Scheepswerven Barkmeijer - Nietap/Leek, Briltil, Groningen, Sneek, Dokkum, Birdaard, Hoogkerk, Stroobos

In het boek "150 jaar Barkmeijer" van Klaas van der Schuit uit Gerkesklooster lezen we het volgende:
De familie Ba(e)rk meijer komt oorspronkelijk uit Duitsland. Volgens oud-directeur Douwe Barkmeijer van de voormalige scheepswerf "Vierverlaten" te Hoogkerk, was zijn betovergrootvader Gerrit Jans Berkmeijer waarschijnlijk eerst schoenmaker. Hij migreerde vanuit het Duitse Neuenhaus, graafschap Bentheim, naar de Groninger Veenkoloniën. Volgens overlevering moet Gerrit Jans het roer te Sappemeer hebben omgegooid, omdat hij daar bij een oom, die scheepsbouwer was, in aanraking was gekomen met het vak van scheepstimmerman. In die tijd is ook de naam Berkmeijer langzamerhand overgegaan in Barkmeijer. Deze naam paste in ieder geval beter bij het beroep, dat Gerrit Jans op dat moment uitoefende. Een "bark" is een schip en "meijer" betekent beheerder of tussenpersoon voor derden. De samenvoeging van deze woorden verwijst dan min of meer naar het beroep van scheepsmakelaar.

Overzicht van de werven van Barkmeijer

Gerrit Jans Barkmeijer Nietap/Leek

Na een kort verblijf in de Veenkoloniën is Gerrit Jans naar Nietap verhuisd dat onder de rook ligt van Leek. Nietap was toen een buurtschap van Roden. Daar kocht hij op 13 mei 1813 huis nummer 69 en de scheepstimmerwerf met sleep en blokken van Jelle Jeens de Boer. Bij oud-inwoners beter bekend als "op de tip" (sinds 1997 heet dit gebied Nienoords Haven). Dit scheepswerfje lag op ongeveer 300 meter ten Zuid-oosten van de werf van Nienoord.

Barkmeijer Nietap/Leek
Barkmeijer Nietap/Leek

Opmerkelijk is dat de scheepswerf te Stroobos voor 1829 ook eigendom was van dezelfde Jelle Jeens de Boer. Omdat het werfje in Nietap erg klein was, had Gerrit Jans zijn oog ook al eens laten vallen op de werf van Van Panhuys te Nienoord. Uit een schrijven van S. Cazemier uit Sexbierum blijkt dat Gerrit Jans Barkmeijer op 8 september 1827 de behuizing en de werf "De Bult" gelegen binnen de hekken van Nienoord huurde voor 100 gulden per jaar. De huur die inging op 1 mei 1828 had een looptijd van vijf jaar.


Ale Gerrits Berkmeijer Groningen

De scheepswerf te Groningen lag net buiten de voormalige A-poort ten zuiden van het Hoendiep op twee stukken land, die op 25 oktober 1854 werden aangekocht door Ale Gerrits Berkmeijer. Uit de koopakte blijkt dat Ale, die de percelen land kocht van landbouwer Hindrik Alles aan de Hoornschendijk onder Groningen voor 700 gulden, toen al in Groningen woonde. U zult misschien denken dat de "e" van Berkmeijer een "a" moet zijn, maar dat is niet het geval. Me, een van de kinderen van scheepsbouwer Gerrit Jans Barkmeijer uit Briltil, was kennelijk een buitenbeentje in de familie, want hij was de enige die in tegenstelling tot de rest van de familie de naam Berkmeijer bleef gebruiken. Kennelijk had Me destijds te weinig grond, want op 30 juni 1857 heeft hij tijdens een publieke verkoop nog enige aankopen gedaan. Uit een schrijven van 21 januari 1949 van Alle Barkmeijer uit Zuidhorn aan zijn neef Tammo in Hoogkerk blijkt, dat de werf van zijn oom Me Berkmeijer uit Groningen in die tijd buiten de wallen van de stad Groningen was gelegen. Daar mochten destijds geen stenen gebouwen geplaatst worden en zodoende waren het huis van zijn oom en de woningen voor het werkvolk van hout gemaakt.

Uit ditzelfde schrijven blijkt dat er op deze werf geen zeeschepen gebouwd zijn. Er zijn echter wel schepen gebouwd voor de provincie Zeeland. Deze schepen werden volgens oom Me extra zwaar gebouwd, opdat men met klompen aan op de berghouten kon lopen. Omdat zijn zoon was overleden, had Me Berkmeijer helaas geen opvolger en om deze reden heeft hij de werf in 1878 verkocht aan de firma Botje Ensing en Compagnie.


Jan Barkmeijer Birdaard

Jan Barkmeijer, die geboren werd op 5 augustus 1863 in Fries Stroobos, was een zoon van scheepsbouwer Douwe Barkmeijer en Dieuwke Posthumus. Nadat zijn broer Gerrit naar een werf in Aalzum bij Dokkum was vertrokken, is ook Jan zijn heil ergens anders gaan zoeken. De 25-jarige Jan, die toen nog scheepstimmerman was bij zijn vader, is na zijn huwelijk op 16 mei 1889 met Trientje Riemersma uit Burum verhuisd naar Birdaard. Of Jan Barkmeijer in Birdaard een bestaande werf heeft overgenomen, of dat hij daar zelf een werf is begonnen is niet bekend. De locatie aan de Dokkumer EE was echter wel uitermate geschikt voor een scheepswerf, omdat het scheepvaartverkeer van Leeuwarden naar Dokkum bij hem voor de deur langs ging. (Op de plaats van de vroegere scheepswerf staat nu het bouwbedrijf Th. Jellema.)

Blijkbaar is het Jan niet gelukt om daar een blijvende boterham te verdienen. Uit een advertentie uit het Nieuwsblad van het Noorden blijkt, dat op zaterdag 15 november 1902 door notaris Westra uit Dokkum wegens vertrek naar elders in de herberg van Steenhuizen te Birdaard "Eene voor weinige jaren bijna geheel nieuw gebouwde Burgerbehuizinge met Timmerschuur en groote scheepstimmerwerf geveild zullen worden". Na de verkoop van de werf in Birdaard is het gezin naar Leek verhuisd. Daar werden nog de twee dochters Kunje en Sjieuwke geboren. Dochter Jantje is later getrouwd met Minze Vries uit Drogeham. In een schrijven van kleinzoon Douwe Vries, één van de kinderen van Minze en Jantje, kunnen we lezen dat zijn moeder Jantje Barkmeijer de mening was toegedaan, dat haar vader de concurrentie in Birdaard niet aankon, omdat er vlak bij hem in de buurt nog een werf gevestigd was.


Gebr. Barkmeijer in Vierverlaten-Hoogkerk

Jacob Jans Mulder geboren in Leek, scheepsbouwmeester en afkomstig uit Groningen was sinds 5 oktober 1852 als scheepsbouwer gevestigd in Vierverlaten-Hoogkerk aan de hoofdvaarroute van de stad Groningen naar Leeuwarden. Vierverlaten is een gehucht ten westen van Hoogkerk in de gemeente Groningen. Het plaatsje is gelegen op de plek waar het Hoendiep de scheiding vormt met het zuidelijke Koningsdiep. De naam verwijst naar de vier (d.w.z. twee paar) sluisdeuren van het verlaat (schutsluis) in het Hoendiep aan de westzijde van het Koningsdiep en niet, zoals wel wordt gedacht, naar vier verschillende sluizen die hier zouden hebben gelegen. Vierverlaten was een belangrijk infrastructureel knooppunt waardoor er naast de werf meerdere industrieën zich vestigden. Jacob Jans bouwde zijn bedrijf in enkele decennia uit tot een vooraanstaande, moderne scheepswerf, waar voor binnen- en buitenwater werd gebouwd. In het begin van de jaren tachtig ging Jacob Jan over op de ijzerbouw en niet alleen voor Groningse opdrachtgevers.
Jacob Jans en zijn zoon Wolter, die de scheepswerf ‘De Koningspoort’ in 1893 overnam, fungeerden als leermeester voor een groot aantal Friese leerling-scheepsbouwers. Onder meer de Franeker Klaas Johannesz Draaisma in 1895-1896 en de Drachtster Jan Oebeles van der Werff van Buitenstvallaat heeft hier het ijzervak geleerd. Uit de andere bekende Drachtster scheepsbouw familie Roorda waren er meerdere telgen die hier op de werf werkzaam waren.

