LE74 De Vijf Gebroeders

LE74 De Vijf Gebroeders Niet actief

Dit schip heeft een plaquette van de SSRP aan boord van een eerdere inschrijving, maar staat nu "geregistreerd" in Categorie X in het Stamboek en wordt dus gekenmerkt als 'Inactief'. Schip en eigenaar zijn op dit moment NIET "actief" aangesloten bij de SSRP als Behoudsorganisatie. De huidige eigenaar is (nog) niet in onze administratie opgenomen. Deelname aan Evenementen waarbij de eis wordt gesteld, dat het schip en de eigenaar zijn aangesloten bij dezelfde Behoudsorganisatie als onderdeel van de FVEN, is vanuit de SSRP daarom NIET mogelijk.

Dit betekent dat het schip nog onderdeel is van de Aanmeldingsprocedure (her-inschrijving) of, en dat geldt voor de meeste schepen, de eigenaar heeft het schip niet her-aangemeld en betaalt dus ook geen jaarlijkse bijdrage aan de SSRP voor Inschrijving in het Stamboek. Eventueel vermelde gegevens van schip en oud-eigenaren dateren meestal uit de periode van eerdere 'actieve' Inschrijvingen en zijn waarschijnlijk niet volledig en mogelijk niet correct. Voor dit schip kan, omdat het niet aantoonbaar voldoet aan de Criteria van de SSRP, geen Meetbrief door de KNWV worden afgegeven.
Vanwege de doelstelling van de SSRP om alle historie van de in het Stamboek opgenomen schepen vast te leggen, worden in de Schepenlijst wel de in het stamboekarchief beschikbare gegevens van dit ooit geregistreerde schip en summiere gegevens van de (oud-)eigenaren getoond.
Heeft u informatie over dit schip of bent u eigenaar en wilt u het graag weer 'activeren'? Laat het ons weten!

Dirk Huizinga schrijft in zijn boek 'Lemsteraken voor de recreatie':
Steven Visser wilde de eerste aak van Pier de Boer niet aanvaarden en werd daarmee de opdrachtgever voor de tweede ijzeren aak die De Boer bouwde. Dat schip viel wel in de smaak van Grutte Steven. Deze visser verdiende z’n bijnaam aan z’n postuur en z’n kracht. Er werd gezegd dat hij als enige Zuiderzeevisser in staat was in zijn aak beide zwaarden tegelijk in z’n eentje op te halen. Ondanks die kwaliteiten stond hij bekend als een wat zwaarmoedig mens. Helaas gleed de aak bij de tewaterlating in 1900 van de hellingwagen. Er was enige schade en de vingerlingen van het roer braken af. Vanwege de reparatie die nodig was, werd het schip pas in 1901 voor de Zuiderzeevisserij ingeschreven bij de gemeente Lemsterland onder visserijteken LE74. 

Steven Visser bleef ermee vissen tot hij overleed op 28 oktober 1935, 59 jaar oud. Zijn zoons Frans en Steven namen de visserij in 1935 over en gingen met de LE74 door tot 1959. Dat jaar werd de aak verkocht aan een particulier voor de recreatie. De nieuwe eigenaar, Frans Schreuder uit Bloemendaal, was ingenomen met dit aakje, dat er na bijna 60 jaar visserij nog perfect uitzag. Zo fraai, dat besloten werd het scheepje niet aan te passen voor de recreatieve bestemming, maar het in originele staat te behouden. Na een halve eeuw van zorgvuldig behoud heeft deze aak een cultuurhistorische waarde gekregen en wordt ze door velen bewonderd als exemplarisch monumentje van een originele Lemster visaak.

Eigen website

Eigenschappen

Plaquette nummer:228 Zeil nummer:
Categorie:X Tekening nummer:
Type:Lemsteraak

Bouw

Bouwjaar:1900 Ontwerper:P. de Boer
Werf:Gebr. de Boer Werf plaats:Lemmer
Motor:Inbouw Motor type:Bolinder 1966
Materiaal romp:IJzer Materiaal kajuit:IJzer
Materiaal zeil:Vlasdoek
Onderwaterschip: Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:11,40 m Breedte berghout:0,00 m
Diepgang:0,00 m Masthoogte water:0,00 m
Oppervlakte grootzeil:0,00 m2 Oppervlakte fok:0,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:0,00 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1900 – 1947 S. Visser (Steven van Koosje), Lemmer ( Vijf Gebroeders LE74)
1959 – onbekend F. Schreuder, Bloemendaal ( 't Kan Verkeren)
2022 – (Eigenaar - Lemsteraak LE74 niet "actief" in het Stamboek) Familie Steven Visser ( LE74 De Vijf Gebroeders)

Geschiedenis

1969

1969

1969: Het archief van M. (Marchienus) de Jonge

Marchienus de Jonge was van 1947 tot 1948 inwonend conciërge / beheerder en restaurateur van het Fries Scheepvaart Museum te Sneek. Daarna van 1949 - 1969 Technisch Assistent A bij het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen, 1 maart 1969 ging hij met pensioen. In zijn vrije tijd heeft hij vele scheepsmodellen gebouwd. Zij kleinzoon Willem de Jonge kwam enige tijd geleden in het bezit van de persoonlijke archieven van zijn grootvader, waarin nogal wat fotomateriaal in zit van schepen, waar hij o.a. modellen van heeft gebouwd, maar ook van schepen waar hij als restaurateur aan heeft gewerkt en tevens enkele die hij volledig heeft herbouwd. Willem de Jonge heeft ons een aantal foto's uit dit archief voor publicatie ter beschikking gesteld.

1986

1986

1986: Lemsterakenweekend

2000

2000

2000: Geschiedenis uit het Stamboekarchief door Jan Brilleman

Foto van vroeger op de werf
Foto van vroeger op de werf

2009

11 april 2009

11 april 2009: Weekblad Schuttevaer, rubriek De Erfenis door Haijo Olij

Lemsteraken zijn geweldige schepen, aan de wind kunnen zij een scherp jacht bijhouden, bij ruimere wind lopen ze voorbij. Ze worden weer volop gebouwd. De masten van nu zijn natuurlijk veel hoger en huidige ontwerpers als André Hoek, Martijn van Schaik, Blom en Piet van Oossanen hebben met de romp sleepproeven laten doen en de nieuwste computerprogramma's op losgelaten. Aan geen ander, van oorsprong oer-Hollands vissersschip, wordt zoveel onderzoek naar verdere optimalisatie gedaan.
De houten Friese visaakjes van het binnenwater werden aangepast om ook op de Zuiderzee te kunnen vissen. In 1825 tekende de Fries F.N. van Loon het visschuitje van neef J. Huidekoper. Pas in 1868 bouwde Eeltje Holtrop van der Zee het scheepje Dolphijn, de eerste van een reeks snelle schepen. Werf De Boer in Lemmer bouwde in 1876 de eerste houten Lemsteraak. De werf Croles uit IJlst zet in 1898 de eerste in ijzer op stapel voor de Lemster visserman Siemen Spaans. Bos in Echtenerbrug en De Boer volgden rond 1900. Er werd niet alleen gebouwd voor de Friese vissers, ook in Bruinisse hadden ze deze geweldige schepen ontdekt. De Zeeuwse mosselaken zeilden de verse mosselen snel naar de markt in Antwerpen.

Een lemsteraak is moeilijk te bouwen, de hoge, volle kop heeft een sterke zeeg en kan nauwelijks op de spantenvloer worden uitgeslagen. De gebroeders De Boer gebruikten door lange ervaring verkregen mallen en werkten op het oog. Dit gold ook voor de kont. Nergens staat de romp stil, ze is overal rond, de vorm van de waterlijn lijkt op een doorgesneden ei met de grootste bolling naar voren.

Sterke reus
De Lemster visser `Greate' Steven Visser bestelde in 1900 als eerste een ijzeren aak bij De Boer in de Lemmer. Hij keurde het schip af, de zwaardklampen kwamen in het water, er zat een knik in het berghout en de kont vond hij te smal. Het schip kwam wel in de vaart als de LE28 van Willem van der Bijl. De volgende aak vond hij wel goed, maar bij het te water laten viel het van de kar en alle vingerlingen spatten eraf In 1901 kon de LE74 Vijf Gebroeders eindelijk uitvaren. s Winters viste hij met de kuil op bot en spiering op het woelige noordelijke gedeelte van de Zuiderzee. In het voorjaar kwam de haring. Met een grote vlet werd de zware vleet uitgeroeid. Daarna volgde de ansjovis, `s zomers werd er gekuild, met staand want gevist en hoeklijn geschoten. Greate Steven moet een sterke reus geweest zijn, hij kon als enige op de Zuiderzee beide zwaarden tegelijkertijd optrekken.

Redding
In de nacht van 15 op 16 maart 1906 stak onverwacht een vliegende storm op. Steven Visser ging bij zijn nieuwe aak kijken en zag vuurpijlen. Hij klopte een aantal vissers en zeilde met de L-74 naar buiten. Na lang zoeken op de onstuimige Zuiderzee, zagen zij tussen Schokland en Lemmer tegen een zwarte lucht een mast met gaffel drie meter boven water uitsteken. De complete bemanning van de stoomboot Leeuwarden II hing er in en begon te zwaaien. De aak ging boven het wrak voor anker en de haringvlet werd met een lange lijn naar de mast gevierd. De drenkelingen werden in het vooronder bij het kacheltje weer opgelapt en de LE74 zeilde over de woeste zee terug naar de Lemmer. Steven Visser kreeg vijftig gulden, een medaille en een oorkonde voor zijn 'stoutmoedig en menslievend gedrag'.
In 1925 namen zijn zonen Frans en Steven het roer over. Frans bouwde in 1928 een motor in, eerst een T-Ford , in 1947 een tweecilinder Skoda van 1200 toeren. Tot 1958 hebben zij op snoekbaars en paling gevist, toen stapten ze over op het kottertje Poolster.

Teerbak
`We zeilden in een Engelse sterjol, later een Hollandia jol', vertelt de bijna negentigjarige Frans Schreuder. 'We gingen wel eens mee op grote platbodems van vrienden. Zo'n grote vissermansaak vond ik prachtig. In 1959 kocht ik de LE74, de naam werd 't Kan Verkeren. Bij het Hurdsilen in de Lemmer, in 1957 en '58 voor de kleine vissersschepen won de LE74. We hebben later nog een wedstrijd meegedaan. Twee heren in regenjas en met gleufhoeden stapten aan boord; na even schrikken, herkenden we Frans en Steven Visser. Ze begonnen de zwaarden wat hoger op te trekken en de schoten iets te vieren en prompt liepen we een vol getuigde botter voorbij. De LE21, LE50 en de LE91 waren toen de enige nog vissende aken.

`Mijn zoon Frans was nog een jongetje van veertien, zijn drie zusjes nog jonger. In het oude turfhok en de kolenopslag maakten we nog een paar bedden. Ik werkte als chirurg in IJmuiden en we haalden de aak op. Bij Spaarndam sloeg de motor op hol, bij de Rietpol in Spaarndam hebben we twee nieuwe cilinderbussen en cilinders er in laten zetten; die lagen al aan boord. De aak was altijd prima onderhouden, we hebben er dikke lagen vet en teer af moeten steken. `In 1984 ging de bun eruit en hebben we er een achttien jaar oude Bolinder in gezet en konden we elektrisch starten. Verder hebben we alles zoveel mogelijk bij het oude gelaten. Tijdens Sail '95 deden we wel mee aan de wedstrijd voor Lemsteraken, maar toen we na afloop langszij de andere aken wilden afmeren, werd ons verzocht met die teerbak op te hoepelen.'

Katoen 0
`We hebben nog lang de oude zeilen gebruikt', neemt de jonge Frans over. 'Het grootzeil was van katoen no.0, loodzwaar. Dan beschadigde het doek niet als 's winters het ijs naar beneden viel bij het hijsen, zeiden de gebroeders Visser. De grote kluiver is vorig jaar gesneuveld, we hebben nu alleen nog de grote bezaan van vroeger en een paar kleine lapjes die we van Bouke Visser hebben gekregen. Ik heb een leidinkje voor een gastoestel gemaakt, binnen zijn nu wat ledlampjes en bij het zeilen gebruik ik soms een plotter, verder is alles nog hetzelfde gebleven.

De LE-74 is erkend als varend monument.
`Onlangs heb ik een weekend voor mijn neefjes gehouden om belangstelling te wekken. We hebben de aak nu vijftig jaar in de familie en dat willen we zo houden. Afgelopen herfst deden we mee aan de Visserijdagen in Workum. Het was leuk om met zo'n oude aak weer te zeilen en vissen als vroeger. Niet, dat we veel vingen, ik had mijn handen vol aan het zeilen en dat schieten van de staande netjes en het hoekwant moeten we nog heel vaak gaan oefenen.'

Scheepsgegevens
De Lemsteraak LE-74 't Kan Verkeren. Gebouwd in 1900 van geklonken puddelijzer op scheepshelling De Boer in Lemmer. Lengte: 11,40 meter, Breedte: 4,20. Grootzeil: 29 m2. Fok: 30 m2. Motor: vier cilinder Bolinder van 45 pk uit 1966 met Brevo koppeling.

2018

oktober 2018

oktober 2018: Spiegel der Zeilvaart nummer 8 - Lemsteraak LE74 't Kan Verkeren

Soms stuit men bij naspeuringen naar het verleden van een schip op onverwachte zaken. Dit overkwam Frans Schreuder jr. toen hij in het verleden dook van zijn Lemsteraak LE74 't Kan Verkeren.
Opdrachtgevers voor de bouw van de Lemsteraak met het huidige visserijnummer LE74, waren in 1900 visserman Steven Visser en Joh. Sterk, eigenaar van een rokerij in Lemmer. Het schip werd in Lemmer gebouwd op de bekende werf van Pier de Boer. Het was een van de eerste ijzeren aken die in deze regio gebouwd werden. Voor De Boer was het de tweede ijzeren aak.
Zijn eerste was ook voor Steven Visser gebouwd, maar die wilde het schip niet afnemen omdat de zwaardklampen in het water kwamen, er een knik in het berghout zat en de kont volgens hem te smal was. Ook wilde hij een hogere kop. De tweede aak kon hem wel bekoren, maar hierbij verliep de tewaterlating weer niet helemaal soepel. Het schip gleed van de hellingwagen en alle vingerlingen spatten eraf. Het visserijnummer werd LE174 en de naam Vijf Gebroeders. Dit nummer hield de aak tot 1911, daarna kwam het huidige nummer LE74 op de boeg.
Ondanks zijn immense kracht en imposante gestalte overleed Grutte Steven in 1935, hij was nog net geen zestig jaar oud. De LE74 werd overgenomen door zijn zoons Steven jr. (32 jaar) en Frans (25 jaar). Steven jr. was al in 1914 als 11-jarig jochie bij zijn vader aan boord gekomen en voer dus toen al 21 jaar op de LE74. Had Grutte Steven altijd zonder motor gezeild, zijn zoons besloten een (hulp) motor in te bouwen. Er kwam een T-Ford in het schip, die in 1947 werd vervangen door een 2-cilinder Skoda motor van 1 zoo toeren. De Zuiderzee was inmiddels veranderd in het zoete IJsselmeer. De gebroeders Visser hebben tot 1959 met de Lemsteraak grotendeels onder zeil gevaren en gevist, daarna besloten ze over te stappen op het nieuwe scheepstype dat de meeste botters en aken inmiddels van het IJsselmeer verdrongen had, de IJsselmeerkotter. Steven Visser jr. heeft dus in totaal 45 jaar met de Lemsteraak LE74 gevist, waarvan bijna de helft van die tijd zeilend zonder hulpmotor.
Na bijna 60 jaar verandert de bestemming van de LE74 dus van visserij in recreatie. Het visserijnummer blijft op de boeg, maar de naam wordt veranderd in 't Kan Verkeren. De koper is een in Bloemendaal woonachtige chirurg, Frans Schreuder. Na met diverse jollen gezeild te hebben valt hij voor een grote platbodem. Er worden vele botters bekeken, maar als hij op een winterdag in een besneeuwd Lemmer de LE74 met z'n hoge kop en scherpe zeeg aan het havenhoofd ziet liggen is hij meteen verkocht. De LE74 wat later ook, want na inspectie op de helling van De Boer blijkt het schip ook van onder in prima staat.
Na wat omzwervingen, met ligplaatsen in Durgerdam, Edam en Medemblik, wordt Workum de vaste thuishaven voor de LE74. Het schip is dan weer terug in Friesland en blijft daar veertig jaar liggen. Het gezin Schreuder met vier kinderen maakt veel gebruik van het schip.
Frans Schreuder sr. overlijdt in 2011 op 90-jarige leeftijd. Hij heeft de LE74 ruim vijftig jaar in bezit gehad. De laatste jaren uiteraard niet meer actief schipper, maar hij was nog wel regelmatig aan boord. Het is dus heel bijzonder dat de LE74 over een periode van bijna 120 jaar maar één keer echt van eigenaar is gewisseld. Alleen bij de overgang van vissersschip naar recreatievaartuig in 1959 was er sprake van een echt nieuwe eigenaar, bij de Vissers en Schreuders ging het schip over van vader op zoon en bleef het dus binnen de familie. In 2011 komt de LE74 officieel op naam van zoon Frans jr. die geboren is in 1945 en dus met het schip is opgegroeid. Er wordt nog steeds veel mee gezeild en ook meegedaan aan evenementen voor oude vissersschepen zoals in Kampen, Elburg en uiteraard Den Helder. Ook probeert Frans het vissen met de LE74 weer op te pakken. Zo heeft hij diverse keren deelgenomen aan de Visserijweek in Workum waar op de aloude manier onder zeil op het IJsselmeer gevist mag worden.

pdf SdZ 2018 nr08 oktober - Lemsteraak LE74 't Kan Verkeren

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht