H.C.A. van Kampen, de vader van de Zeilsport

Spiegel der Zeilvaart september 2005: deel 1

In de Spiegel der Zeilvaart van september en oktober 2005 zijn twee artikelen opgenomen over het leven en werk van H.C.A. van Kampen:
H.C.A. van Kampen behoeft bij oudere zeilers nauwelijks introductie. Hij was schrijver, journalist, jachtontwerper en illustrator. Van Kampen kreeg grote bekendheid met zijn boek 'De Zeilsport' en hij was mede-oprichter en 19 jaar hoofdredacteur van De Waterkampioen. Zo speelde hij een grote rol in de popularisering van de watersport. In een paar artikelen besteden we aandacht aan Van Kampen. In de eerste twee afleveringen staat de persoon centraal, vervolgens bekijkt Elisabeth Spits een aantal van zijn bekende en onbekende ontwerpen.
Passanten en buren op de Singel in Amsterdam moeten vreemd opgekeken hebben toen er uit het zolderraam van het uitgevershuis P.N. van Kampen en Zoon een bootje naar beneden werd getakeld. Zoiets was eind negentiende eeuw een opmerkelijke gebeurtenis. Bovendien bleek een puber, die gespannen toekeek hoe het scheepje naar beneden kwam, de bouwer van het vaartuigje te zijn. De naam 'Mug' stond geschilderd op de glimmende romp, die voor het eerst het daglicht zag. Voorzichtig werd het bootje op een kar gesjord en vervolgens naar de Amstel gesleept voor de tewaterlating. Hermann Carl Anton van Kampen had al zijn vrije tijd in dit project gestoken. Waarschijnlijk als gevolg van zijn scheepstimmerwerk bleef hij zitten op de HBS, maar hij had het toch maar gedaan. Hoe de Mug er precies uitzag weten we helaas niet, maar de prestatie die de jonge Van Kampen leverde in een tijd waarin het begrip 'doe-het-zelf' nog niet bestond, is veelzeggend.

H.C.A., zoals hij door vrienden en familie werd genoemd, voelde een grote aantrekkingskracht tot het water en zijn ouders vonden dat gedoe met bootjes wel goed. Financieel ging het de familie voor de wind. De uitgeverij had een breed fonds met populaire auteurs, zoals Couperus, maar ook met wetenschappelijke en theologische boeken. Taal en letteren zaten de Van Kampens in de genen; overgrootvader Nicolaas Godfried van Kampen was Hoogleraar Nederlands en geschiedenis geweest, grootvader Pieter Nicolaas van Kampen stichtte de boekhandel en uitgeverij. De vader van H.C.A. was in 1873 mede-vennoot geworden in het bedrijf.
In 1899 haalde Van Kampen zijn diploma aan de Eerste Vijfjarige HBS op de Keizersgracht. Het jaar daarop verhuisde hij naar 's-Gravenhage; vermoedelijk om als volontair ervaring op te doen bij een collega-uitgeverij. Ook verblijft hij een tijd in Antwerpen. Zijn laatste 'opleidingsjaar' brengt hij door in het Zwitserse Zürich, van waaruit hij in mei 1904 terugkeert. Hij is dan 22 jaar. In 1907 worden hij en zijn jongere broer Jan Wijnand officieel vennoot. Wat zijn taken in de uitgeverij precies waren, is moeilijk te achterhalen. Maar hij heeft zich onder meer beziggehouden met productiewerk en vormgeving, want van zijn hand zijn enkele boek bandontwerpen voor de uitgeverij bekend. Hij had een onmiskenbaar tekentalent. Op de HBS moet hij een stimulerende tekenleraar gehad hebben. Het vak tekenen stond toen in een heel ander aanzien dan nu. Niet de persoonlijke expressie stond voorop, maar de waarneming en het vermogen om de werkelijkheid weer te geven in het platte vlak. Bovendien werd tekenen als een dienend vak gezien ten behoeve van de kunstnijverheid. Aan de vele illustraties die hij voor zijn boeken en artikelen heeft gemaakt en aan zijn ontwerptekeningen is te zien dat hij een stevige scholing op dat gebied heeft gehad. Van de noodzakelijke kennis op het gebied van de grafische technieken, onontbeerlijk in het uitgeversbedrijf, heeft hij ook tijdens zijn latere journalistieke werk veel plezier beleefd. Hij wist uit ervaring wat er in druk wel en niet kon.

