Pijlstaart

Vanaf de Waaldijk in Beneden Leeuwen heeft men een pracht uitzicht over de rivier met zijn drukke scheepvaart. Grote snellopers, die haastig voortjakkerend het water klieven in twee grote boeggolven. Spitsen en Kempenaars, moeizaam op-tornend tegen de stroom. Een enkele sleep en een duwboot met vier kolossale bakken. En dicht onder de wal aan de overkant, als een jachthond tussen de zware werkpaarden, een pijlsnelle boot van de Waterpolitie.
De groene rivierdijk als achtergrond, de blauwe hemel en een stralende zon erboven, maken van dit uitzicht een zomers schilderij.
Maar over dit van leven bruisende tafereel gleed onze blik ver weg naar een witte romp met een blank zeil. „Daar zeilt ze!" Snel naderbij komend, voortgestuwd door een frisse oostenwind, voer daar de Vollenhovense Bol „Pijlstaart", voor het eerst likkebaardend aan het water en snuivend aan de wind.
Wij klauterden de dijk af naar het vreemdsoortigste vaartuig dat wij ooit zagen: een schip dat alleen maar achteruit kan varen. Twee achterschepen van grote rivier-sleepschepen zijn namelijk, met een stuk van het ruim, van hun voorschip afgesneden en tegen elkaar gelast. Zo ontstond een nieuw vaartuig, met aan weerszijden een woning en daar tussenin een flink ruim. En in dit ruim bouwden de gebroeders Engelaer de „Pijlstaart".
Zij stammen allen uit de scheepsbouw en scheepsvaart, de Engelaer's. Maar met de praktische ruggesteun van vader Engelaer begonnen de zoons enige jaren geleden een eigen bedrijf. Niet zomaar in het wilde weg, maar na eerst op bekende jachtwerven in binnen- en buitenland het vak terdege onder de knie te hebben gekregen. De ene broer in het staal, een andere in het hout; als je met z'n vieren bent zijn er genoeg mogelijkheden voor specialisatie.
Intussen was de „Pijlstaart" na een fraai stukje opkruisen - met de kluiver bij - langszij gekomen. Deze mensen kunnen niet alleen schepen bouwen, zij kunnen ermee varen óók!
Uiteindelijk is de Vollenhovense Bol een scheepstype van de oostkant van de Zuiderzee, van de lage wal dus. Vóórdat de netten konden worden uitgezet, moesten zij eerst tegen wind en golven opkruisen om ver genoeg in zee te komen. Daarom kunnen de scheepstypen van de lage wal - zoals Schokker, Pluut en Vollenhovense Bol - doorgaans beter in zeegang opkruisen dan die van de hoge wal met hun volgebouwde koppen.