Barkmeijer Hoogkerk
Barkmeijer Hoogkerk

Op 23 juli 1930 is de Scheepswerf "De Koningspoort" in Hoogkerk aangekocht door de Gebroeders Barkmeijer, die al een tijdje op zoek waren naar een tweede werf, dicht bij een plaats waar veel schepen hun lading losten, dus geleegd werden. Zo'n geschikte plek bleek Hoogkerk-Vierverlaten te zijn. De broers Tammo, Gerrit en Popko Barkmeijer van Stroobos sloopten na de aankoop de verouderde reparatiedwarshelling en lieten hiervoor in de plaats een veel grotere en voor die tijd zeer moderne wagen-dwarshelling aanleggen. De scheepswerf Gebr. Barkmeijer Vierverlaten, dat in grootte tot de middelste categorie scheepswerven in de provincie Groningen behoorde, hield er vergelijkenderwijs een wat terughoudende en voorzichtige tactiek op na. De werf legde zich in de eerste plaats toe op reparatie van schepen in de ruimste zin. De vestigingsplaats was, althans toen, dus zeer goed gekozen. De werf kon alle reparaties aan schepen aan, waaronder schoonmaken en teren (koolteer), ijzerwerk, motorenrevisie en timmerwerk en er was een keur aan vakbekwame medewerkers. Helaas werd de nieuwe scheepswerf vrijwel meteen geconfronteerd met de ergste economische crisis sinds vele jaren.

Het einde van "De Koningspoort"

Toen in 1930 de werf in Vierverlaten werd aangekocht had niemand ooit kunnen dromen dat de op flinke afstand gelegen suikerfabriek van de C.S.M. (Centrale Suiker Maatschappij) de grote slokop zou worden van de uitgestrekte terreinen tussen deze fabriek en de werf. Milieueisen dwongen de fabriek in die richting uit te breiden. Allengs begon men daar warm afvalwater omhoog te spuiten, hetgeen vaak nevelvorming veroorzaakte, die zeer hinderlijk kon zijn voor het schilderwerk op de reparatiewerf, waardoor soms klanten wegbleven. De C.S.M. bleek bereid om ook de scheepswerf op te kopen. Dit was begin 1972. Daar de gedachte aan een prompte sluiting nog teveel tegen de borst stuitte, werd het bedrijf met alle hebben en houden nog vijf jaar lang van de C.S.M. gehuurd.
Gedurende deze vijf jaar is er tot het einde toe zeer intensief doorgewerkt. Begin 1972 werd de sluiting op termijn bekend gemaakt. Het bedrijf werd tot eind 1976 gehuurd van C.S.M. Daarna werd het door de suikerfabriek afgebroken. Een gedeelte van de dwarshelling bleef tijdelijk nog in tact en werd tot omstreeks 1990 nog gebruikt voor het onderhoud van verouderde bedrijfsvaartuigen. Met het verdwijnen van dit laatste restant kwam er tevens een einde aan een bedrijvig stuk scheepvaartgeschiedenis ter plekke. Een deel van de helling is verhuisd naar "De Koningspoort" in Rotterdam, een scheepswerf bij het Havenmuseum in Rotterdam.


Berend Barkmeijer in Briltil

Uit de koopakte blijkt dat Gerrit Jans Barkmeijer en zijn vrouw Kunje Douwes Rijskamp onder Noordhorn op 11 mei 1839 drie bunder land hadden gekocht van landbouwer Popke Jans Venema voor een bedrag van 650 gulden. Nadat de bebouwing gereed was is het gezin rond 1840 van Leek naar deze nieuwe lokatie verhuisd. De oudste zoon Jan verhuisde niet mee naar Briltil; hij bleef als houthandelaar achter in Leek. In Briltil is Gerrit Jans samen met zijn zoons Douwe, Berend en Ale opnieuw begonnen en binnen niet al te lange tijd werd het geheel omgetoverd tot een echte scheepswerf. Het was een tijd waarin je bij wijze van spreken, met een hamer en een beitel en de benodigde kennis van zaken, nog een schip kon bouwen. Daarnaast was Gerrit Jans ook nog gedeeltelijk boer. Behalve een woonhuis met boerenschuur werden er voor 1857 ook nog twee grote houten loodsen en acht arbeiderswoningen gesticht. Tevens werden er twee inhammen in het land gegraven, die dienst deden als zogenaamd "hellinggat".

Barkmeijer Briltil
Barkmeijer Briltil

In Briltil is Gerrit Jans samen met zijn zoons Douwe, Berend en Ale opnieuw begonnen en binnen niet al te lange tijd werd het geheel omgetoverd tot een echte scheepswerf. Op 20 mei 1857 heeft Gerrit Jans op 77-jarige leeftijd de werf voor 7000 gulden verkocht aan zijn zoon Berend, die toen al een tijdje met trouwplannen rondliep. Langzamerhand werd ook te Briltil de vraag naar houten schepen minder en in 1887 zijn ze op de werf begonnen met het bouwen van ijzeren schepen. Hiermee was deze werf één van de pioniers op dit gebied. Om de nodige kennis op te doen is Berend toen een week naar Amsterdam geweest, omdat daar toen al ijzeren schepen genaakt werden. De eerste schepen waren tjalkachtige vaartuigen gemaakt van een verbeterd soort ijzer volgens een Zweedse uitvinding uit 1880. Enige jaren later leek de geschiedenis zich te gaan herhalen, want net als Ale en Douwe destijds deden, verlieten ook nu twee zonen de werf om elders een nieuwe werf te stichten. Kennelijk hadden ze geen geld om dit zelf te kunnen bekostigen, want in 1889 heeft vader Berend voor zijn zonen Gerrit en Jan het terrein van een vroegere pannenfabriek te Sneek aangekocht om er een nieuwe werf te stichten.
Tot de crisisjaren van 1930 heeft de werf bestaan. De scheepswerf werd omstreeks 1935 opgeheven. De loodsen zijn in de oorlog gesloopt en de machines verkocht. De woninkjes werden gedeeltelijk afgebroken.

Schepen in het Stamboek

Berend Barkmeijer in Briltil

Gerrit & Jan Barkmeijer in Sneek

De zonen Gerrit, Freerk, Jan, Klaas en Alle van scheepstimmerman Berend Barkmeijer en Elizabeth Steenhuisen werkten allemaal op de werf van vader in Briltil. Vader Berend, die op 64 jarige leeftijd nog zeer vitaal was, was toen nog niet van plan om de lier aan de wilgen te hangen. Hij wilde wanneer zijn gezondheid het toeliet het liefst zo lang mogelijk doorwerken, laat staan dat hij aan rentenieren dacht. Kennelijk zag hij het niet zitten dat alle kinderen op de werf zouden blijven werken, want in 1889 heeft hij in Sneek het terrein van de vroegere pannenfabriek van Van der Heij aan de Woudvaart aangekocht en heeft hij daar een werf gesticht. Na aankoop van het terrein heeft Berend de schuur, waarin de pannenfabriek gevestigd was, laten slopen. Op deze plaats heeft hij toen een woning met een werkplaats laten bouwen. Volgens het bevolkingsregister hebben zijn twee zonen Gerrit en Jan zich met hun zuster Kunje op 22 mei 1889 in Sneek gevestigd. Gerrit, geboren 13 april 1860, en Jan, geboren 1 oktober 1866, die toen beide nog niet getrouwd waren, namen hun oudste ongehuwde zuster Kunje mee, omdat zij dan het huishoudelijk werk voor hen kon doen. Op de Barkmeijer werf te Sneek zijn in die periode diverse skûtsjes, gebouwd die tot op dit moment nog steeds meedoen aan Skûtsje wedstrijden. De werf is in 1898 het eigendom geworden van Gerrit en Jan.

Barkmeijer Sneek
Barkmeijer Sneek

Uit een advertentie uit het Nieuwsblad van het Noorden van 11 december 1905 blijkt, dat de Gebr. Barkmeijer de in volle werking zijnde IJzerenscheepsbouw en Reparatiewerf, bestaande uit woonhuis, knechtswoning met werkplaats en twee grote loodsen van 31 bij 25 meter, inclusief twee langshellingen, open terrein en daarbij behorende machines en gereedschappen al weer te koop aanbood. Toch hebben de schepen die hier gebouwd werden de gebroeders Barkmeijer waarschijnlijk geen windeieren gelegd, want toen zij in 1906 met z'n drieën naar Zuidhorn verhuisden, zijn ze op betrekkelijk jonge leeftijd al gaan rentenieren. In 1908 is de werf te Sneek overgegaan in handen van Minne Molles van der Werf uit Kootstertille, die behalve hellingbaas en herbergier ook nog sluis- en brugwachter was. De Barkmeijers hebben echter een hele poos moeten wachten voordat ze hun geld binnen hadden. De werf is later achtereenvolgens overgegaan in handen van de zonen Molle en Gerlof van der Werf, J.T. Fikkers, B.J. Fikkers en A. Nugteren. In 1961 is de werf verkocht aan Tj. van der Meulen.

Schepen in het Stamboek

Gerrit & Jan Barkmeijer in Sneek

Gerrit Douwes Barkmeijer in Dokkum/Aalzum "De Nijverheid"

Douwe Barkmeijer en zijn vrouw Dieuwke Posthumus uit Stroobos hadden zeven kinderen. Dit waren Gerrit, Grietje, Tjipke, Jan, Jan, Alle en Kunje. Van deze kinderen zijn Jan en Alle al op zeer jeugdige leeftijd overleden. Hun oudste zoon Gerrit, die op 12 april 1853 geboren werd in het vroegere hellinghuis van de scheepswerf te Stroobos, is net als zijn jongere broers Tjipke en Jan in het voetspoor van zijn vader getreden. Zeer waarschijnlijk heeft hij het scheepsbouwvak dan ook bij zijn vader geleerd. Waarom Gerrit als oudste zoon het bedrijf van zijn vader niet heeft overgenomen, is niet meer te achterhalen. Het zou kunnen zijn dat zijn vader toen nog zeer vitaal was en dat Gerrit daarom zijn domicilie kennelijk ergens anders gezocht heeft. Hij is met zijn vrouw vertrokken naar Aalzum dat ten westen van Dokkum ligt net buiten de stadsgracht tegenover het Westerbolwerk. Hier heeft hij in 1883 een werf gekocht van de Gebroeders Vink. Op de scheepswerf van Gerrit Barkmeijer in Aalzum werden onder andere vissersboten, zogenaamde "blazers", kleine sloepen zogenaamde "jollen" voor de ansjovisvangst en klipperaken gebouwd. In 1915/16 is er nog een kleine kustvaarder gebouwd onder toezicht van Germanische Lloyd en Scheepvaart Inspectie.
Net als zijn vader is ook zoon Anne scheepstimmerman geworden in Aalzum. De naam van de werf is toen veranderd in G. Barkmeijer en Zn. Tijdens de Barkmeijer periode waren er op de werf werkzaam: een scheepstimmermansbaas met 7 knechten. In de twintiger jaren ging het echter snel bergafwaarts met de werf en zijn de werkzaamheden in 1927 gestopt. Anne Barkmeijer is later koopman geworden in levertraan en oliën.

Schepen in het Stamboek

Gerrit Douwes Barkmeijer in Dokkum/Aalzum "De Nijverheid"

Tjipke Douwes Barkmeijer in Stroobos

Toen in 1829 scheepmaker Jelle Jeens de Boer op 60-jarige leeftijd te Stroobos overleed, betekende dit voor de nabestaanden dat zij voor een moeilijke keuze gesteld werden, of het bedrijf van hun vader voortgezet of verkocht moest worden. Het huis, de timmerschuur en het bijbehorende erf werden op 28 juli 1829 bij kastelein Heerke Jans Westra te Stroobos finaal verkocht aan Lieuwe Willems Bijleveld. In de beginjaren werd hij bijgestaan door zijn broer Willem. Lang heeft deze samenwerking echter niet geduurd, omdat Willem na ongeveer twee jaar al weer richting Rohel vertrok. Op de werf werden praam- en tjalkschepen gebouwd, die dan weer te koop werden aangeboden. Lieuwe Bijleveld heeft deze werf tot december 1850 in bezit gehad. Hij verkocht het geheel aan Gerrit Jans Barkmeijer en is toen met zijn gezin naar Leek vertrokken. Op 9 december 1850 kocht de toen nog te Noordhorn woonachtige Gerrit Jans Barkmeijer "Eene huizing en scheepstimmerwerf met erf en aanbehoren staande en gelegen te Stroobos onder Gerkesklooster enz.." voor de som van 900 gulden.

Barkmeijer Stroobos rond 1910
Barkmeijer Stroobos rond 1910

Zijn drie zoons zijn later in het voetspoor van hun vader getreden en bleven het scheepsbouwvak trouw. Zo nam Gerrit, de oudste zoon, een werf over te Aalzum bij Dokkum en had Jan een werfje te Birdaard. Tjipke is bij zijn vader op de werf gebleven en heeft na het overlijden van zijn vader deze werf overgenomen. In 1920 droeg Tjipke Douwes Barkmeijer de werf over aan zijn zoons Tammo en Gerrit. Zij zetten de zaak voort onder de firmanaam Gebr. Barkmeijer. Een aantal generaties Barkmeijer zetten tot op de dag van vandaag de werf met succes voort.
Tot 1970 bouwde Barkmeijer haar schepen op de helling langs de oude Stroobosser Trekvaart. Toen kwam er een nieuwe helling voor schepen tot honderd meter langs het Prinses Margrietkanaal. Op dit moment worden daar vele speciale schepen en schepen voor de kustvaart gebouwd.

Schepen in het Stamboek

Tjipke Douwes Barkmeijer Stroobos

Spiegel der Zeilvaart februari 2015 nummer 1 - De ijzeren-skûtsjewerven in Friesland

Het boek "Barkmeijer Shipyards 150 jaar" is er nu digitaal !


Een herdruk was helaas niet meer mogelijk, dus is met behulp van de oude proefdruk het boek gescand, bladwijzers aangemaakt en daarnaast paginaverwijzingen vanuit de inhoudsopgave aangemaakt.

Lees het hele boek op www.barkmeijer.com

 

Terug naar vorige pagina