pdf SdZ 2005 nr07 september - H.C.A. van Kampen de vader van de zeilsport deel 1

Spiegel der Zeilvaart oktober 2005: deel 2

In dit tweede deel kijken we naar het karakter van Van Kampen. Was hij een workaholic en was er ook een mevrouw Van Kampen? Met zijn 'zeilbijbel', de Zeilsport, heeft hij grote invloed gehad op de ontwikkeling van de watersport. Ook door zijn werk voor De Waterkampioen stimuleerde hij de pleziervaart in Nederland in een tijd dat veel mensen zich een eigen boot konden veroorloven.
Tegenwoordig zouden we zeggen dat Van Kampen een uitstekend netwerker was. In watersportkringen was hij al vroeg een bekende naam en dat werd nog versterkt toen hij vanaf 1912 medewerker werd van het blad de Watersport. Hij schreef artikelen over uiteenlopende onderwerpen, zoals wedstrijdklassen, scheepstekeningen en zeiltechniek. Ook publiceerde hij zijn eerste eigen ontwerpen.
Tijdens een eenmalig groot watersportcongres, in 1915, was hij lid van de commissie die zich met de meting van wedstrijdjachten bezighield. Mede door die actieve rol en zijn journalistieke werk kende hij veel mensen uit het zeilwereldje. In 1919 stapt hij over naar het nieuwe Ons Element, het officiële orgaan van het Centraal Bureau voor de Watersport. Dat blad slaagde er niet in om voldoende lezers aan zich te binden en stopte in 1922.
Van Kampen las zelf het blad The Yachting Monthly, waarnaar hij soms tekeningen stuurde voor de ontwerpwedstrijden. Ze vielen echter nooit in de prijzen. Een enkele maal publiceerde hij ook artikelen in het Engels over de ontwikkelingen binnen de zeilsport in Nederland. Hij schreef over ronde- en platbodemjachten waar in Groot-Brittannië veel belangstelling voor was. De hoofdredacteur van The Yachting Monthly voer zelf in een tot jacht verbouwde hoogaars.

In 1917 trouwde Van Kampen met Johanna Bouman. Hij is dan 36 jaar. Het huwelijk zal kinderloos blijven. Het lijkt erop dat Johanna niet de liefde voor het varen met hem deelde, want er is geen bewijs te vinden dat er op wijst dat ze samen veel uren op het water doorbrachten. Integendeel. Wanneer Van Kampen de Kiek Uut, zijn kajuitjachtje dat hij bij Abeking & Rasmussen liet bouwen, beschreef, roemde hij de mogelijkheid van de boot om alleen te zeilen.
In de jaren twintig woonde het echtpaar op een woonschip in Aalsmeer aan de Westeinderplas, waar een Aalsmeerder zeilgrundel bij hoorde. Hij werd lid van de plaatselijke watersportvereniging Westend en bekleedde een aantal jaren een bestuursfunctie. Ook werd hij afgevaardigde in het bestuur van het Verbond. Het woonschip was een houten dekschuit en de opbouw was door Van Kampen zelf ontworpen. Over het wonen aan boord schreef hij twee artikelen. Een eerste, enthousiast verhaal verscheen in september 1917 in de Watersport. In 1935 plaatste hij een artikel in De Waterkampioen, waaruit bleek dat het wonen op het water hem tegen was gevallen. Er zijn op een woonschip veel praktische problemen die bij het wonen op de wal geen rol spelen, meende hij. Vooral van de houten romp had hij spijt en hij adviseerde aspirant-eigenaren van woonschepen om een stalen schip als uitgangspunt te nemen. Bij dit laatste artikel plaatste hij foto's waarop hij samen met Johanna in de huiskamer van de woonark poseerde. Het is de enige keer dat we het echtpaar samen op de foto tegenkomen. In 1931 verhuisde Van Kampen naar Naarden en twee jaar later betrok hij de villa aan de Vliegheiweg 6 in Huizen, waar hij - met een korte onderbreking in de oorlog - tot zijn dood zou blijven wonen.

