Boeier met kiel
16 juli 2019

De oudste nog varende Friese boeier van dit moment is de Tjet Rixt die in 1838 bij Holtrop in IJlst gebouwd is voor Toussaint in Nieuwendam bij Amsterdam. Een goed gelijnd schip, met weinig zeeg en een zeer breed vlak, enigszins als bij de beurtscheepjes uit de 19e eeuw. Op grond van interviews met de Jaap Hepkema, de laatste particuliere beheerder van de boeier, wordt vaak gezegd dat de familie Hepkema uit Heerenveen/Leeuwarden het schip in de 20e eeuw gebruikte voor dagtochtjes. Jaap was blijkbaar niet op de hoogte van het feit dat zijn pake, de krantenman Jacob Hepkema die de boeier in 1909 kocht, regelmatig een weekje met de boeier door Friesland trok en dat diens zoon Mindert, de vader van Jaap, met de boeier door heel Nederland zeilde ten noorden van de Maas. Hij zeilde ermee over de grote rivieren en over de Zuiderzee, van Lemmer naar Spakenburg, Amsterdam en Harlingen.
Het bijna vergaan van de even grote boeier 'Friso', het statenjacht van baron Van Harinxma thoe Slooten, bij Enkhuizen maakte hem voorzichtiger. Mindert Hepkema was vaak met de boeier Tjet Rixt aanwezig bij wedstrijden van de Koninklijke Zeil Vereniging Oostergoo uit Leeuwarden, maar hij nam met de Tjet Rixt niet deel aan de wedstrijden. Het schip was al een dagje ouder en niet in heel goede staat. De bemanning was niet geoefend in het zeilen van wedstrijden en de Tjet Rixt was ook lang niet zo snel als de kleinere boeier 'Constanter' van de familie Halbertsma die wel altijd mee deed. Dat was niet verwonderlijk. Die boeier werd in wedstrijdconditie gehouden en was bijvoorbeeld voorzien van een aangepast gestroomlijnd roerblad in de vorm van een jollenroer. De Tjet Rixt als oudste boeier had en heeft echter ook wat bijzonders, namelijk een ondiepe kiel over de gehele lengte van het schip. Meestal wordt de Staverse jol bij de platbodems als uitzondering beschouwd, omdat die een doorlopende kiel heeft van circa 30 centimeter hoogte, maar deze boeier heeft een vergelijkbare kiel van 20 centimeter, wat natuurlijk voor stijfheid van de romp in de lengterichting zorgt en voor koersstabiliteit tijdens het varen, maar die ook gewoon 20 centimeter onder het vlak uitsteekt. Opmerkelijk blijft echter, dat er bij zogenaamde platbodems zeker historisch gezien heel wat vormvariatie mogelijk is. Een kiel van 20 centimeter is bij de Tjet Rixt een historisch gegeven. Wat als er een boeier voorzien wordt van een kiel van 30 of 40 centimeter? Het precedent van 20 centimeter is er al en de gepiekt gebouwde boeiers hebben ook vaak een kiel in het S-vormige grootspant. Overigens ontwierp Kersken al diverse Lemsteraakjachten zonder zwaarden, met een ondiepe doorlopende kiel, maar die ontwerpen werden een halve eeuw geleden niet zo positief ontvangen. Vanwege het ontbreken van zwaarden lijkt me dat begrijpelijk, maar een wat stevig aangezette kiel kan veel voordeel opleveren....
