A.J. van Wageningen - Veenwouden

De helling in Veenwouden was er een van de zeer vele, die in vroeger tijden in alle delen van het Friese waterland hebben bestaan. De oorsprong gaat waar-schijnlijk terug tot de tijd toen in deze streken de turf winning op gang kwam en er behoefte ontstond aan velerlei typen schepen. Volgens Tj. Postma te Veenwouden in een brief aan notaris Nanne Ottema te Leeuwarden werd de werf in de negentiende eeuw gedreven door een familie Van der Werf. In die periode beleefde zij een betrekkelijke bloei. In 1894 ging het bedrijf over in handen van AJ. van Wageningen, geboren in Den Ham (O).

Deze Adriaan Jacobus van Wageningen (1864-1953) was niet afkomstig uit een scheepsbouwersgeslacht. Zijn vader, Gerrit van Wageningen was predikant, eerst in Vroomshoop, later in Ureterp. Adriaan leerde het scheepstimmervak op de helling die Ate Pyters van der Werf in 1840 had laten bouwen aan de Langewijk in Drachten. Ate Pyters (1819-1890) is een telg uit een familie van scheepsbouwers, die dit beroep sinds 1729 in de omgeving van Drachten tot op de huidige dag heeft uitgeoefend.

Goed in boeg-branden

In 1889 trad Adriaan van Wageningen in Drachten in het huwelijk met de dertien jaar oudere Harmke van der Werf, een dochter van zijn baas. Drie jaar later vertrok het echtpaar naar Warga en weer twee jaar later werd de helling in Veenwouden overgenomen en vestigde Adriaan van Wageningen zich als zelfstandig scheepsbouwer. Adriaan moet een goede leerling van zijn schoonvader zijn geweest. In ieder geval beheerste hij - volgens, Huitema - het boeg-branden zo goed, dat hij in staat was de boegen van een rond scheepje uit één enkele eiken plank te vervaardigen, terwijl alle andere bouwers twee delen nodig hadden die door een las moesten worden ver-bonden.

Het boatsje 'Geertje', gebouwd door A.J. van Wageningen
Het boatsje 'Geertje', gebouwd door A.J. van Wageningen

Het einde van de werf

Met de overgang op ijzer in de scheepsbouw en het verval van de vraag naar grotere bedrijfsvaartuigen in de binnenvaart schakelde Van Wageningen over op de bouw van kleine boten voor vissers en boeren en bouwde hij ook plezierscheepjes, als schouwtjes en tjotters. Later, na het instellen door de Noord Nederlandsche Watersport Bond van een klasse kleine tjotters, zijn door hem een aantal van deze wedstrijdscheepjes gebouwd, waarvan er nu, voorzover wij weten, nog minstens twee bestaan. Na het begin van de economische crisis in 1929 viel er echter nauwelijks nog iets te verdienen. In 1932 werd het bedrijf opgedoekt en emigreerde Van Wageningen naar Transvaal in Zuid Afrika, waar hij in 1953 overleed. Vermelden wij nog, dat van 1896 tot 1909, Sytse Douwes Hoogeveen knecht was bij Van Wageningen.

Tjotters van A.J. van Wageningen

Volgens Huitema zouden door Van Wageningen tussen 1924 en 1928 drie tjotters zijn gebouwd met afmetingen van de NNWB-klasse, 4,70 x 1,70 meter.
In werkelijkheid zijn het er vier geweest en wel:

  • "Elisabeth" (ex Anna, ex Nannewijd), voor Tj. van der Meulen, aannemer te Langweer
  • "Hoants" (ex Kabeljauw), voor D. Visser, bakker te Langweer,
  • "Anna", eveneens voor Tj. Van der Meulen te Langweer,
  • "Wâldduvel", voor P. van der Meulen, notaris in Veenwouden.

Bovendien bouwde Van Wageningen in 1928 nog een kleinere tjotter met een lengte van 4,40 meter, tegenwoordige naam "Geertje".

Aangezien er bij ons weten geen archivalia van de werf van Van Wageningen bewaard gebleven zijn, is het moeilijk vast te stellen in welk jaar bovengenoemde tjotters gebouwd zijn. Enig houvast geven de tijdstippen waarop ze voor het eerst in wedstrijden verschenen. Tj. van der Meulen vinden we voor de eerste keer in 1927 in bewaard gebleven deelnemerslijsten vermeld, D. Visser in 1928. Aannemelijk is dat de tjotters toen hoogstens een jaar eerder gebouwd waren. Wij komen dan op de volgende mogelijke bouwjaren: "Elisabeth" (de eerste "Anna" van Van der Meulen) 1926, "Hoants" 1927, "Wáldduvel" 1927 en "Anna" (de tweede) 1928. De kleinere "Geertje" zou ook in dit laatste jaar gebouwd zijn. Van deze vijf zijn er heden nog drie in de vaart, namelijk "Elisabeth", "Hoants" en "Geertje". Van de tjotter "Wâldduvel" hebben we niets kunnen achterhalen. Voor wat de (tweede) "Anna" betreft, deze is sinds haar emigratie naar Zwitserland spoorloos.

Stamboekschepen gebouwd door A.J. van Wageningen

Terug naar vorige pagina