Het oude werk

30 juni 2019

Eens was de AEbelina het snelste beurtscheepje van Friesland, waarmee niet alleen het gebruikelijke stukgoed werd vervoerd, maar waar ook veel prijzengeld mee werd verdiend bij hardzeilwedstrijden. Eeltje Holtrop van der Zee had het scheepje in 1861 gebouwd. Bij de zeilwedstrijden was het scheepje zo snel, dat het in 1882 'wegens meerdere bekwaamheid' uitgesloten werd van deelname aan wedstrijden. Als de AEbelina meedeed, was er voor de andere zeilers niets meer te winnen en de winnaar streek het niet onaanzienlijke prijzengeld op. Deelname aan dergelijke wedstrijden is alleen aantrekkelijk als iedere deelnemer de kans heeft te winnen. In de jaren dertig van de vorige eeuw wist niemand meer waar de AEbelina was gebleven, waarschijnlijk is ze gewoon gesloopt, maar haar naam leefde voort. Geïnteresseerden zochten in de werfboeken naar gegevens over dit schip en met het teruggevonden bestek en met hulp van aanvullende gegevens van een vrijwel identiek beurtschip van Eeltsjebaes werd in 2004 in Eernewoude begonnen aan de bouw van een replica. Scheepsbouwmeester Johan Prins uit Workum bouwde bij het skûtsjemuseum in Eernewoude een nieuwe AEbelina, zo historisch correct als maar mogelijk was.

Met dat schip heb ik later eens een dag mee mogen varen. En inderdaad, alles gaat op de nieuwe AEbelina zoals het honderd jaar geleden ging. Oud handwerk. Op de foto zeilen we op het Prinses Margrietkanaal bij Grouw. De kenmerkende gebogen luiken zijn eraf gehaald, zodat er ruimte ontstaat in het ruim. Het dek en de luiken zijn waterdicht gemaakt met persennings, stroken zeildoek in een sleuf tussen de houten delen. We varen met ruime wind. Het grootzeil is daarom gekat, dus onder bij de mast omhoog getrokken, zodat de fok voldoende wind krijgt en de schipper een goed uitzicht behoudt. Alle werk aan het tuig vindt plaats bij de mast. Alleen de grootschoot en de zwaardtalies komen uit bij de schipper aan het roer. De knecht blijft gedurende de hele vaart aan het werk bij de mast en komt niet gezellig achter in de bollestal, bij het helmhout. De schoot van de fok loopt over een overloop, de gebogen stang dwarsscheeps voor de mast. De schoot zelf wordt belegd op het hakblok bij de overloop. Op moderne (platbodem)jachten wordt bij de fok liever een enkele schoot gebruikt die naar achteren loopt en via een flinke schootlier eenvoudig vastgezet wordt. Dat soort techniek is aan de AEbelina niet besteed. Hier gaat het zoals er in de 19e eeuw met een beurtschip werd gezeild. Zelfs de kleding van de knecht lijkt zich daarbij aan te passen. Overigens is deze replica van de echte AEbelina nog steeds een zeer goed zeilend scheepje, ook aan de wind, in een kruisrak. Heel anders dan de moeizaam zeilende skûtsjes laat dit scheepje zich licht en met een plezierige gevoeligheid op het roer zeilen. En als het zeilt, trekt het aandacht. Een houten, zeilend beurtscheepje is wat bijzonders, een bezienswaardigheid.

 


 

Terug naar vorige pagina