Van Kampen was nieuwsgierig en had een goed gevoel voor de tijdgeest. Een kwaliteit die hem in zijn journalistieke werk goed van pas kwam. Dat wil overigens niet zeggen dat hij geen oog voor traditie en geschiedenis had. Zijn boek over Nederlandse schepen - Schepen die voorbijgaan - dat hij samen met zijn vriend, de ontwerper Kersken, verzorgde, besteedt ruim aandacht aan ronde- en platbodemjachten, terwijl hij ook in de Zeilsport veel traditionele vaartuigen weergaf. Hij stimuleerde bovendien PJ.V.M. Sopers, die de laatste houten zeilende binnenvaartschepen documenteerde, en publiceerde zijn artikelen in De Waterkampioen. Later zou hij al deze artikelen bundelen, uitgeven en voorzien van een inleiding.
Al generaties lang was de familie Van Kampen doopsgezind, maar rond zijn twintigste jaar geeft H.C.A. bij de burgerlijke stand bij godsdienst op: geen. Een opmerkelijke en definitieve breuk met het verleden. Als Van Kampen al uitgesproken politieke denkbeelden had, dan vielen ze bij zijn schrijfwerk niet op, met uitzondering van zijn verzet tegen de belastingmaatregelen die de watersport troffen. Enigszins naïef, maar wel opmerkelijk is dat hij in 1934 K. Bruns, een Duitse correspondente, bij De Waterkampioen introduceerde, die nu gemakkelijk als een nazistische propagandiste te herkennen is. Even plotseling als zij verscheen, verdween deze Fraulein ook weer uit de kolommen. Wellicht als gevolg van een gegroeid inzicht in de kwalijke gevolgen van de ontwikkelingen in Duitsland sinds 1933. Van Kampen maakte bewust twee wereldoorlogen mee en ook de grote recessie uit de jaren dertig. De Tweede Wereldoorlog moet een slopende periode voor hem geweest zijn. Ondanks al zijn inspanningen bleek het onmogelijk om De Waterkampioen na 1943 verder uit te geven.

H.C.A. van Kampen overlijdt een half jaar na de bevrijding

Zijn gezondheid verslechterde tijdens de laatste oorlogsjaren. Een half jaar na de bevrijding overleed hij toch vrij plotseling. Ernst Crone, toenmalig voorzitter van het Verbond, schreef in 1946: 'Veel zeilers verliezen in hem een warme vriend, een gaarne geziene gast aan boord, ook een trouw medebestuurslid, die rustig, eerlijk en gedegen zijn oordeel gaf, zonder daarbij ooit op den voorgrond te willen komen, maar naar wie men moest luisteren en ook handelen.'

