De twee Futen

De twee Futen

Dr. Ir. J. Vermeer schrijft in zijn boek "Tjotters en Boatsjes":
De voorlaatste eigenaar was M.H. Holwerda, huisschilder te Suameerr. Hij overleed in 1991 en tot op heden is de boot eigendom van de erven Holwerda, in gebruik bij de familie van zoon L. Holwerda te Burgum. Vaargebied is het Bergumermeer en omgeving Eernewoude. De bouwer weten we niet zeker maar volgens Hoogeveen, vroeger brugdraaier op de Bergumerdam, is hij bij Sietsebaas in Veenwoudsterwal gebouwd. Deze werkte in die tijd als krullenjongen op deze werf. Het bouwjaar is 1923 en staat achter in de hennebalk.

De heer L. Holwerda, huisschilder te Burgum, deelde ons het volgende mee:
"In 1960 heeft mijn vader de boot voor de prijs van 2 schapen gekocht. Als kind hadden wij namelijk schapen, maar toen we groter werden wilden we liever een boot, dus mijn vader verkocht de schapen en voor dat geld kon hij toen toevallig de tjotter kopen. De vorige eigenaar was Bareld v/d Veen uit Leeuwarden, bekende poppenkastspeler in die tijd; vaargebied was in de buurt van Leeuwarden, maar hij trok er ook wel mee door Friesland en nam zijn poppenkast dan mee." De voorlaatste eigenaar was dus M.H. Holwerda, huisschilder te Sumar. Hij overleed in 1991 en tot op heden is de boot eigendom van de erven Holwerda, in gebruik bij de familie van zoon L. Holwerda te Burgum. Vaargebied is het Bergumermeer en omgeving Eernewoude.

Complete vernieuwbouw van de oude tjotter 'Brûzer'

In 2017 begonnen en met het zwaartepunt in 2019, hebben vader en zoon van Pelt de oude tjotter 'Brûzer' volledig (behoudens de hennebalk) vernieuwbouwd. De romp is een exacte kopie van de oude. De oorspronkelijke tjotter was een werkscheepje en er is nu qua betimmering een jachtje van gemaakt.
Er is gebruik gemaakt van inlands en Frans eiken. Alle werkzaamheden zijn van begin tot eind op foto's vastgelegd. De huid is verlijmd met epoxy en afgewerkt met epoxy. Daarom, ondanks het oorspronkelijke bouwjaar 1923, is het schip ingedeeld in Categorie D.

Eigenschappen

Plaquette nummer:2288 Zeil nummer:
Categorie:B Tekening nummer:
Type:Tjotter

Bouw

Bouwjaar:1923 Ontwerper:S.D. Hoogeveen
Werf:S.D. Hoogeveen Werf plaats:Veenwoudsterwal
Motor: Motor type:Watergekoeld Pettertje
Materiaal romp:Eikenhout Materiaal kajuit:
Materiaal zeil:Katoen
Onderwaterschip:Rond Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:4,43 m Breedte berghout:1,69 m
Diepgang:0,23 m Masthoogte water:7,25 m
Oppervlakte grootzeil:9,00 m2 Oppervlakte fok:5,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:14,00 m2 Oppervlakte overig:2,50 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

onbekend – 1960 Bareld v.d. Veen, Leeuwarden ( Brûzer)
1960 – 1991 M.H. Holwerda, Suameer ( Brûzer)
1991 – onbekend Erven M.H. Holwerda, Suameer ( Brûzer)
2015 – Nu (laatst bekend) F. van Pelt, Hommerts ( De twee Futen)

Geschiedenis

1997

1997

1997: De tjotter 'Brûzer' in het boek "Tjotters en Boatsjes" van Dr. Ir. J. Vermeer

Technische gegevens

Hoofdafmetingen

  • Lengte over de stevens    4,68 m
  • Grootste breedte buitenkant huid    1,68 m
  • Holte op het grootspant    0,78 m
  • Zeiloppervlak: Grootzeil + fok    15,6 m2

