Krantenberichten Eeltje en Auke Holtrop van der Zee 1857-1939

"Eens was er een tijd, dat …… Engeland en de geheele wereld te Joure jachten lieten bouwen ---- En nooit werden ze gemaakt op teekening ....."

Gerard ten Cate schrijft:
Zelf heb ik nooit de behoefte gevoeld om me bijvoorbeeld te verdiepen in de werf van Van der Zee in Joure. Immers, de hier voor genoemde heren hebben er heel uitgebreid over gepubliceerd. Wat zou ik er dan nog aan toe kunnen voegen? Door een aantal toevalligheden en vragen die me gesteld werden ben ik me er juist wel in gaan verdiepen. Ik denk materiaal gevonden te hebben dat eerder onopgemerkt gebleven is of als niet relevant genoeg beoordeeld werd. Een deel er van wil ik u hier laten zien.
Vanwege de leesbaarheid heb ik er een transcriptie van gemaakt. Ik heb ruimschoots gebruik gemaakt van het internet, zowel voor informatie als communicatie. Via de site www.delpher.nl heb je toegang tot veel Nederlandse kranten en tijdschriften uit het verleden. Ondermeer heb ik gezocht op het zoekargument “Holtrop van der Zee”. Wat ik er vond viel niet tegen. Ik heb een transcriptie van advertenties en redactionele artikelen bij elkaar gebracht en in chronologische volgorde gezet. Het begint met een advertentie uit 1857 in het Algemeen Handelsblad waarin Eeltje Holtrop van der Zee bekend maakt met zijn werf te verhuizen van IJlst naar Joure. Het eindigt met een verslag uit 1939 waarin de boeldag wordt beschreven die gehouden werd na het overlijden van Auke Holtrop van der Zee.


Algemeen Handelsblad 19 mei 1857

Scheepstimmerwerf te Joure
De ondergeteekende brengt ter openbare kennis, dat hij zich als scheepsbouwmeester heeft verplaatst van IJlst naar het Vlek Joure, op de Groote of Buitenwerf van de gunstig bekende Firma Symon Geerts en Zoon. Hij neemt de vrijheid, zich ten zeerste aan te bevelen, bijzonder aan degenen, die hem en de ontbondene Firma Symon Geerts en Zoon met hun vertrouwen tot heden hebben vereerd; zullende hij, door eene prompte behandeling, zich bij voortduring dat vertrouwen trachten waardig te toonen.
Joure, 12 mei 1857 Eeltje Holtrop van der Zee


Algemeen Handelsblad 18 april 1872

Wordt uit de hand te koop aangeboden:
Een nieuwe, snelzeilende Amerikaansche Center- of Kielboot, lang acht el, waarmede reeds meerdere groote prijzen zijn gewonnen.
Al-mede een goed onderhouden boeier, groot ongeveer 36 voet.
Nadere inlichtingen zijn te verkrijgen bij E. Holtrop van der Zee, Scheepsbouwmeester te Joure, bij wien tevens de Centerboot te bezien is.


Leeuwarder Courant 27 april 1892

Wilhelmina-bootje
Het bericht uit Joure, dat aan Koningin Wilhelmina bij haar komst alhier een klein bootje zal worden aangeboden , is onjuist. Wel is aan de werf van den scheepsbouwmeester Holtrop van der Zee te Joure een bootje, volgens de daarvan gegeven beschrijving, gemaakt, doch eenvoudig om dienst te doen in den vijver van den Prinsentuin, ter vervanging van het bekende bootje aldaar, dat niet meer is te gebruiken.


Nieuw Advertentieblad 16 januari 1901

Joure, 12 jan. 1901 
Op 77 jarigen leeftijd overleed alhier de heer E. Holtrop van der Zee, wijd en zijd onder de naam van “Eeltjebaas” bekend. De overledene was een meester op het gebied van scheepsbouw.
In de lange reeks van jaren gedurende welke hij hier het vak van scheepsbouwmeester beoefende, zijn tal van schepen, jachten en boeiers, niet alleen voor particulieren, doch ook voor ’s Rijksdienst, door hem gemaakt, allen uitmuntende door sierlijke bouw en snelle vaart.
Van November 1887 af tot Mei 1899, toen hij wegens klimmenden leeftijd ontslag nam, was de heer van der Zee lid van de raad der gemeente Haskerland.


Nieuws van de Dag 10 juli 1901

Houten en IJzeren Scheepsbouw.
Op de scheepstimmerwerf van Ondergeteekende zullen voortaan naast Houten, worden gebouwd IJzeren en Stalen Schepen, Stoombooten, Motors en alle soorten Vaartuigen, alsmede die voor Pleizier.
Aanbevelend: A. Holtrop v.d. Zee, Joure


Hepkema’s Courant 6 augustus 1902

IJzeren Scheepsbouw
2 beste IJzerwerkers
Gevraagd bij A. Holtrop v.d. Zee, Joure


Hepkema’s Courant 26 juni 1912

Joure, 25 juni. 1912
Van de werf van den heer A. Holtrop van der Zee alhier wordt morgen te water gelaten de ongeveer 80 ton groote boeier “Almeri”, gebouwd voor rekening van den heer Bangert te Amsterdam; het grootste pleiziervaartuig, dat ooit aan deze werf gemaakt is. Kenners roemen de fraaie belijning van dit vaartuig.


Hepkema’s Courant 3 september 1913

Joure, 1 september.
Bij den gister te Amsterdam gehouden zeilwedstrijd vanwege de Koninklijke Nederlandsche Zeil- en Roeivereeniging won in de Nationale- of Spoorklasse het 6-meter jacht “Kikker II” van de heer W. Jongejan te Steenwijk, den eersten prijs. Bedoeld jacht werd vervaardigd op de werf van den heer A. Holtrop van der Zee, scheepsbouwmeester, alhier, van welke werf het in het gepasseerde voorjaar werd te water gelaten.
Noot: de tekeningen van dit scheepje bevinden zich in de collectie van het Scheepvaartmuseum in Sneek.


De Telegraaf 1 augustus 1936

Ook:
18 augustus 1936    uit: Het nieuws van den dag voor Nederlandsch Indie  
24 september 1936    uit: Sumatrapost 

Op de werf der Friesche Koningsjachten

“Aukebaas” vertelt van “Eeltsjebaas”
        -----------
Eens was er een tijd, dat …… Engeland en de geheele wereld te Joure jachten lieten bouwen.
        ------------
En nooit werden ze gemaakt op teekening.

(Van onzen correspondent).
Joure, 1 aug. – Wie “Aukebaas”, zoals de heer Auke Holtrop van der Zee in wijden omtrek genoemd wordt, aan het praten krijgt over den ouden tijd, heeft eenige zeer genotvolle uurtjes. Komt het gesprek meer speciaal op de bootenbouwerij, dan raakt de krasse tachtigjarige “hellingbaas” in vuur en komt er een schat van verhalen los over de watersport van vroeger en nu. De interviewer heeft dan een gemakkelijke taak en loopt de kans zoozeer in beslag genomen te worden door het luisteren dat hij vergeet aanteekeningen te maken.
Naar aanleiding van het relaas over een koninklijken tocht met het Friesche jacht de “Argo”, eenigen tijd geleden in dit blad verschenen, en vooral in het Friesche waterland met zeer veel critische aandacht gevolgd brachten we den hellingbaas een bezoek.
Ja, hij had het verhaal ook gelezen. Die Argo had zijn vader “Eeltsjebaas” gemaakt. In de vergeelde folianten met oudperkamenten omslagen ontdekten we, dat de Argo in 1868 besteld werd.

- Joure, mei. Een boot gemaakt voor mr. J. Minnema Buma van Leeuwarden. Dit boot gemaakt met bijlevering van alles buiten zeilen. De som van achthonderd gulden.

“Moet je nou niet om komme, voor achthonderd gulden ”, zegt Aukebaas. “ ’n Paar lapjes van duizend. Maar toen werkte men voor elf centen  in het uur en geen acht uren elken dag, maar van ’s morgens vijf tot ’s avonds acht. In hetzelfde jaar liep ook de bekende boeier “Mercurius” van stapel. Mijnheer Buisman van Leeuwarden won er heel wat prijzen mee.”

Oude herinneringen
En passant bewonderen we de prachtige teakhouten kast, die “Aukebaas” zelf vervaardigde en waarvoor hem eens vijfhonderd gulden geboden werd. Foto’s, tientallen jaren geleden gemaakt, kwamen voor den dag. Foto’s van groote boeiers, die de Nederlandse Staat gebruikte voor de kustinspectie, foto’s van boeiers op de helling n in het water en foto’s van de werf, die nu stil en verlaten ligt en elken dag meer vervalt, maar waar toen den geheelen dag stoer gewerkt werd.
Honderden booten liepen er van stapel.  Beurtschepen, zeiljachten, kielbooten, visschersbooten voor de Zeeuwsche wateren die door de Zeeuwen hier zelf vandaan gehaald werden, aken, die op Engeland voeren en al dergelijke meer.
Maar het liefste bouwden de Jouster schepenbouwers de Friesche boeiers. Die hebben dan ook hun naam wereldberoemd gemaakt.
Met trots toont Aukebaas brieven uit Zuid-Amerika, Engeland, België, Monte Carlo en een der door hen gebouwde boeiers kwam zelfs in Japan terecht.
Van al die boeiers zijn er maar enkele in Friesland gebleven. Vooral Engeland koopt ze veel op. Die Engelschen hebben er geld voor, want ze kosten een handvol zilver aan onderhoud. En alleen als ze goed onderhouden worden gaan ze ook een honderd jaar en nog langer mee.
“Daar heb je nou dat bootje op deze foto. ’t Ligt nog in den Prinsentuin te Leeuwarden. “Wilhelmina” heet het nu. De eerste van rechts is Eeltsjebaas zelf. Naast hem staat Schenkius, een kastelein uit Sneek, die altijd als gids optrad voor de Engelsche heeren. Het jaar voor den wereldoorlog kwamen de Engelschen hier veel en werden er ook boeiers besteld. Meer dan vier voet diepgang mochten ze niet hebben en ze moesten volkomen zeewaardig zijn. De “heeren uit Den Haag” waarschuwden, dat ze hoogstwaarschijnlijk bestemd waren voor den spionnagedienst op de Noordzeekusten. Het was raar, wat die Engelanders hier af fotografeerden. Van al die foto’s konden ze zoo een gehele kaart van Friesland maken. Overal goed voor, hè! En dat ze dat nou net voor het uitbreken van den oorlog deden.
Toen de oorlog uitbrak, hadden we pas een bestelling van een groote ijzeren boeier, maar we konden nergens het ijzer krijgen. Na veel moeite gelukte het om het bij Krupp op de kop te tikken. Maar de regering stak er een stokje voor, de andere mogendheden konden eens denken dat het voor oorlogsmateriaal was ………” 
“En waar zijnal die boeiers gebleven?”
“Er zitten nog een vijftal in Friesland en enkele in Holland, maar de meeste zijn door de Engelschen opgekocht.”

“Hij leit d’er al!”
Soms stuurde een klant een tekening van de boot die hij graag wou hebben. Nooit werden ze echter op tekening gemaakt. Alles ging op het oog en het gevoel. Ook al het houtsnijwerk en de versieringen. Maar het is nooit voorgekomen dat er eentje weer uit elkaar geslagen moest worden. Werd de boot besteld, dan stond “Eeltsjebaas” een tijdlang stil aan de kant van ’t water en dan plotseling zei hij: “Hij leit d’er al”. Dat was meer dan een tekening. De oude baas had hem dan “ien de bolle”. Soms werd zijn hulp ingeroepen bij het aankoopen van een tweedehandsche boot. Was de boot goed, dan zei hij: “Dit boot vraagt: laat ons varen”. Als de boot den ouden baas niet naar den zin was, klonk het: “Laat ons aan den wal blijven!”

Daar komt gevoel bij te pas.
“Nee, een boot, daar moet leven in zitten”. En dat krijg je er niet in, door precies naar een tekening te werken. Met een tekening maak je van dood hout niet een levend iets: daar komt gevoel bij te pas ….”. En zoo vertelde vertelt “Aukebaas” maar door, uren lang. Van “Eeltsjebaas”, zijn grootvader, van “Eeltsjebaas” zijn vader, van zijn eigen leven en van de wereldtentoonstelling in 1867 te Antwerpen, waar ze gouden medailles wonnen met een kielboot, een jacht en een klein bootje.
De zomerwind ruischt in de linden, die het witte huisje overschaduwen, de zon blinkt op het water van de “Sijl” en ranke zeilbootjes met diverse tuigage glijden voorbij op weg naar de wijde Friesche meren. Maar de oude werf, waar de beroemde boeiers gemaakt werden, ligt verlaten ……

Noot 1: In Antwerpen werd in 1885,1894 en 1930 de Wereldtentoonstelling gehouden. In 1867 was deze in Parijs.    
Noot 2: uit de werfboeken blijkt onomstotelijk dat de 'Argo' in 1895 is gebouwd.


Hepkema’s Courant 9 maart 1939

A. Holtrop van der Zee † 

De laatste bouwer van Friesche boeiers heengegaan.

Te Joure is Maandagmorgen, 83 jaar oud, overleden de bekende bouwer van boeiers, de heer Auke Holtrop van der Zee. Een hartverlamming heeft plotseling een eind aan zijn leven gemaakt.
Met hem is het eens zoo beroemde geslacht der scheepsbouwers van der Zee, is de mannelijke rechte lijn, uitgestorven, want “Aukebaas” was nimmer getrouwd.
Het was in 1856 dat de vader van den overledene, de heer Eeltje Holtrop van der Zee, uit IJlst, de van ouds beroemde werf van Hettebaas  - Hette Geerts, - die was overleden, aankocht en het bedrijf overnam. Wel had Hettebaas nog een broer, Jittebaas, doch deze was niet al te goed capabel om zelfstandig de zaak voort te zetten. Hij had daartoe niet de vereischte eigenschappen en kennis van zaken en derhalve voortaan maar “stil” leven. De zaak bloeide, en dus was het voor den jonge Eeltje geen kleinigheid, het bedrijf over te nemen en voort te zetten.
Het is hem echter schitterend gelukt, al heeft hij dan al geen koffen meer gebouwd, uit practisch-financieel oogpunt, waar daaraan niet meer werd verdiend. De familie Geerts had dat tot haar schade wel ervaren. De naam Van der Zee - Eeltjebaas – werd daarom echter evengoed beroemd, zelfs tot ver over de grenzen van Nederland. Zijn eenige zoon, de thans ontslapene, heeft hem, toen deze “man”, een uitstekend vakman tevens geworden was, daarbij braaf terzijde gestaan.
Doch daarvoor moesten eerst nogal enkele jaartjes verloopen, want toen de vader in 1856 hier te Joure zijn werk aanving, was de zoon nog slechts twee jaar oud. Maar na de schooljaren hanteerde Auke, als krullen- en pekjongen, toch al gouw ook belangrijker gereedschap dan een krullenmand een pekbeitel of ’n teerkwast. Schaaf en zaag en “tsjoksel” - een soort houweel – en andere kwamen aan de beurt en na enkele jaren waren zijn hand en oog even geoefend als die van zijn vader, en mocht hij diens “lijfspreuk”: “mijn oog is mijn rij” *) ook tot de zijne maken.
Behalve de grootere schepen  en de eenvoudige pramen en bokvaartuigen werden aan de werf boeiers en jachten gebouwd, zóó prachtig van lijn, als zeker haast nergens elders. En snelzeilers waren dat tevens want ook hierop was “het oog des meesters” gericht. De lijnen moesten zóó loopen, dat vóór weinig water verduwd en achter het water gemakkelijk losgelaten werd.
De faam van deze beroemde scheepsbouwers was destijds ook doorgedrongen tot ons Koninklijk Huis en toen in de negentiger jaren van de vorige eeuw voor prinses Wilhelmina zou worden gebouwd waarin Ze op de vijvers van den Prinsentuin te Leeuwarden kon spelevaren, kreeg de werf Van der Zee de vereerende opdracht die te vervaardigen.
Door een belangrijke kentering in de scheepsbouw is het bedrijf meer en meer achteruitgegaan, en sedert eenige jaren lag de werf geheel stil.
En nu de laatste “baas” op ruim 85-jarigen leeftijd is heengegaan, zal de werf zeker weggeruimd en zullen de vrijgekomen terreinen allicht voor woningbouw verkocht worden. 
In latere jaren zal dan helaas niets meer herinneren aan dit eeuwenoude en voor Joure zoo belangrijke bedrijf. Het is n.l. toch haast zeker dat vóór de Van der Zee’s en vóór de fam. Geerts anderen op deze plaats den scheepsbouw uitoefenden, dat er allicht in de 15e à 16e eeuw gevestigd werd.
Een hoogen leeftijd heeft “Aukebaas” bereikt en toch was het hem niet aan te zien dat hij reeds zoo hoog op de levensladder geklommen was. Hij beschikte nog ten volle over alle zintuigen, was goed ter been steeds fleurig en opgewekt van geest. De dood heeft hem plotseling overvallen. Moge hij rusten in vrede.

Noot 2: 1856 moet 1857 zijn (zie advertentie uit het Algemeen Handelsblad 19 mei 1857).


Maasbode 10 maart 1939

Auke-baas gestorven
------
De laatste bouwer van den Frieschen boeier.

De Friesche “vlecke” Joure is in vele opzichten een merkwaardig plaatsje, alleen al vanwege zijn typische straatjes, rommelige oude buurtjes en schilderachtige hoekjes aan het water, zijn topgeveltjes, ophaalbruggetjes en de iepen en linden langs de “Syl”, de blanke kolk aan den Noordoostkant, waar altijd wel een paar schepen in helaas weinig winstgevende rust den tijd verdroomen. Zoo’n karakteristiek hoekje is ook de bocht aan de Zijlroede, vlak tegenover het royale woonhuis van Hakerlands burgervader, waar zich een groote zwarthouten timmerschuur verheft naast een bescheiden oud woninkje, welks witte muren pittig afsteken tegen het rood der bemoste dakpannen. Dat is het “hellinghuis”, dat iedere Jouster dadelijk zal wijzen omdat, Auke-baas er woonde.
Auke-baas, zo werd Auke Holtrop van der Zee in den volksmond genoemd en als zoodanig is hij vele tientallen jaren bekend geweest, hij, de laatste bouwer van den Frieschen boeier, wiens werkplaats tot ver over onze landsgrenzen vermaardheid genoot. Nu is Auke-baas dood. Deze week bleef de deur van zijn woning op een morgen te lang gesloten en familie vond den 85-jarige, die steeds vrijgezel is gebleven, dood te bed. Een hartverlamming had een einde gemaakt aan een werkzaam leven.
Met Auke Holtrop van der Zee is een stuk Friesche eigenheid heengegaan. Hij toch was de laatste der kundige boeierbouwers, de boeier, eenmaal het geliefde schip der Friesche zeilliefhebbers. De tijden zijn voor een dergelijk schip niet gunstig meer. Op een boeier behoort een knecht en die luxe kunnen slechts weinigen zich veroorloven. En misschien is het ook een kwestie van smaak, van mode, dat de boeier bij watersportend Nederland uit de gratie is. Tegenwoordig is alles gericht op stroomlijn, op metaal en glas, op snelle motoren, op verfijnd uiterlijk. Wie een duur schip kan betalen, kiest een imponerend jacht of een fonklenden kruiser. En de boeiers, die trouwe degelijke robuste schepen eenmaal de trots van het Friesche waterland, zijn te tellen. Hun glorietijd is lang voorbij en het is reeds vele jaren geleden, dat Auke-baas zijn laatste exemplaar afleverde.
Wat was het daar eens een druk bedrijf in de bocht van het water naar Sneek! Auke’s vader, de indertijd al even bekende scheepsbouwer Eeltje Holtrop van der Zee, van IJlst, die zich in 1856 in Joure neerzette, heeft de helling grootgemaakt en zijn zoon heeft diens werk lange jaren met vrucht voortgezet.
Eeltje nam de werf aan de “Sylroede” over van de familie Geerts en het was in die dagen een bloeiend bedrijf. Beurtschepen, palingschepen, tjalken en Oostzee-koffen werden er gebouwd en de jeugdige Auke - hij was nog maar enkele jaren oud toen zijn vader hem naar Joure verhuisde – groeide te midden van al die bedrijvigheid op. Als jongen van twaalf jaar werd hij in het vak opgeleid en leerde hij omgaan met schaaf, zaag en “tjoksel” (een soort houweel). Het waren lange dagen op de werf toentertijd: zomerdag van 4, 5 uur af tot ’s avond acht uur toe. En geen vrije Zaterdagmiddag natuurlijk.
Het scheepsbouwersbloed van vader, groot- en overgrootvader zat Auke in de aderen en op zijn werf heeft hij in de loop der jaren honderden schepen gebouwd. Enkele jaren geleden, toen wij den ouden baas eens opzochten, toonde hij vol trots de foto’s en bescheiden welke op zijn arbeid betrekking hebben. Daar was een beduimeld register, waarin alle schepen welke de Van der Zee’s (Eeltje en Auke) in bijna een eeuw tijds vervaardigd hebben, vermeld staan, met opgave van prijs, werktijden en lastgever. We sloegen het boek even open: een visschersboot voor Bruinisse, een tjalk voor de Lemmer, een aak voor “Holland”, een boeier voor Londen -zoo ging het maar door, in sobere zakelijke bewoordingen. Maar welk een stuk arbeid, welk een ambachtskennis sprak uit deze lange rij van opgaven!
Vakkennis, dat hadden de Van der Zee’s. een ontwerp in tekening brengen, dat konden ze niet. Het was in hun dagen bij de scheepsbouwers ook geen gebruik, maar ze konden een snel zeilend betrouwbaar schip bouwen ….. op het oog!
Eeltsje’s lijfspreuk was “mijn each is myn rij” (mijn oog is mijn meetlat) en Auke maakte die spreuk later tot de zijne. Ons tegenwoordig geslacht komt het onbegrijpelijk voor, hoe men een schip kon bouwen zonder te kunnen teekenen. Maar de oude Friesche bouwers verstonden die kunst en hun oog bedroog hen niet. Dat is een gave, welke nimmer is aan te leeren en welke men uiteraard ook alleen aantrof bij diegenen die stamden uit een geslacht dat het scheepsbouwen vele generaties lang beoefende. Het is een kunstenaarschap dat met de ouden verloren gaat.
In de houtbouw lag Van der Zee’s kracht, met de houten schepen was hij opgegroeid. En bij honderden zijn de aken en veerschepen, de schouwen en boeiers, alle van hout, van zijn helling in het water der Sylroede gegleden om hun weg te kiezen over de meren van Friesland, de rivieren en kanalen van de Hollanden en over de zee.
Zijn boeiers waren schooner van lijn dan van welken anderen bouwer ook en stonden als snelle zeilers bekend. De kapitaalkrachtigen onder de Nederlandsche watersportliefhebbers lieten Auke Holtrop van der Zee de prachtige schepen bouwen welke bij zeilfestijnen aller ogen tot zich trokken en die den naam van de Jouster werf tot in het buitenland bekend maakten. En zoo verkocht Auke-baas zijn schepen ook naar Engeland, naar Amerika zelfs. Waar die tientallen boeiers gebleven zijn in de loop der jaren valt niet te zeggen, doch de maker had ze alle nog in zijn hart en in stille uren - het was stil geworden om hem heen de laatste jaren - bladerde  hij in de registers, herlas de namen en streelde met zijn oogen de vergeelde foto’s.Misschien ook dacht hij aan de jaren van ’90 toen de werf Van der Zee de vereerende opdracht kreeg een bootje te bouwen voor het Koninklijk Huis, waarin Prinses Wilhelmina op de vijvers van den Prinsentuin te Leeuwarden zou kunnen spelevaren. In onze jeugd had het ranke bootje daar een vaste ligplaats.
In het begin der vorige eeuw kwam het bouwen van ijzeren schepen op en daarmede werd het een noodzakelijkheid zich van ontwerptekeningen te bedienen. Toen deed zich bij Aukebaas het tekort aan een meer technisch-wetenschappelijke opleiding gevoelen en al vond hij heel veel steun bij een neef die groote vaardigheid in het maken van scheepsteekeningen bezat en naar wiens ontwerp dan ook een aantal vaartuigen door Van der Zee is gebouwd, het bedrijf kreeg een klap waarvan het zich nimmer geheel hersteld heeft.
Zoo boette de eens zoo beroemde werf meer en meer aan belangrijkheid in en lag het bedrijf nu al eenige jaren stil. Maar de grijsaard bleef zijn eenvoudige woning getrouw en de omgeving, waar alles sprak van de tijden toen het gehamer en geklop van den vroegen morgen tot den avond over het water naar Sneek daverde. In eenzaamheid en weinig welstand is deze nijvere eenvoudige ambachtsman, deze kunstenaar en vertegenwoordiger van een bekend scheepsbouwersras gestorven. Maar de naam Auke Holtrop van der Zee zal jaren nog voortleven als die van de laatsten Frieschen boeierbouwer.


Leeuwarder Courant 17 juni 1939

Boelgoed - Joure

Notaris Van der Werf te Joure zal op dinsdag 20 juni 1939, ’s voorm. 10 uur, ten sterfhuize van den heer A. Holtrop van der Zee te Joure bij boelgoed à contant verkopen: Meubelen en Huisraad alsook zeer fraai gebeeldhouwde Keeftkasten, Friese Klok, secretaire, glazekastje, miniatuur scheepje, veeren ….., duivenhok, tafel, porselein en aardewerk enz.
Goud- en Zilverwerken als horloges, horlogeketting, kerkboek met gouden haak, dito met zilveren haak, zilv.tabaksdozen, blaadje, lepels, knipje, vorkjes, aansteekcomfoor,sigarenstanders, flacons, kaasstolp …., botervlootjes, aschbakjes, vaasjes, tafelbel, medailles, enz. enz.
Antieke borden, kommen, schaaltjes, kopjes en schoteltjes, theegoed, twee fraaie pendules onder stolpen, enz.
Gereedschappen, enz. als ponsmachine, knip- en buigmachine, platenschaar, veldsmidses, 4 Westontakels, dommekrachten, ladders, werkbank m. 2 bankschroeven, lorrie, vlakplaatpl.m. 200kg, 2 spantenblokken, slijpsteen, 4 vijzels, schommels, takels, touw, partij klinksels, ijzer, enz.enz.
Bezichtiging op den verkoopdag van 8 ½ -- 10 uur.