pdf SdZ 2005 nr08 oktober - H.C.A. van Kampen de vader van de zeilsport deel 2

De Waterkampioen 23 februari 1946 nummer 806: In memoriam H.C.A. van Kampen

Hoe kort is het nog geleden, dat ik, te samen - met Van Kampen, een juichkreet mocht aanheffen bij het verschijnen van het eerste nummer van „De Waterkampioen" na de bevrijding. Thans moet ik een woord te zijner nagedachtenis schrijven.
Het heengaan van onzen hoofdredacteur H.C.A. van Kampen is niet alleen voor ons blad een groot verlies. In veel wijder kring wordt zijn overlijden als een zware slag gevoeld. De Nederlandsche Watersport in haar geheel verliest in hem een verdienstelijk propagandist en een deskundig voorlichter op het gebied van varen en het omgaan met jachten. Van Kampen beheerschte alle onderdeelen van het vak en hij bezat de gave zijn kennis op even enthousiaste als duidelijke en technisch verantwoorde wijze voor te dragen. „De Waterkampioen", door hem tot ons beste watersport-blad opgebouwd, bewijst dit. In het eerste nummer van den eersten jaargang (7 Januari 1927) deed hij als hoofdredacteur den lezer deze belofte: „De Waterkampioen" zal u op de hoogte houden van de watersport in al haar vormen. Hij zal u lectuur geven over wedstrijden en toerisme, hij zal u inlichten over belangrijke gebeurtenissen op het gebied der zeil-, roei- en motorbootsport in en buiten onze grenzen, hij zal u aangename verpoozing verschaffen in den vorm van reisverhalen.... hij zal u door woord en beeld leeren het schoone, dat gij op uw tochten aantreft, te waardeeren.... hij zal trachten spelenderwijs en zonder dorre geleerdheid uw kennis uit te breiden op het gebied der navigatie, uitwijkbepalingen bij wedstrijden en tochten, onderhoud en behandeling van uw schip en uw motor." Nu wij 19 jaren later tellen en den arbeid van Van Kampen, in 805 nummers van 17 jaargangen neergelegd, kunnen overzien, mogen wij in diepe bewondering en vervuld van groote dankbaarheid getuigen: gij hebt ons dat alles gegeven, volkomen hebt gij uw belofte vervuld. Deskundig, onderhoudend, duidelijk en steeds in de 'prettigste taal. Nooit ontsierde een onaangenaam woord ons blad, nooit kwamen hartstocht of ruwheid om den hoek kijken. Van Kampen is op zijn plaats niet te verbeteren geweest.
Zijn deskundigheid dankte hij aan nimmer verflauwende belangstelling en ijverig, speuren en tevens aan in de praktijk verkregen kennis. Zijn eerste bootje, net groot genoeg om er in te zitten, de „Mug", bouwde hij in zijn jonge jaren zelf op den zolder van Singel 330. Het werd omlaag gevierd en op een handkar naar den Amstel vervoerd, waar hij er in voer. Later volgde een serie van jachten, klimmende in grootte, welke hij met vrienden bezat.
Het waren de „Don Quichotte", de „Karekiet" en de „Halve Maen", de laatste een flink kajuitjacht, waarmede zelfs Noordzeereizen zijn ondernomen. Bij het toenemen der levensjaren volgden een rustig toerschip, door hemzelf ontworpen, de „Kiekuut", een motorboot en een woonschip te Aalsmeer. Maar bij het laatste behoorde toch weer een zeilbootje, waardoor hij zelf bewees dat de liefde, eens aan een zeilschip verpand, een blijvende liefde is.
Zijn grondige kennis van alles wat watersport, zeilen en jachten betreft, blijkt in niet mindere mate uit zijn vele geschriften, waarvan in de eerste plaats genoemd moet worden „De Zeilsport", thans voor de vijfde maal ter perse. Het omvangrijke boek bevat een verzorgden en feilloozen tekst en een schat van scheepsteekeningen, omvattende ieder in ons land voorkomend jachttype. Bovenal ontleent het zijn charme aan de tallooze kleine penteekeningen, door den veelzijdigen auteur zelf vervaardigd, die onderdeelen in beeld brengen en die den tekst verduidelijken. Den eersten beginner in de watersport schonk hij een handleiding in bescheidener formaat met zijn ,,Zeilen voor den beginner" en „De Kanosport". Een grondig kenner van scheepstypen toonde hij zich - tezamen met H. Kersken Hzn.- in „Schepen die voorbijgaan", het zoo mooi geïllustreerde boek, dat vooral zijn beteekenis dankt aan de goede foto's en lijnenteekeningen van onze karakteristieke, nationale platbodems in al hun vormen, als jachten, vracht-, visschersschepen, enz. een uitgave, die ook het buitenland hoog wist te waardeeren. Hij schreef een enthousiaste beschrijving van de watersport in het herinneringswerk „de Zuiderzee", voorts „Varen", in samenwerking met Piet Marée. En hij leerde Hollands schoon te zien en te waardeeren in „Holland gezien van het water" en in de uitgave van Droste „Het water op".
Hij wist de liefde tot het water bij te brengen en hij vermocht die blijvend te boeien. Daardoor is zijn levenswerk als propagandist van groote beteekenis te noemen. Hij kweekte volgelingen, die zijn lessen lazen, die knutselden aan schepen, die knoopten, tuigden en timmerden en die tenslotte zeilden met hun schepen volgens de regels door hem gegeven en die als kroon op het werk in den wedstrijd uitkwamen en daar weder Van Kampen als hun leeraar in het wedstrijdreglement ontmoetten. Waar het in ons volksbestaan noodzaak is, dat er in breede lagen belangstelling voor onze zeevaart leeft, vervulde Van Kampen een levenswerk om trotsch op te zijn. Ons beoefenaren der watersport past dankbaarheid jegens hem voor hetgeen hij ons bracht aan genot en ontwikkeling, ons geschonken uit zijn veelomvattende kennis betreffende de sport, die hem zoo lief was.
Ook zijn persoon was ons dierbaar. Veel zeilers verliezen in hem een warm vriend, een gaarne geziene gast aan boord, ook een trouw medebestuurslid, die rustig, eerlijk en gedegen zijn oordeel gaf, zonder daarbij ooit op den voorgrond te willen komen, maar naar wien men moest luisteren en ook handelen. Van Kampen trok een diep spoor door de watersport. Zijn herinnering, dierbaar voor wie hem kenden, is een blijvende.
Ernst Crone