​​Bijzonderheden

  • praktisch plat vlak
  • zeer hoog tegen de stevens opgetrokken vlakdelen
  • hoekige kimmen
  • onder de stootrand ingeblikt
  • 2 huidgangen boven de kimmen
  • open voorkuip
  • snijwerk op boeisels, hennebalk (met bouwjaar) en bedelbalk (met spreuk)
  • breed roer met in de kop uitgesneden vogel

Opmerkingen

De spreuk op de bedelbalk is in 1963 aangebracht en luidt: Lea noch uren sparre, mar ik bleau biwarre. De toeschrijving aan Sytze Hoogeveen lijkt ons, gezien de verklaring van het familielid dat op de werf heeft gewerkt, zeer waarschijnlijk. De bouwer heeft de maten, zowel van de boot als van het zeiloppervlak, nauwkeurig binnen de grenzen gehouden die de Noord Nederlandse Watersport Bond in het begin van de jaren twintig heeft vastgesteld voor de toen ingestelde klasse Kleine tjotters. In oude deelnemerslijsten en wedstrijduitslagen komt geen tjotter met de naam "Brûzer" voor. Deze naam kan natuurlijk van een latere datum stammen.

De 'Brûzer' komt na 1960 een aantal keren in wedstrijdverslagen voor

Leeuwarder Courant 16-08-1961 - Ronde en Platbodemjachten
Van de vijf boeiers en Friese jachten, kreeg mr. K. J. van Douwen te Sint Nicolaasga te kampen met een gescheurd zeil. Het statenjacht 'Friso' bestuurd door de Commissaris der Koningin werd eerste bij de boeiers vóór de 'Constanter' van H.B. Halbertsma uit Grouw, die een veel te klein tuig had opgezet. Van de jachten werd 'Argo' van J.W. Tuininga Helmond eerste en 'Nut en Nocht' van W.T. van der Ley uit Langweer tweede. Ook enkele Tjotters waagden zich aan de strijd doch slechts de 'Elizabeth' van mr. T. Huitema uit Wassenaar (eerste) en de 'Brûzer' van Gebr. Holwerda uit Suameer (tweede) beëindigden de strijd.
De Friese koerier 1964 : Bergum
Zondagmiddag organiseerde de watersportvereniging „Bergumermeer" onderlinge zeilwedstrijden op het Bergumermeer, waarvoor een flinke belangstelling bestond zowel van de zijde van de deelnemers als van het publiek. De uitslagen zijn: Gemengde klasse: 1. 'Brüzer', M. Holwerda, Suameer; 2. Snip, W. Tiemersma, Bergum; 3. Wifcel, Gebr. Postuma, Bergum. 

2018

6 maart 2018

6 maart 2018: Restauratieverslag tjotter 'Brûzer door F. van Pelt

Eigenaar Frits van Pelt schrijft over de restauratie van de tjotter die hij samen met zijn vader Ben uitvoert:
Voordat in 1969 de boot in het zink kwam zijn er enige stroken en stukjes romp vervangen. Er is in 1969 zeer veel tijd in gestoken. De romp kwam in het zink, het zink werd schitterend geschilderd. De binnenkant van de zijden tot het boeisel in watervast triplex. Over de spanten zat over het gehele vlak multiplex, een millimeter of 18. Alle ruimte tussen triplex, multiplex en romp was volgespoten met Pur.
De mast helt een weinig naar stuurboord en staat niet precies in de langsscheeps. De hoeken van de romp aan bakboord en stuurboord hebben een hellingsverschil van minder dan 2 graden maar wel over de gehele lengte. In het middenschip is het vlak aan de stuurboordzijde 1,5 cm smaller dan aan de bakboordzijde. Het verval van het boeisel aan bakboord voorzijde in de overgang naar de kop is 5 graden anders en duidelijk fout ten opzichte van stuurboord. De roerophanging is niet zuiver loodrecht geplaatst.
De inhouten hebben onderling niet dezelfde afstanden. Er zaten losse langsbanken in de boot. Er komen nu vaste in en een inboard dieseltje watergekoeld. Er was geen voordekje, er komt nu wel een voorkastje, De hennebalk is origineel uit 1923. De uiteinden zijn verrot. De bedelbalk stamt uit 1969.

Oude vlak binnen
Oude vlak binnen
Oude vlak binnen
Oude vlak binnen
Oud zeilwerk
Oud zeilwerk
Zink van vlak verwijderen
Zink van vlak verwijderen
Zink en hout
Zink en hout

Na het weghalen van triplex, multiplex en pur bleek dat er veel onderste einden van de inhouten, de leggers en de huid verpoederd waren en dat wat er over is gebleven was sterk aangetast.
Ik heb 5 schotten geplaatst en achterin 1 legger en 1 spant voor het versterken van het verband zodat er nieuwe boeisels konden worden gemaakt. Gelijkertijd de kop en kontstukken voor het boeisel gemaakt en de versterkingen op het vlak voor en achterin vervangen. Ook de bovenste stroken zink tot en met de hoogte van de strijklatten weggesneden. Strijklatten bestonden alleen nog uit zink. De rest laten zitten om zoveel mogelijk verband te behouden. Deze volgorde van werken is gekozen omdat over de gehele lengte behalve in het laatste stuk aan de voorzijde geen verband meer aanwezig was.voor de zandstrook en het verdere middenschip.
Eerst het boeisel en opboeisel van elkaar losgesneden. Het opboeisel was gelijmd op het boeisel met polyester of epoxy en geschroefd. Het bestond uit 2 delen: mahonie boven vuren en onderling weer gelijmd. De bovenste delen van de inhouten en de oplangers ingelaten in het opboeisel vormden nu voor mij samen met de geplaatste schotten voldoende verband om de boeisels te maken. Daarna de opboeisels verwijderd.
De belijning die in 1969 was aangebracht was opgeschilderd en niet ingesneden of gefreesd. Wel was de onderste kraal origineel in het boeisel gesneden. Deze opboeisels waren niet origineel, het is mij wel duidelijk geworden dat dit scheepje een werkschip ;en geen jachtje was, je ziet het nu ook aan de zeeg. Mogelijk zat er iets verhoging boven het boeisel zoals je op oude plaatje ziet uit eind 19e en begin 20e eeuw op vissersbootjes maar in ieder geval niet datgene dat er opgeplakt was. Er komt een opboeiseltje op met een hoogte van 4 cm.
Er waren stukken op de oude zeilspanten gelijmd, geschroefd, geplamuurd met polyesterplamuur en vooral gepurd. Hierna heb ik alle inhouten vervangen, veelal de mallen gemaakt met karton en kleine stukjes vulhout, dit deed ik omdat er nauwelijks sprake was van bestaand romphout en er gewerkt moest worden vanaf het zink.
De spantafstanden die ongelijk waren heb ik niet gelijker gemaakt, ondanks dat het scheepje nu een jachtje wordt. Ruwweg ook alle leggers gemaakt. Daarna de boeiselversterkingen gemaakt. De boot is nu gekeerd en alle zink van de zijden heb ik verwijderd en heb de spanten gestrookt. Het zink op het vlak heb ik eerst nog even laten zitten en ben nu bijna aan het vlak toe.

Nieuw boeisel etc.
Nieuw boeisel etc.
De eerste plak in de romp
De eerste plak in de romp

2019

12 november 2019

12 november 2019: Voortgang van de restauratie

Vader Ben van Pelt schrijft:
Ik heb de tjotter nu voor mijn zoon Frits af. Komend voorjaar komt bij u het verzoek het definitief in te schrijven. Frits wil graag met de Reünie meedoen. Zoals het er nu voor staat heet het geen 'Brûzer' meer maar 'De twee Futen'. Voorlopig komt de bedelbalk, die in 1969 is gemaakt er niet op. Wel zit de hennebalk er gerestaureerd weer in. De bedelbalk moet ik nog restaureren.

2020

2020

2020: Het eindresultaat na uitgebreide restauratie

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht