Staverse jol

De uitgebreide informatie over de Staverse jol is opgenomen bij de beschrijving van het type op de Boekenplank.

In de nieuwe opzet van de beschrijving van de in het Stamboek opgenomen scheepstypes staat de tijdlijn van de ontwikkeling van het betreffende type centraal (=vergelijkbaar met bijv. het Stamboek van koeien met de ontwikkeling van het ras. De laatste koe in dat Stamboek is een doorontwikkeling van de eerst opgenomen koe). In die tijdlijn zitten allerlei duidelijk beschreven momenten, waarin aanpassingen werden doorgevoerd en bepalend waren voor de verdere ontwikkeling van het type. Als een schip van een bepaald type bij het Stamboek wordt aangemeld is aan de hand van de benoemde kenmerken direct duidelijk of het ook echt om een schip van dat type gaat. Met het jaartal van de bouw kan dan direct worden “ingeprikt” in de tijdslijn van het type om duidelijk te zien waar het schip in de ontwikkelingsfase van het type zit en kan het worden gerelateerd aan de sociaal-maatschappelijke en technologische ontwikkelingen in die tijd. Dit wordt weergeven in de algemene Tijdlijn van de ontwikkeling van de Ronde en Platbodemjachten.

We proberen alle in het Stamboek opgenomen scheepstypes op deze manier te beschrijven. Op onze Boekenplank is daarover al veel informatie te vinden. het verhaal is nog lang niet af, maar bij veel scheepstypes staat de verwijzing al naar de nieuwe opzet van de beschrijvingen van de oude scheepstypes.

De ontwikkeling van de Staverse jol bekijken we vanuit een breed perspectief, waarbij de ontwikkeling van het scheepstype en de geschiedenissen van de schepen als uitgangspunt worden gehanteerd.

De Staverse jol in het kort

Staverse jollen zijn vissersscheepjes voor de Zuiderzee. Ze zijn vanaf 1860 door scheepsbouwer Roosjen in Stavoren ontwikkeld voor de plaatselijke aalvisserij. Tussen 1860 en 1880 worden er slechts 8 jollen gebouwd, maar na 1883 worden ze met succes gebruikt voor de vangst van haring en ansjovis en dan verschijnen er in dertig jaar tijd meer dan 200 vissersjollen in de noordelijke Zuiderzee.
Vanaf 1896 worden deze vissersjollen ook gebouwd in Gaastmeer, door de gebroeders Wildschut. Die zijn in dat jaar hun vaste klanten kwijtgeraakt van het onderhoud aan palingaken en 'ielbûsen'. Wildschut begint met succes houten vissersjollen te bouwen en vanaf 1904 ijzeren jollen. Na de Eerste Wereldoorlog worden er geen nieuwe vissersjollen meer gebouwd.

Terug naar overzicht