Pramen

De benaming "praam" is zeer oud, daar zij voorkomt in W. van Winschooten's "Seeman", de verzameling van Nederlandsche scheepstermen, verschenen in 1681. Hij zegt: .Praam, een schouw, die met modder belaaden is, want praamen beteekent drukken, waarvan is het seggen de luiden werden gepraamd en dat woord oordeelen wij afkomstig van bet Latijns woord premere, dat drukken, prangen, benauwen beteekent'." Pramen kan ook beteekenen het uiterste ergens uit halen, dus bij schepen een maximum laadvermogen bij gegeven afmetingen. Bekend was, dat pramen meer lading konden innemen dan tjalken bij gelijke afmetingen. De praam in haar grootsten vorm was een veel voorkomend vaartuig, naast de tjalk. Wel zag men deze meer, door haar grootere verbreiding over het geheele land, rnaar naar verhouding was de praam zeker goed vertegenwoordigd, zoodat wij haar stellig als een bekend oud-Nederlandsch type kunnen aanmerken.