'Amateur'-historicus Frans Jorissen: 'Pleziervaart is een aspect van de Nederlandse cultuur'
Watersportblad "de Watersport" 1990 in het kader van het boek "Het water op":
Mensen varen al eeuwen voor hun lol, al was het op een boomstam. Maar het bouwen van schepen, alleen om daar voor je plezier mee te varen, dat hebben wij uitgevonden. Dat is een aspect van onze Nederlandse cultuur en daar mogen we best trots op zijn'. Frans Jorissen wordt duidelijk enthousiast, wanneer hij over de geschiedenis van de pleziervaart kan praten.

Aankomst van Frederik V, keurvorst van de Palts, op de rede van Vlissingen, 8 mei 1613. Op de voorgrond, met lantaarn, het jacht Neptunus van de Admiraliteit van de Maze, waarmee de prinsen Maurits en Frederik Hendrik aanwezig waren. Vlak daarachter vaart een sierlijk speeljacht met een driehoekig zeil aan een enkel gebogen roede gemarld. Het voert in top de vlag van Vlissingen en het is daar onopvallend, bijna als bij toeval bij de vele andere schepen. (Schilderij H.C. Vroom, Frans Hals Museum, Haarlem)

Hij noemt zichzelf 'amateur'-historicus. Het amateurschap betekent echter niet, dat hij niet ter zake zeer deskundig is. Hij wil alleen maar aangeven dat hij van beroep iets anders is, namelijk scheepsbouwkundige. Het water op is niet van de ene dag op de andere dag ontstaan. Al in 1984 werd Jorissen benaderd door het Nederlands Scheepvaart Museum met het verzoek een boek over de geschiedenis van de pleziervaart te schrijven. Dit naar aanleiding van het gedenkboek van de Koninklijke Dordrechtsche Roei- & Zeilvereeniging, dat Jorissen geschreven had ter gelegenheid van het 125 jarige bestaan van de vereniging. Het plan is in '84 in de ijskast terechtgekomen, totdat het vorig jaar daaruit werd gehaald met als aanleiding het Eeuwfeest van het Verbond.
Naast het spitten in de historie, en dan met name de geschiedenis van Dordt en omgeving, heeft Jorissen het plezier in de watersport van huis uit meegekregen. 'Als kind, in de crisisjaren, had ik een kano. Toen kon je nog varen op de Merwede, Dordtse Kil, Hollands Diep en in de Biesbos. In de oorlog ben ik overgestapt op een 14-voets jol. Daarmee kon ik maar in een beperkt gebied varen. De meeste wateren waren door de Duitsers tot verboden gebied verklaard'

De prent heeft betrekking op het bezoek van prinses Amalia van Solms, weduwe van Prins Hendrik op 21 oktober 1655. Te zien is de aankomst voor de stad van twee roeijachten waarmee de prinses te Utrecht was afgehaald, terwijl een groot aantal plezierjachten dat de roeijachten op het laatste deel van het traject tot aan de stad had geëscorteerd, voor anker gaat.
Na de oorlog heeft Jorissen een sloopcasco van een Tjalk gekocht en dit opgebouwd tot een zeiltjalk, waar hij tot op de dag van vandaag mee vaart. Jorissen zou Jorissen niet zijn, wanneer hij zich niet zou zijn gaan verdiepen in de geschiedenis van de typisch Nederlandse schepen. Het resultaat was het voorzitterschap van de Stichting Stamboek Ronde- en Platbodemjachten, een functie, die hij zes jaar lang heeft vervuld.
Jorissen ziet de toekomstige ontwikkelingen van de pleziervaart optimistisch tegemoet. 'Een groot aantal mensen zal altijd de pleziervaart blijven beoefenen, maar er is een grens. Het is een vorm van tijdverdrijf en ook het water is beperkt, met zijn volle plassen en lange wachttijden bij de sluizen'. De trek naar het grote water vindt hij een begrijpelijke zaak. 'De vrees voor het grote water is duidelijk minder geworden. Het navigeren is gemakkelijker met de moderne apparatuur, de schepen zijn technisch beter, maar een storm bijft een storm'.
Maar hoe druk het op het water ook wordt, toch hoopt Jorissen dat al die mensen erin slagen de kenmerkende aspecten van de pleziervaart - de stijl en ethiek van het varen - te bewaren. 'Varen doe je voor je plezier, dat betekent plezier voor iedereen, ook voor je medemens', aldus Jorissen.