelde te maken. Zij werden gekocht door Jachthaven Dragt te Aalsmeer, waar ze aanvankelijk in de verhuur terechtkwamen. Na de oorlog werd de "Ibbe" naar België verkocht, waarschijnlijk aan de hierna vermelde Antwerpenaar Peeraer.

Na de oorlog verkocht naar België

In een ongedateerde brief, waarschijnlijk uit begin 1960, schrijft baron Jehan de Giey (Hastière-Lavaux, België) aan de secretaris van de Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten dat verschillende zeilvrienden hem hebben aangeraden zijn in 1959 verworven boeier "Ibbe" bij de Stichting aan te melden. Bijzonderheden omtrent de historie zijn hem onbekend, slechts dat de vorige eigenaar, Gaston Peeraer te Antwerpen, hem een tiental jaren in bezit heeft gehad. De boeier bevindt zich in slechte staat, ondanks dat de heer Peeraer hem tien jaar tevoren had laten opknappen bij Duyvendijk in Tholen. Er was toen een motor ingebouwd; hij heeft echter nooit met de boeier gevaren. Peeraer wist wel dat de boeier in Heeg was gebouwd, maar kende de naam van de werf niet. Deze mededelingen van baron de Giey vonden wij bevestigd in een brief uit 1954 van Peeraer aan de jeugdherbergvader P. Piersma te Heeg. Piersma had namelijk naar "De Waterkampioen" een artikeltje ingezonden waarin de bouw van de boeier "Ibbe" bij de Gebroeders De Jong ter sprake kwam, verlucht met de twee foto's van de tewaterlating. Dit artikel had de aandacht van Peeraer getrokken en hij wendde zich daarom tot Piersma met een aantal vragen over zijn boeier. Uit die brief blijkt dat hij de boeier in 1950 had gekocht (van wie wordt niet duidelijk) en dat de "Ibbe" in de winter van 1954 bij Duyvendijk te Tholen enkele herstellingen had ondergaan.
Baron de Giey liet de boeier in de winter 1959-60 op de werf van Meerman in Arnemuiden grondig opknappen. Hij versierde de wanden van de roef met oude paneeltjes die hij bij antiquairs had gevonden. In latere correspondentie met secretaris Huitema meldde baron de Giey dat helaas het aantal platbodems in België snel achteruitging. In het stamboekarchief bevindt zich een met de hand geschreven lijst van ronde en platbodemjachten die ooit in Belgische handen zijn geweest. Helaas stierf deze enthousiaste platbodemliefhebber reeds in 1963 op nog betrekkelijk jeugdige leeftijd. 

Terug naar Nederland

De "Ibbe" werd verkocht aan ir A.W. Siewertsz van Reesema te Dordrecht. Enige jaren later komt de moeder van baron de Giey in nagelaten papieren tot de ontdekking dat hij de bedoeling had de boeier aan het Zuiderzeemuseum na te laten. Omdat dit museum toen al twee boeiers bezat en er weinig voor zou voelen zo'n geschenk te aanvaarden, is even met de gedachte gespeeld mevrouw De Giey voor te stellen de "Ibbe" eventueel aan het Fries Scheepvaart Museum aan te bieden, vooropgesteld dat het bestuur van dit museum zo'n schenking, eventueel in samenwerking met de gemeente Sneek, zou willen en kunnen aanvaarden. Bovendien zou mevrouw De Giey dan de "Ibbe" van de familie Siewertsz van Reesema hebben moeten terugkopen. Doordat de vraagprijs te hoog was, is een en ander niet verder aan de orde gekomen.
Ten tijde dat de heer Siewertsz van Reesema in Dordrecht woonde, waren de Biesbos en de Zuid-Hollandse en Zeeuwse wateren het vaargebied. Later verhuisde de familie naar Maarssen en kreeg de "Ibbe" een ligplaats in de Vecht voor het woonhuis. Vaargebieden werden nu Loosdrecht en het IJsselmeer. Als hoogtepunten uit die tijd werden ervaren de deelname aan de reünies van het Stamboek, in het bijzonder in 1965 in Grouw en in 1968 in Blokzijl.
De huidige eigenaar, aanvankelijk woonachtig in Rijen, kocht de "Ibbe" in 1971 en bracht hem van Loosdrecht via de grote rivieren naar de jachthaven van de WSV 'De Amer' te Drimmelen, waar destijds ook de boeiers "Mientje" en "Frans Naerebout" ligplaats hadden. Het vaargebied werd dus de Amer, de Merwede en de Biesbos. De boeier bleek bij nader inzien in minder goede staat te verkeren. In de periode na 1979 heeft hij op de werf Piersma in Heeg een grondige restauratie ondergaan, eerst voor en achter, later ook in het middenschip, waarbij de huid en veel andere delen geheel vernieuwd werden. Sinds 1981 verkreeg de "Ibbe" een vaste ligplaats in de gemeentelijke jachthaven in Heeg, zijn plaats van oorsprong, en werd het Friese merengebied dus permanent het vaargebied.

Technische gegevens

Hoofdafmetingen

  • Lengte over de stevens    8,66 m
  • Grootste breedte over de berghouten 3,31 m
  • Holte op het grootspant    1,44 m
  • Zeiloppervlak: grootzeil + fok    45,5 m2
  • Kluiver, c.q. halfwinder    n.a.

Bijzonderheden

  • kielbalk (later aangebracht)
  • loefbijter onder voorsteven
  • licht V-vormig vlak, ronde kimmen
  • vlaktilling 6°
  • 9 doorgaande gangen
  • snijwerk op boeisels, kajuitrand en hennebalk
  • roer bekroond met leeuw

Opmerkingen

Een voor zijn lengte vrij slank schip met een betrekkelijk kleine holte, een fraaie zeeg en een geveegd achterschip. De grootste breedte ligt vrij ver naar voren en ook de mast staat zeer ver naar voren. 

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht