Beulaker

Dit Roefschip (tjalk met roef, woonruimte die geheel is ondergebracht in een "dekhuis") is gebouwd in 1912 op de werf van Alle Berends Barkmeijer (E.R.) in Briltil, waarschijnlijk in eerste instantie voor de verhuur. De lengte bij de bouw was ong. 17.80m. Het schip is in 1962 ingekort tot 13,29 meter en omgebouwd tot jacht in opdracht van eigenaar v.d. Berg, Waarschijnlijk door Yge Blom in Hindeloopen. Ze stond vanaf dat moment als 'Oude Zeug' bekend en lag destijds bij de Koninklijke in Muiden. Dhr. v.d. Berg heeft het schip wit geschilderd en laten polijsten vergelijkbaar met een Lemsteraak.
In 1990 heeft Notaris van Sisseren uit Goes het schip gekocht. Hij heeft haar naar een paar jaar volledig laten stralen, waardoor de klinknagels en de oude nummers weer aan de oppervlakte kwamen. Vervolgens is de romp donkerblauw geschilderd en de kajuit wit (bron: Skutsjehistorie.nl).

Tjalk of Boeieraak?
Vanaf de oprichting van de SSRP is er discussie over de benaming van scheepstypes zoals die volgens de afspraken binnen de SSRP tot en met 1955 onder zeil in Nederland hebben gevaren. Dat blijkt een heel lastige discussie te zijn. Het is gebruikelijk om de Oud-Nederlandse scheepstypen in twee hoofdgroepen te onderscheiden, de Ronde schepen en de Platbodemschepen. De Ronde en Platbodemjachten kenmerken zich door het gebruik van bijzondere benamingen voor onderdelen van schip en tuig.
Vanaf 1955 heeft men moeite gedaan alle beschikbare informatie zo goed mogelijk te documenteren. Bij de invulling van het Stamboek wordt gebruik gemaakt van scheepstypes zoals die vanaf 1955 bekend en beschreven zijn. Maar in de loop van de jaren is er veel onderzoek gedaan en is er veel historisch materiaal beschikbaar gekomen door ontsluiting van grote archieven. Dus de beschrijvingen werden steeds gecompliceerder en dus probeerde men het voor eigenaren en andere geïnteresseerden zo "eenvoudig" mogelijk te houden.
Rond 1900 was men vanuit de houtbouw gewend dat ieder schip vanuit een basisidee ook zijn eigen vorm had. Alle schepen hadden een eigen karakter, omdat de vormen slechts globaal waren vastgelegd. Pas met de bouw van ijzeren schepen werd uniformiteit vanzelfsprekend, omdat er noodzakelijk van tekening moest worden gewerkt. Het was in die tijd ook heel gebruikelijk dat schepen van een bepaalde bouwer in een bepaalde plaats een eigen naam kregen, alsof het bij iedere bouwer en iedere streek om een eigen scheepstype handelde. Die naamgeving kon in de loop der jaren ook zomaar weer veranderen.
De benaming aak is evenals tjalk zo ongeveer een soortnaam geworden, waarmee onderling zeer verschillende schepen worden aangeduid. Met de aken werd in West- en Zuid-Nederland een groep schepen bedoeld, op een speciale manier gebouwd, bedoeld om vooral zand en grind te vervoeren. In Friesland werden diverse types visserschepen, op een andere manier gebouwd, met de naam aak aangeduid. Maar de bouw van schepen overschreed natuurlijk in veel gevallen provinciegrenzen, dus verhuisden typeaanduidingen mee, of werden op bepaalde punten aangepast. Ook werden in het Noorden op verzoek van de eigenaar soms types gebouwd, die aan de andere kant van Nederland gebruikelijk waren.
De 'Beulaker', gebouwd in Friesland, wordt in de eerste Meetbrief aangeduid als Roefschip, later als Tjalkschip. Mogelijkerwijs kan in het werfboek, door de werfbaas, ook een andere typeaanduiding zijn gebruikt, dat was niet ongebruikelijk. Het schip was bij de bouw ruim 17 meter lang. Een normale lengte voor een schip. dat we tot de Tjalkachtigen rekenen. In 1962 is het schip drastisch ingekort. De lengte/breedte verhoudingen werden anders en vergelijkbaar met schepen die men in Holland vroeger Boeieraken voor het vrachtvervoer noemden. Tot de laatste boeieraken behoorden de (Hollandse) IJsselaken, die onder meer zand en grind vervoerden, maar geheel andere bouwwijze dan de tjalk heeft. De meeste grote aakjachten (plezier) van voor de oorlog zijn ontworpen als boeier en werden daarom tijdens en na de bouw gewoon `boeier' of `boeieraak' genoemd. De veelheid van vormen in acht genomen valt het nauwelijks te verwachten dat alle schippers en scheepsbouwers onder een boeieraak steeds hetzelfde scheepstype verstonden.
De SSRP heeft op de Boekenplank alle scheepstypes die in het Stamboek worden genoemd proberen te beschrijven volgens een afgesproken, duidelijke indeling. Sommige scheepstypes zijn al in extenso uitgewerkt, andere wachten nog op de kenners die het op zich willen nemen deze verder in te vullen.
Inleiding: https://boekenplank.ssrp.nl/beschrijving-van-de-oude-scheepstypes
Boeieraak: https://boekenplank.ssrp.nl/beschrijving-van-de-oude-scheepstypes/typebeschrijvingen-aken-voor-het-vrachtvervoer/scheepstype-boeieraak-vrachtvaart
Naast de Boeieraak wordt ook nog de typeaanduiding Boeiertjalk(-schuit) gebruikt: https://boekenplank.ssrp.nl/beschrijving-van-de-oude-scheepstypes/typebeschrijvingen-tjalkachtigen/scheepstype-tjalk/subtype-boeiertjalk-schuit
Eigenschappen
Plaquette nummer: | 338 | Zeil nummer: | TA41 / T11 (oud) |
---|---|---|---|
Categorie: | B | Tekening nummer: | Bedrijf |
Type: | Tjalk |
Bouw
Bouwjaar: | 1912 | Ontwerper: | Berend Barkmeijer |
---|---|---|---|
Werf: | Berend Barkmeijer | Werf plaats: | Briltil |
Motor: | Motor type: | ||
Materiaal romp: | IJzer | Materiaal kajuit: | Staal |
Materiaal zeil: | Dacron | ||
Onderwaterschip: | Rond | Kiel: |
Afmetingen
Lengte stevens: | 13,29 m | Breedte berghout: | 3,36 m |
---|---|---|---|
Diepgang: | 0,90 m | Masthoogte water: | 13,00 m |
Oppervlakte grootzeil: | 48,00 m2 | Oppervlakte fok: | 0,00 m2 |
Oppervlakte botterfok: | 38,00 m2 | Oppervlakte kluiver: | 0,00 m2 |
Oppervlakte totaal: | 86,00 m2 | Oppervlakte overig: | 0,00 m2 |
Register Varend Erfgoed Nederland
Registratie nummer: | 5839 | Registratie datum: | 18-10-2024 |
---|---|---|---|
Geregistreerd als: | Varend Monument® |
Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip
1912 – onbekend | A.B. Barkmeijer, Briltil ( Liquenda) |
---|---|
1939 – onbekend | IJ. Brandsma, Oldeboorn ( Liquenda) |
1962 – 1971 | Dhr. v.d. Berg ( Oude Zeug) |
1971 – 1973 | H. Kwekkeboom, Amsterdam ( Oude Zeug) |
1973 – 1976 | P. Eijkelenburg, Houthalen ( Oude Zeug) |
1976 – 1990 | P.H. van Doorn, Laren ( Oude Zeug) |
1990 – 2012 | Notaris G.B. van Sisseren, Goes ( 't Maklijk Oudt) |
2012 – Nu (laatst bekend) | B. Nijland, Giethoorn ( Beulaker) |
Geschiedenis
1912
4 september 1912
4 september 1912: Liggers Scheepsmetingsdienst: Details over het schip 'Linquenda' Meetnummer L1303N

Tijdlijn eigenaren vanaf 1912
Werf Barkmeijer Briltil ( bouw 1912) Scheepsnaam: Linquenda Periode: 1912 - onbekend Functie: Vrachtschip IJsbrand Brandsma (1939) Scheepsnaam: Linquenda Periode: 1939 - onbekend Functie: Vrachtschip, vooral actief in Groningen en Friesland Dhr. v.d. Berg (1962, na verbouwing en inkorting) Scheepsnaam: Oude Zeug Periode: Ongeveer vanaf 1962 Functie: Jacht, na verbouwing en inkorting tot boeieraak H. Kwekkeboom (1971 - 1973) Scheepsnaam: Oude Zeug Periode: 1971 - 1973 Functie: Jacht | P. Eijkelenburg (1973 - 1976) Scheepsnaam: Oude Zeug Periode: 1973 - 1976 Functie: Jacht P.H. van Doorn (1976 - 1990) Scheepsnaam: Oude Zeug Periode: 1976 - 1990 Functie: Jacht Notaris G.B. van Sisseren (1990 - 2012) Scheepsnaam: 't Maklijk Oudt Periode: 1990 - 2012 Functie: Jacht, onderging grote restauratie Bert Nijland (2012 - heden) Scheepsnaam: Beulaker Periode: 2012 - heden Functie: Historisch jacht, Varend Monument® |
1939
13 maart 1939
13 maart 1939: Liggers Scheepsmetingsdienst: Details over het schip 'Linquenda' Meetnummer G5128N

14 maart 1939
14 maart 1939: Vrachtbrief binnen vrachtvaartuigen


1980
1980
1980: Meetbrief Watersportverbond

2013
2013
2013: Restauratie 'Beulaker'







23 september 2013
23 september 2013: Herinneringen van Richard Eijkelenburg, zoon van oud-eigenaar P. Eijkelenburg
Mijn vader was eigenaar van dit schip, van 1972 of 1973 tot 1976. Ik stuurde meestal. Het schip was voordien eigendom van de heer Kwekkeboom, een bekende bakker (?) uit Amsterdam. In onze tijd lag het schip in Drimmelen, en voeren wij in Zeeland en Zuidholland. Verkocht in 1976 wegens faillissement van het bedrijf van mijn vader. Voor zo ver ik mij herinner, was het een schip van ijzer, niet van staal; gebouwd in de provincie Groningen in 1903 door Barkmeijer (???) en ons verkocht als een "Blokzijlder jacht". Motor: 6-cilinder DAF, hevig rokend bij hoge toeren. Als extra een rood/wit gestreepte spinnaker/halfwinder. Een vrij korte giek in verhouding tot de gaffel. Een hoge kop in verhouding tot het achterschip. Strijkbare mast met (groot) tegengewicht onderdeks. Mooi teak dek. Veel goede herinneringen..... ik zou hem nog eens graag terugzien.
2014
2014
2014: Restauratie 'Beulaker' en eerste vaartochten



2018
2018
2018: Nieuw roer voor 'Beulaker' en naar de Wadden



2024
2024
2024: Verbouwingen en Restauraties sinds de bouw in 1912
Met de uitvoerende werven en jaartallen
Bouw en Oplevering (1912)
Werf: Barkmeijer, Briltil
Jaar: 1912
Omschrijving: Bouw van het schip als vrachtschip (Linquenda).
Verbouwing tot Jacht (1962)
Werf: Lege Blom, Hindeloopen
Jaar: 1962
Omschrijving: Inkorten van het schip tot 13,20 meter. De zeeg werd professioneel onderhouden en verbeterd door de werven, waarbij ongeveer 4 meter in het midden van het schip werd verwijderd en de twee delen weer aan elkaar geklonken.
Restauratie (2012)
Werf: De Zeeg, Steenwijk (werfbaas Rob Bouwma)
Jaar: 2012
Omschrijving: Verwijdering van alle binnenbetimmering en Vervanging van 30 m2 vlak, inclusief spanten. Het schip heeft geen dubbelingen meer, en op sommige plaatsen was het vlak in de loop der jaren voorzien van drie extra platen om het weer waterdicht te maken.
Klein laswerk (2013)
Werf: De Zeeg, Steenwijk
Jaar: 2013
Omschrijving: Diverse kleine laswerkzaamheden in verband met roestig ijzerwerk, Nieuwe grondplaat voor mastkoker en plaatsing van een nieuwe mastkoker en het verwijderen van kit uit teaknaden, gevolgd door het opnieuw rubberen van de naden.
Plaatsing van nieuw roer (2018)
Eigen werk
Jaar: 2018
Omschrijving: Plaatsing van een nieuw roer.
Doorlopende restauratie en betimmering (2013 - heden)
Werf: Verschillende
Jaar: 2013 - heden
Omschrijving: Continu bezig met het opnieuw betimmeren en opknappen van het schip.

