De oude werf op 'e Jouwer
Het postume huldebetoon aan Eeltje en Auke Holtrop van der Zee op 21 augustus 1956

Zelfs het weer werkte mee om het postume huldebetoon op 21 augustus 1956 aan de beide Jouster „Skûtmakkers" Eeltje en Auke Holtrop van der Zee, tot een bijzonder geslaagd evenement te maken. Het was een prachtig gezicht toen de ruim dertig boeiers, Friese jachten en tjotters, wier blanke huid en glimmend koperwerk in de zonnestralen schitterde, in kiellinie van de sluis langs de Zijlroede naar de werf voeren om daar in keurige formatie ligplaats te kiezen.

De plechtigheden
De Jouster toren vlagde, het molentje langs de Zijlroede stond in de vreugdestand, en de talrijke toeschouwers langs de wal genoten kennelijk van het unieke tafereel, dat zich voor hun ogen ontrolde. Terstond na aankomst vertrokken de deelnemers naar het schilderachtig gelegen kerkhof van Westermeer, waar na een inleidend woord van de voorzitter van het Friese Scheepvaart Museum, de beide grafstenen werden onthuld door de nestor der Friese zeilers, de heer R. Buisman. In een korte en kernachtige rede schetste daarop de Commissaris der Koningin het leven en streven der beide van der Zee's, wier werk hij projecteerde tegen de achtergrond van het huidige streven de scheepsbouw in Friesland verder te ontwikkelen. Na de plechtigheid op het kerkhof begaven de belangstellenden zich naar de oude werf, waar na een toespraak van de burgemeester van Haskerland, een achterkleinzoon van Eeltjebaas een gedenkplaat in de muur van het witte woonhuis onthulde. Het was begrijpelijk dat, toen de Friese vlag voor deze gedenkplaat werd weggetrokken, de Jouster Harmonie het Friese volkslied inzette. In de daarop volgende bijeenkomst in de ruime kantine van Douwe Egberts, was het een bijzonder aardig moment toen de oudste, nog in leven zijnde kleindochter van Eeltjebaas, enkele anecdotes over „pake" vertelde. Zijn methode om gaten in zijn sokken van zwarte Nassause wol te „stoppen" was wel zeer origineel: even de teerkwast er over!
Waterkampioen september 1956 nr977 - Friese Scheepsbouwers geëerd

In 1857 ging de huur van de werf in Joure over aan de toen 34-jarige Scheepsbouwmeester Eeltje Holtrop van der Zee (1823-1901)
Omstreeks 1850 was de tijd voor de bouw van koffen en andere zeeschepen op zover van de kust gelegen werven goeddeels voorbij. Nadat Hette Symon Geerts, zoon van Symon Geerts, op 15 april 1856 gestorven was, ging de huur van de werf in 1857 over aan de toen 34-jarige Scheepsbouwmeester Eeltje Holtrop van der Zee (1823-1901). Opgeleid door zijn hoogstbekwame grootvader, Eeltsje Teadzes Holtrop (1769-1848), op diens vermaarde werf te IJlst, bracht Eeltje naast zijn in minstens 20 arbeidzame jaren verzamelde vakmanschap ook zijn aangeboren kunstzin mee naar de oude werf „op 'e Jouwer". Omdat hij reeds sinds het overlijden van zijn grootvader in 1848 op 25-jarige leeftijd de leiding had op de Holtrop-werf te IJlst, kon hij ook als zelfstandig scheepsbouwmeester reeds op negen jaren ervaring bogen.
In de werfboeken is de overgang van IJlst naar Joure nauwelijks merkbaar. De vaste klanten, de soorten schepen en boten bleven dezelfde en ook het van tijd tot tijd bouwen van een boeier, een jacht of kleiner luxe-vaartuig ging rustig of liever rusteloos voort. Wij behoeven gelukkig in 1961 aan de lezers van De Waterkampioen niet meer te vertellen, welk een bijzonder begaafd scheepsbouwmeester Eeltsjebaes was, noch een beroep op hen te doen om boeiers van zijn meesterhand te redden van de ondergang of te bewaren voor verkoop naar het 'buitenland. Dit was tien jaar geleden, toen ik zelf de trotse, maar met boeiers nog onervaren, eigenaar van Maartje werd ook heel anders!
Waterkampioen november 1961 nr1065 - De oude werf op 'e Jouwer door CJW van Waning