Waterlandse jol

In de Zaanstreek, althans het gebied tussen IJ-polders en Alkmaardermeer  werden boerenjollen (Zaanlandse jol, Waterlandse jol) gebruikt. Er was een uitvoering met spitse stevens en een uitvoering met spiegel. De scheepjes werden gebruikt om te melken (boerenjol), te jagen (jagersjol), te vissen (bunjol) en te venten (droge bunjol); eigenlijk dezelfde functie als de punter in Giethoorn. De jagersjol was 2 duim smaller in het vlak dan de boerenjol, had geen zeeg en was vaak voorzien van sleephout om over een dijk of pad te trekken. Bij de boerenjol en ventjol bestond ook een vierriems uitvoering. De laatste identiek aan de bunjol, maar op de plaats van de bun een extra roeidoft.