Knorhaan

Dit schip heeft een plaquette van de SSRP aan boord van een eerdere inschrijving, maar staat nu "geregistreerd" in Categorie X in het Stamboek en wordt dus gekenmerkt als 'Inactief'. Schip en eigenaar zijn op dit moment NIET "actief" aangesloten bij de SSRP als Behoudsorganisatie. De huidige eigenaar is (nog) niet in onze administratie opgenomen. Deelname aan Evenementen waarbij de eis wordt gesteld, dat het schip en de eigenaar zijn aangesloten bij dezelfde Behoudsorganisatie als onderdeel van de FVEN, is vanuit de SSRP daarom NIET mogelijk.
Dit betekent dat het schip nog onderdeel is van de Aanmeldingsprocedure (her-inschrijving) of, en dat geldt voor de meeste schepen, de eigenaar heeft het schip niet her-aangemeld en betaalt dus ook geen jaarlijkse bijdrage aan de SSRP voor Inschrijving in het Stamboek. Eventueel vermelde gegevens van schip en oud-eigenaren dateren meestal uit de periode van eerdere 'actieve' Inschrijvingen en zijn waarschijnlijk niet volledig en mogelijk niet correct. Voor dit schip kan, omdat het niet aantoonbaar voldoet aan de Criteria van de SSRP, geen Meetbrief door de KNWV worden afgegeven.
Vanwege de doelstelling van de SSRP om alle historie van de in het Stamboek opgenomen schepen vast te leggen, worden in de Schepenlijst wel de in het stamboekarchief beschikbare gegevens van dit ooit geregistreerde schip en summiere gegevens van de (oud-)eigenaren getoond.
Heeft u informatie over dit schip of bent u eigenaar en wilt u het graag weer 'activeren'? Laat het ons weten!
In 1960 begon Bouwe Westerdijk met zijn zoons - waaronder de oudste, Sytze, die weer naar zijn grootvader was genoemd - met de bouw van zeeschouwen. Zoon Sytze tekende graag en ontwierp geleidelijk aan een hele serie zeeschouwen, van 7 meter opklimmend tot 11 meter. Wat eerst een spekbak werd genoemd, wist hij om te toveren in een stoer, maar toch elegant jacht, dat terecht een eigen naam kreeg: de Friese zeeschouw. In 1960 is de 1e Westerdijk zeeschouw van stapel gelopen, waarvan er tot en met 1982 150 exemplaren zijn gebouwd. Daarna hebben nog diverse nieuwe Zeeschouwen de werf verlaten.
De 'Korhaan' is in 1969 gebouwd. In 1986 is het schip (op het casco na) volledig door brand verwoest. Oud-eigenaar Witteman heeft zich over de restanten ontfermt en het caso weer volledig opgebouwd. De Zeeschouw vaart sindsdien weer rond als een waardig representant van de grote Westerdijk-Zeeschouwen-vloot.
Eigenschappen
Plaquette nummer: | 1454 | Zeil nummer: | ZC353 |
---|---|---|---|
Categorie: | X | Tekening nummer: | |
Type: | Zeeschouw |
Bouw
Bouwjaar: | 1969 | Ontwerper: | S. Westerdijk |
---|---|---|---|
Werf: | Fa. B. Westerdijk & zn | Werf plaats: | Eernewoude |
Motor: | Inbouw | Motor type: | |
Materiaal romp: | Staal | Materiaal kajuit: | Staal |
Materiaal zeil: | Dacron | ||
Onderwaterschip: | Kiel: |
Afmetingen
Lengte stevens: | 8,36 m | Breedte berghout: | 3,45 m |
---|---|---|---|
Diepgang: | 0,65 m | Masthoogte water: | 9,10 m |
Oppervlakte grootzeil: | 21,79 m2 | Oppervlakte fok: | 17,17 m2 |
Oppervlakte botterfok: | 0,00 m2 | Oppervlakte kluiver: | 0,00 m2 |
Oppervlakte totaal: | 38,96 m2 | Oppervlakte overig: | 0,00 m2 |
Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip
1969 – 1986 | J. van Doorn, Culemborg ( Geertje Catrina) |
---|---|
1987 – 2012 | G.C. Witteman, Monnickendam ( Knorhaan) |
Geschiedenis
1986
1986
1986: De Westerdijk Zeeschouw 'Geertje Catrina' na de brand in 1986

1987
1987
1987: Restauratieverslag van het schip dat door Gijs en Hennie Witteman in 'Knorhaan' is omgedoopt


1994
april 1994
april 1994: Spiegel der Zeilvaart April 1994 nummer 3: Uit het Stamboek - Een Westerdijk Zeeschouw van de sloop gered

In 1982 werd de laatste Westerdijkschouw te Eernewoude te water gelaten. Klaas Westerdijk ruimde de mallen op. Ze stonden altijd voor het grijpen. Honderdvijftig zeeschouwen zagen in de loods voor het eerst het Friese licht. Eén ervan was de „Knorhaan", die door Gijs en Hennie Witteman het tweede leven werd geschonken. De brand had haar bijna veroordeeld tot het crematorium der Hoogovens. Ze hadden altijd in open kleine schepen gezeild en wilden nu wat an-ders. Een schip waar je op kan leven en waar je met z'n tweeën oud op kan worden. In 1986 kwam als een Phoenix een totaal uitgebrande schouw voorgaats. Gijs ging er alleen naar toe. Hij keek ten eerste naar de dooskiel of die nog kaarsrecht was. Toen dat zo was, belde hij Hennie. Ze kwam met de eerstvolgende trein en met een professionele blik keek ze naar het scheepje. Hennie stond een moment voor haar werkbank in het Tropenmuseum waar ze een oude vissersschuit uit Kenia restaureerde en zag door het roest, vet en zwart geblakerde delen de diepe zeeg van een traditioneel schip.
SdZ April 1994 nr03 - Uit het Stamboek ~ Een Westerdijk Zeeschouw van de sloop gered.pdf
2005
juli 2005
juli 2005: SSRP bijlage Spiegel der Zeilvaart: Van schip tot wrak tot schip

In 1968 is door Klaas Westerdijk voor de familie Van Doorn uit Culemborg een zeeschouw met kajuit van 8,36 meter gebouwd. Deze schouw kreeg van de fam. Van Doorn de naam Geertje Catarina. In eigen beheer is het schip door de fam. Van Doorn daarna verder ingetimmerd. Als vaargebied werd, toen het schip klaar was, gekozen voor de grote rivieren en de Biesbosch. De schouw overwinterde traditiegetrouw in een loods even buiten Culemborg. In het vroege voorjaar van 1986 had de fam. Van Doorn de inventaris al aan boord gebracht, met de bedoeling dat de schouw spoedig weer te water zou gaan.
Zover is het niet gekomen, want in maart 1986 stond de loods in korte tijd volledig in lichterlaaie, en brandde tot de grond toe af. Van de polyester schepen bleef niet veel meer over dan een hoop stof. Enkele andere plat-bodemjachten waaronder een paar grundels, stonden of liever lagen, er als één grote verwrongen massa bij. De 'Geertje Catarina' zag er ook dramatisch uit. Al het houtwerk was tot houtskool geworden en het zo mooie zadeldak was een halve meter ingedeukt door een stalen dakspant van het loodsdak die op her schip was gevallen. De eigenaren stonden te huilen hij deze aanblik van hun eens zo mooi bezit. Later bleek dat iemand naast de loods aan een ijzeren bootje had geslepen. De loeihete slijpstraal was via een ventilatie gat in de loods beland en had de brand veroorzaakt.
Gijs en Hennie Witteman
Vrienden van Gijs en Hennie Witteman lagen met hun tjalk in Culemborg en belden hen, met de mededeling dat er een mooi casco' tussen de resten van de brand lag, maar "dat er nog wel iets aan moest gebeuren!" Gijs is er meteen naar toe gegaan om te kijken en te kloppen teneinde na te gaan of het staal nog goed was. De volgende dag zijn ze samen gaan kijken. Ze zagen, wonderlijk genoeg door de narigheid heen, een mooi scheepje met potentie. Door 100 gulden meer te bieden dan de schroothandelaar werden ze voor 2000 gulden eigenaar van een roestbak met een paar ton bluswater. Na het dichten van alle afsluiters hebben ze haar te water gelaten en naast de tjalk naar een werf in Zaandam gebracht.
Op die werf hebben Gijs en Hennie daarna drie maanden nodig gehad om al het staalwerk in orde te maken. Ook heeft Gijs in die tijd, de nog maar drie jaar oude, verbrande, motor gereviseerd. De grootste hitte van de brand had toegeslagen in het motorruim; de twee dieseltanks waren uit elkaar geklapt, alle aluminium delen, lagerschalen, dynamo, enzovoort waren gesmolten en vastgekoekt in en aan de motor. Van de schroef was niet meer over dan een hoop gesmolten brons. De kuipranden waren als golfplaat, zodat ze eruit moesten worden geslepen en door nieuwe worden vervangen. De bolstaande kuipvloer hebben ze eerst maar zo gelaten als herinnering aan het eerste leven van deze schouw.
Het ijzerwerk
Achter aan het schip was het staal van het vlak tot het berghout één grote golfplaat geworden. De oplossing die daarvoor gekozen werd, was om de hoge kanten van de zeven golven in te slijpen en door middel van hulpspanten glad te trekken om vervolgens weer vast te lassen. Het resultaat was dat de zijkanten en het vlak ook weer vlak werden. Het ingedeukte zadeldak is met een dommekracht weer in model gebracht en vastgelast. Alle hobbels en bobbels in het dak moesten heet gestookt worden, om ze daarna te laten schrikken met water en natte doeken. Een geduldwerk maar het bleek effectief.
In het motorruim zijn vervolgens twee stalen accubakken gelast en de dieseltanks werden hersteld. Toen al het staalwerk klaar was, is het casco, dat door de brand stijf stond van het roest, gestraald en in de epoxyprimer gezet. Dat was een werkje voor vaklieden, maar zelf hebben ze het nog twee keer in de tweecomponenten "ijzerglimmer" gezet. Resultaat was dat ze weer een schoon schip hadden waaraan ze nu verder konden werken. Gijs heeft de geheel gereviseerde en opgeknapte motor weer ingebouwd, en de schroefas plus schroef gericht. Op alle doorvoeren zijn nieuwe kogelkranen gezet.
Ondertussen hadden ze van kwartiers gezaagd eiken een roer gemaakt. De delen eiken zijn met rvs pennen en resorcinollijm aan elkaar gezet. Tot aan het berghout hebben ze de boot in de tweecomponenten teer gezet, het boeisel werd donkergroen en de kajuit in de kleur gebroken wit geschilderd. Na drie maanden stug doorwerken kon de tot Knorhaan omgedoopte boot weer opnieuw te water.
Intimmeren
De motor liep als een zonnetje en de bedoeling was dat de schouw naar hun toenmalige huis in Zaandam zou worden gevaren, maar doordat ze geen medewerking kregen voor het openen van één brug, ging dat feest niet door. Uiteindelijk hebben ze samen de Knorhaan onder politiebegeleiding op een dieplader naar huis laten brengen, en is deze daar met een kraan te water gegaan. Wat een genot: voortaan hoefden ze niet meer met broodjes en koffie naar de werf maar konden ze heerlijk achter hun huis beginnen met het betimmeren.
Inmiddels waren Gijs en Hennie ook al op de werf van Klaas Westerdijk geweest, waar ze alle schouwen konden bekijken die in de winterstalling aldaar aanwezig waren. Na het beschouwen van de manier waarop de verschillende schepen waren ingericht en betimmerd, besloten ze dat het vooral licht en ruimtelijk moest zijn als je in de roef zou zitten.
Westerdijk vertelde hen ook dat de mast eigenlijk best nog wat hoger mocht worden, en gaf hen allerlei goede adviezen over andere zaken; bijvoorbeeld waar ze nog de ovale patrijspoorten konden laten maken. Later hoorden ze dat hij eigenlijk geen enkel vertrouwen had in het restauratieproject, maar op dat moment heeft hij dat niet laten blijken en hen die indruk gelukkig niet gegeven!
In diezelfde tijd hebben ze ook nog veel andere zeeschouwen bekeken. Op een van die tochten hoorden ze ook van het bestaan van het Stamboek. Dezelfde dag nog hebben ze de criteria aangevraagd, om later niet ongewild buiten de boot te vallen, als ze zich zouden willen laten inschrijven.
Afronding
Het voert te ver om hier alle details verder te bespreken over de manier waarop de schouw is betimmerd, geschilderd en gelakt, maar het volgende voorbeeld laat zien met welke zorgvuldigheid en met hoeveel liefde hun schip uiteindelijk is gerestaureerd. Voor het interieur hebben ze op de sloop een 18e eeuwse Amerikaans grenen kerkbalk op de kop getikt. De balk van 45x45 cm en 6.50 meter lang, zag er aan de buitenkant onooglijk uit. Toen echter deze balk in planken was gezaagd, kwam er het mooiste hout tevoorschijn dat je je maar kunt bedenken, met hars-lagen zo hard als glas. Van dit "gewijde" hout hebben ze de vloer gemaakt op een ondervloer van betonplex. Met de rest van dit hout en natuurlijk de nodige aanvullingen hebben ze het schip zelf op een fantastische manier betimmerd. Nog één detail: De staande schotten zijn voorzien van dubbele kraal-schroten, katjesgrijs geschilderd. Dit als link naar de Wieringer aak, waarbij dit gebruikelijk was, en een beetje om de vader van Hennie, die visserman was op dat voormalige eiland, te eren.
Opeens waren ze dan aangeland op het punt dat alles "gemaakt" is, en als laatste ook de bank getimmerd kon worden. Deze klus werd voor het laatst bewaart, om zodoende de "werkplaats" ruim re houden, en niet onnodig te kunnen gaan zitten.
Na het tuigen, kon in 1988 de Knorhaan weer met een kraan en dieplader naar open water gebracht worden. Eindelijk konden ze proeven hoe het zeilen met een platbodem was. Alleen de bolle kuipvloer onder hun voeten beviel niet, en leverde steeds weer kramp op in hun voeten. Dus moesten er toen toch nog maar teakhouten blokroosters worden gemaakt.

Werfplaatje
Het tweede seizoen zijn ze naar Friesland getogen om even langs de werf van Klaas Westerdijk in Eernewoude langs te gaan. Na een hartelijk welkom van Klaas ging hij de Knorhaan bekijken; eerst de buitenboel, en daarna het interieur. Zoals het een echte Fries betaamt, ondertussen geen woord zeggend. Na anderhalf uur stapte hij van boord en nog steeds had hij geen woord gezegd. Gijs en Hennie keken elkaar vertwijfeld aan, benieuwd naar wat hij van hun werk zou vinden. Maar Klaas liep de werfloods in. Na enige tijd kwam hij terug met een oud werfplaatje. "Die moesten jullie er maar opzetten", zegt hij dan. Hij vond het prachtig geworden, en gaf hen zo het grootste compliment dat ze zich konden bedenken.
Elke keer als ze in Eernewoude zijn komt Klaas even kijken of alles er nog goed uit ziet. De schipper en zijn maatje zijn nog steeds bang, dat als dat niet het geval is, hij onmiddellijk het werfplaatje er weer afhaalt.