Waterlandse melkschuit

In dit waterland met zijn vele brede sloten ging alle vervoer te water. De dorpen lagen aan een wegsloot met daarnaast een vonderpad. De scheepstypen van dit gebied hadden een vlak met puntige einden, waarop vallende en rechte stevens stonden. 

De Zaanlandse / Waterlandse melkschuit (Gerrit Schutten noemt ze in zijn boek "Verdwenen Schepen" boeiers) had rechte en vallende stevens en zijden met twee overnaadse gangen. Op deze zijden stonden verticale boeisels. De schuit was geheel open. Om te zeilen werden aan twee masten torenzeilen gevoerd. Afmetingen: ca. 9,6 x 2,6 m. Deze schuit werd gebruikt door melkboeren uit de Zaanlandse en Waterlandse dorpen. Zij roeiden en zeilden hiermee gezamenlijk naar Amsterdam om daar hun melk te gaan uitventen. Ze meerden af aan de Melkmarkt tegenover het Centraal Station. Ook werd dit type gebruikt voor de beurtvaart vanuit die dorpen op Amsterdam.

De Waterlandse Melkschuit in de Spiegel der Zeilvaart

Anton Wegman schrijft in de Spiegel der Zeilvaart nummer 1 van februari 2016:

De vergeten melkschuiten uit Waterland waren eeuwenlang belangrijk voor de melkveehouders uit dit veenweidegebied. Alle dorpen in het zuidelijk deel van Waterland hadden er een of meer in de vaart. Het verspreidingsgebied strekte zich uit van de Zaan in het westen tot de Zuiderzee in het oosten, met als noordelijkste dorpen Watergang en Broek in Waterland. In het zuiden was het gebied begrensd door het IJ. In de dorpen waren, soms op meerdere plaatsen, melksteigers waar de boeren uit de omgeving in de vroege ochtend hun melk brachten en die werd daar vervolgens overgeladen op de melkschuit. De melkveehouderij was een voorname, zo niet de voornaamste, bron van inkomsten in dit deel van Waterland in de 18e en 19e eeuw. Het afzetgebied voor de zuivel was de stad Amsterdam Consumptiemelk leverde een hoger bedrag op dan wanneer er kaas of boter van werd gemaakt.

Terug naar overzicht