Leeuwarder Nieuwsblad 22 juni 1939

Rijke Herinneringen aan een Roemvol verleden onder den hamer
Boelgoed in het oude hellinghuis te Joure.

Joure, 20 juni. We weten het allen, dat hier op aarde niets bestendig is; dat eens alle glorie en roem van personen, en zelfs van geslachten, voorbij zullen gaan.
Deze en dergelijke gedachten welden in onzen geest op, toen we vanmorgen even toefden bij het oude hellinghuis, waar boelgoed gehouden werd. Binnen zat de man der wet, de notaris, die “noteerde” en stond de oproeper, om, met heldere stem, “de nummers” aan te bieden. Buiten, zoveel mogelijk dicht bij het open raam, bevond zich een compacte massa kooplustigen, waaronder eenigen “van verre”; want men wist: er zouden waardevolle artikelen onder den hamer komen.
O, zeker, nog waardevol, om het antieke of het bijzondere, maar de grote geestelijke waarde, die tal van voorwerpen voor de bezitters hadden in en na de dagen toen ze als trofeeën door hen – het geslacht Holtrop van der Zee – veroverd waren of als groote waardering voor machtig kunnen als geschenken ontvangen werden – waren verdwenen.
Wie zal volledig kunnen beseffen met hoeveel zelfvoldoening en liefde Eeltjebaas en Aukebaas hun oogen bijwijlen vestigden op deze schatten, die in hun dagen zeker voor geen goud te koop zijn geweest!
Aan ieder voorwerp in het bijzonder waren eer en roem en hooge waardering verbonden aan wat op het gebied van scheepsbouwkunde en zeilvaardigheid in den loop van vele tientallen jaren was gepresteerd. De naam “Holtrop van der Zee” was met elk dezer getuigen van bijzondere bekwaamheid innig saamgeweven. Ze hadden voor de “bazen” een hooge morele waarde, die de stoffelijke verre te boven ging!
En nu? Het waren “nummers” geworden; slechts “dingen” die om hun zakelijke waarde kopers zouden vinden. Piëteit voor wat ze eens waren voor hen die ze veroverden of aan wie ze werden vereerd, kon op dezen boeldag van de kooplustigen natuurlijk niet worden verwacht. De trofeeën  van “de bazen Van der Zee” waren nu voor allen slechts stoffelijke voorwerpen, waarvan ieder naar eigen inzicht de waarde taxeerde en naar zijn (of haar) bod regelde.
Hoe herinneren we ons de ogenblikken, dat we met Eeltjebaas, en later zijn zoon Aukebaas, in de oude helling nieuwbouw bewonderden, of in de eenvoudige woning de eeretekenen bezichtigden, waaronder wij als vanzelf ook rangschikten, foto’s van eerder al aan de zeilwereld geschonken, smaakvolle, elegante boeiers, jachten, enz.
Later, toen de vader de eeuwige rust al was ingegaan, en de zoon ons rondleidde, was de roem reeds tanende, maar toch werden de producten der werf nog met eere genoemd. Bovendien vervaardigde hij – Aukebaas – in zijn vrije tijd enkele grote snijkasten – z.g. keeftkasten – die gezien mochten worden en waarvan tot op dezen boeldag nog twee aanwezig waren; in elk der beide huiskamers één. – Ze getuigden van kunstvaardigheid, een vaste hand en groot geduld.
Morgen staat het hellinghuis leeg: is alles in vele richtingen verdwenen. De verzameling van eerbewijzen en andere belangrijke familiestukken, is uiteengespat en ze prijken nu stuk voor stuk her en der in woningen waar ze eigenlijk toch niet “thuis” horen. 

pdf Transcriptie Krantenberichten Eeltje en Auke Holtrop van der Zee - Gerard ten Cate 26-01-2018

Terug naar vorige pagina