Het ontwerp is afgeleid van de Zeeuwse Boeieraak Clinge 16 beschreven in het boek 'Zeeuwse vissersvaartuigen' van Dhr. van Beylen. Hoewel de naam doet vermoeden dat de boeieraak meer een boeier was, was het een echte aak. Het vlak is voor en achter hoogopgebrand en versmalt sterk. Voor ligt het tegen het boeisel aan en achter tegen een grote balk die het boeisel vervangt. De boeieraak heeft een ingewerkte voorsteven en een scheg. Het schip is gladboordig, het laagliggende berghout is vrij recht evenals het brede boeisel, alleen in het voorschip gaat het wat omhoog.