Vrouw Grietje ST49

De ST49 is een ijzeren jol, gebouwd in 1911 door Wildschut in Gaastmeer. Er is mee gevist van 1911-1924 door Gerrit Mulder uit Staveren. Van 1924-1936 was het scheepje in gebruik door Hylke Smits, ook uit Staveren, als ST58. Na die tijd, ergens rond 1938, is het schip omgebouwd tot recreatieschip en is de roef erop gebouwd voor wat meer comfort.
De gangboorden zijn geklonken aan de oude huid, dat duidt erop dat dit gebeurd is in de tijd dat dit ouderwetse ijzer nog niet gelast kon worden. De rest van de opbouw is gelast, waarschijnlijk autogeen.

Eigenschappen
Plaquette nummer: | 2173 | Zeil nummer: | |
---|---|---|---|
Categorie: | A | Tekening nummer: | |
Type: | Staverse jol |
Bouw
Bouwjaar: | 1911 | Ontwerper: | Wildschut |
---|---|---|---|
Werf: | Gebr. Wildschut | Werf plaats: | Gaastmeer |
Motor: | Inbouw | Motor type: | |
Materiaal romp: | IJzer | Materiaal kajuit: | IJzer |
Materiaal zeil: | |||
Onderwaterschip: | Rond | Kiel: |
Afmetingen
Lengte stevens: | 7,30 m | Breedte berghout: | 3,00 m |
---|---|---|---|
Diepgang: | 0,80 m | Masthoogte water: | 11,00 m |
Oppervlakte grootzeil: | 16,70 m2 | Oppervlakte fok: | 0,00 m2 |
Oppervlakte botterfok: | 10,20 m2 | Oppervlakte kluiver: | 4,96 m2 |
Oppervlakte totaal: | 31,86 m2 | Oppervlakte overig: | 0,00 m2 |
Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip
1911 – 1924 | Gerrit Mulder, Staveren ( ST49) |
---|---|
1924 – 1936 | Hylke Smits, Stavoren ( ST58) |
2012 – Nu (laatst bekend) | A.J. Heemskerk, Voorburg verhuizing is op 4 maart 2021 ( Vrouw Grietje ST49) |
Geschiedenis
1935
1935
1935: De ST49 drooggevallen voor Staveren

Ook in het verleden wist de jol al wat droogvallen betekent. Dat is te zien op een foto uit 1935 waarbij de jol (toen St 58) in de tijd dat Hylke Smits er mee viste, net voor de haven van Staveren bij zware storm was drooggevallen omdat de haven volledig was drooggeblazen.
2013
2013
2013: Het verhaal van Staverse jol 'Vrouwe Grietje ST49' door eigenaar A.J. Heemskerk
Onderwater is het een heel mooi gelijnd scheepje met een vol voorschip en een zeer gepiekt achterschip (net een Oost-Indiëvaarder!).
De gangboorden zijn geklonken aan de oude huid, dat duidt erop dat dit gebeurd is in de tijd dat dit ouderwetse ijzer nog niet gelast kon worden. De rest van de opbouw is gelast, waarschijnlijk autogeen.
In 1997 is er een nieuwe mast gemaakt. Giek, kluiverboom en gaffel zijn van mooi oud en degelijk hout. Het tuig, ook uit 1997, is halfom-(katoen/kunsstof)-doek en is nog prachtig van snit. Het is mooi ouderwets gemaakt in Edam, dit is te zien aan de mooie afwerking met grommers, benaaide kousen en leer. De kluiver is in augustus 2008 opnieuw getaand in het Zuiderzeemuseum. De taanketel was toch in gebruik en de kluiver mocht wel weer eens een bad hebben. Eigenlijk zou er een grotere kluiver op moeten, dan zeilt het nog stabieler.