Watermanagement

30 oktober 2021

Water stroomt van hoog naar laag. Dat is nu zo en dat is altijd zo geweest. Vanuit het hoger gelegen Duitsland kwam daarom veel water via beken en rivieren ons land binnen op weg naar de zee. Daar werd door de eeuwen heen gebruik van gemaakt. Langs het water ontstonden nederzettingen en de bewoners gebruikten de beken onder meer voor het transporteren van goederen. Een voorbeeld is de Buurserbeek die stroomt vanuit Ahaus en Altstätte als Aa in Duitsland, naar Buurse als Buurserbeek langs Haaksbergen om uiteindelijk als Schipbeek bij Deventer in de IJssel uit te monden. Bij Haaksbergen waren ooit houthandelaren actief die bij boseigenaren 'waardeloze' kromme eiken takken en stammen gratis ophaalden, om dit 'kromhout' duur te verkopen aan scheepswerven die juiste deze kromme stammen heel goed wisten te gebruiken. Het vervoer van het hout ging over de beek met praamachtige scheepjes die nauwelijks 20 cm. diep staken. Aan het einde van de middeleeuwen werd de loop van de Buurserbeek verlegd. Dat was een wens van de opkomende Hanzesteden Zutphen en Deventer. Door de Buurserbeek te verbinden met de Markelosebeek ontstond een beter bevaarbare waterweg die samen met de Berkelroute een verbinding maakte van Deventer met Münsterland en Westfalen. Zo kon zuivel uit Holland met schuitjes naar Duitsland worden gebracht en hout, houtskool en leem (voor de aardewerkindustrie) mee terug worden genomen. Dat gebeurde met een klein model zomp: de Buurser pot, waarmee ook gezeild kon worden. De Buurserbeek werd in latere jaren steeds beter bevaarbaar gemaakt. 

De scheepvaart op de beken in de Achterhoek liep sterk terug, toen in de loop van de 19e eeuw de wegen over land verbeterd werden. Wat bleef, was het water. Dat stroomde zoals het al eeuwen deed en daarmee moest ook rekening worden gehouden. Tussen het grensdorpje Buurse en de Hanzestad Deventer is een hoogteverschil van 32 meter. De Buurserbeek had door dat verval plaatselijk een sterke stroming. Ook kon ze in droge zomers gemakkelijk droog vallen op de hoger gelegen delen, waardoor scheepvaart daar onmogelijk werd. Om dat ongemak te voorkomen, werd de beek onder controle gebracht met stuwen en sluisjes. Simpele, maar effectieve maatregelen om water in de beek vast te houden en scheepvaart ook in droge zomers mogelijk te maken. Nadat honderd jaar lang die geschiedenis vergeten is, heeft men de afgelopen decennia een en ander gereconstrueerd en ook feitelijk gerestaureerd. Uit historische interesse, maar ook om het toerisme te stimuleren. Even ten zuiden van Haaksbergen, bij Oostendorp, is het tegenwoordig mogelijk een tochtje over de Buurserbeek te maken in een replica van de Buurser pot. Ook zijn daar bij de 'Watermölle' in het stroomgebied enige historische sluisjes gerestaureerd, waar ik van één onder meer bovenstaande foto maakte. Die sluisjes hebben een constructie die ook gebruikelijk was bij vaarten voor de turfwinning in de hoogveengebieden in Noord-Nederland. Het confronteert ons met een maatschappelijk en economisch leven dat er was lang voordat wij er waren. Iets dat tegenwoordig zo gauw vergeten wordt, sinds we vooral in het 'nu' leven.

 


 

Terug naar vorige pagina