Jeugdboot?
16 januari 2021

De vloot van platbodemjachten in Nederland is ook een vloot van iets oudere watersporters. Dat is niets nieuws, het was vroeger niet anders en is ook heel begrijpelijk, want een platbodemjacht is meestal niet het goedkoopste zeiljacht om aan te schaffen. Ook is zo'n schip zeilende te weinig dynamisch om aantrekkelijk te zijn voor de jeugd. Om jonge zeilers enthousiast te maken voor het zeilen met platbodemjachten, bestaat er ook geen aantrekkelijke 'opstap' door ze te laten zeilen met een traditionele jeugdboot. Die 'jeugdboten' voor platbodems bestaan niet. Voordat de snelle jeugdbootjes van plakhout, Hechthout en polyester op het water kwamen, werd er natuurlijk wel door jongeren gezeild in schouwtjes en boatsjes, maar naar de huidige normen zijn dat geen jeugdboten. Dat waren ze in het verleden ook niet. In schouwtjes als op de foto (de Foarut, een standaardschouw van 4.75 meter) werd en wordt door volwassenen gezeild. Na de oorlog kwam 'Heit' Piersma van de jeugdherberg in Heeg met zijn vloot van boatsjes en tjotters waarin jongeren de kunst van het zeilen werd bijgebracht. En gezegd moet worden, wie kan zeilen in een schouw of een tjotter, die kan zeilen in ieder schip, want zo'n scheepje gaat niet vanzelf vooruit. Daarvoor moet je echt wat kunnen. Maar wel op een traditionele manier, dus heel anders en veel minder spectaculair dan jongeren tegenwoordig met moderne scheepjes doen. Het vergt een andere 'mindset' om te ontdekken dat het ook voor jongeren heel spannend en bevredigend kan zijn om goed te zeilen in een kleine platbodem.
Je wordt weliswaar zomaar voorbij gevaren door een leeftijdgenoot met een Laser, maar zeiltechnisch presteer je in veel gevallen meer. In veel gevallen, want wie heel goed kan zeilen met een Laser, die beheerst technieken die je in een schouw nooit nodig hebt en ook niet kunt oefenen. Er spelen bovendien andere factoren een rol. Fred Thomas was honderd jaar geleden als jongeman zielsblij met zijn oude, geteerde vissersjol die zeewaardig genoeg was om ermee op de Zuiderzee te varen. Onlangs las ik een verslagje van jongelui die een weekje in een Staverse jol op het IJsselmeer voeren en zich aanvankelijk afvroegen wat je met zo'n varende klomp op dat water moest. Na enige dagen hadden ze ontdekt, dat je met een jol op ruim water niet moet proberen een haven te bereiken die stik-in-de-wind ligt. Dat leidt slechts tot frustratie. Nee, zij hadden ontdekt dat het heel interessant zeilen was met een jol op bezeilde koersen. Dan bood die zeilende klomp mogelijkheden die zij niet ervoeren met een scherp jachtje. Bij een jeugdboot voor platbodemliefhebbers kan het accent ook niet liggen op snelheid of spectaculair zeilen. Evenmin op weinig onderhoud of gewoon 'fun'. Het gaat veeleer om zeilen en schipperen in een veel bredere context. In een wereld met tradities, met scheepjes die een wat langere geschiedenis vertegenwoordigen, die zorg behoeven, die in een specifiek landschap passen. Die niet massaal als eenheidsworstjes ergens op de wereld geproduceerd worden en wereldwijd worden verkocht, maar die streekgebonden zijn. Met zeilen in een platbodem ga je deel uitmaken van een cultuurgeschiedenis, waar je als jongere aanvankelijk wellicht de schouders over ophaalt, maar wat achteraf toch van betekenis kan zijn. Wellicht dat oudere platbodemeigenaren hun kinderen daarbij wat kunnen helpen, door ze met hun fraaie jachten op vakantie te laten gaan.... Meevaren met de ouwelui verveelt immers snel. Zelf varen, dat geeft zin.