Spiegel der Zeilvaart november 2005: deel 3

`Bij uw werk en daarbuiten, in de bioscoop en op reis, overdag en des nachts, kunt gij plotseling u zelf erop betrappen dat uw hersenen zich in 't geheel niet bezighouden met het onderwerp, dat zij behoorden te behandelen, dat gij piekert over een gedeelte, een constructie-onderdeel, een inrichtingsplan, van "het" schip.' Aldus H.C.A. van Kampen in een artikel over zijn droomschip in De Waterkampioen in 1939. Zeker niet alleen zijn ijver, maar veel meer nog zijn creatieve geest, heeft hem gestimuleerd tot zijn talloze ontwerpen. Vooral de gedetailleerde tekeningen in zijn schetsboek wekken de indruk dat hij op menig koude winteravond heeft zitten dromen van mooie zeiltochten en ideale schepen. In hoeverre waren deze dromen realiteit, is de vraag voor dit laatste artikel van het drieluik over H.C.A. van Kampen. `Over het nut van scheepsteekeningen behoeven wij niet lang uit te wijden', begint Van Kampen het hoofdstuk Over Scheepsteekenen in De Zeilsport. Vanzelfsprekend zijn goede bouwtekeningen voor de scheepsbouwer en -ontwerper van belang, maar volgens Van Kampen moet ook de toekomstige scheepseigenaar tekeningen kunnen begrijpen. Want 'veel beter dan door fotografieën van gebouwde jachten kan de ingewijde naar de teekening beoordeelen welke eigenschappen een jacht bezit, of het snel of langzaam, stijf of rank is, of het een gemoedelijke dikke kruiser of een slanke raceboot is', betoogde hij. Natuurlijk begreep hij goed dat het lezen van technische tekeningen niet voor iedereen is weggelegd.

In welk gezelschap bevond de ontwerper Van Kampen zich? Zijn ontwerpactiviteiten bestrijken ongeveer de eerste vijftig jaar van de 20e eeuw. In de eerste druk van De Zeilsport (1924) komen nu nog steeds bekende namen voor als G. de Vries Lentsch en H.W. de Voogt en de iets minder bekende als W. Beekhuis, A. van Oudgaarden en H. Kersken Hzn. In latere jaren werden onder andere G.W.W.C. Baron van Höevell, H. Tingen en J. Kraaier aan dit rijtje toegevoegd.
Van Kampen volgde nauwgezet wat er in Duitsland en Engeland op watersportgebied gebeurde. Vooral met de Engelse collega-auteur, redacteur en ontwerper Maurice Griffiths voelde hij verwantschap. Griffiths betitelde Van Kampen in The Yachting Monthly als `one of Holland's most famous designers'. Maar voor zijn Entente Cordiale, een inzending voor een ontwerp-prijsvraag van The Yachting Monthly, krijgt hij geen waardering. Het 6 x 1,80 brede zeiljacht `has too much freeboard for the underwater body. The little coach roof is too high and the boat would be crank and uncomfortable to sail with any weight in the wind'.

H.C.A. van Kampen was een zeiler in hart en nieren. Hoewel hij ook wel enkele motorkruisertjes tekende, zijn het merendeel van zijn ontwerpen zeiljachten: van eenvoudige knikspant- en sharpiejachtjes tot zeegaande jachten. Voor de traditionele Nederlandse ronde- en platbodemjachten had de ontwerper minder belangstelling, met uitzondering van de grundel. Bij zijn woonark, waarop hij en zijn vrouw in de jaren twintig woonden, had hij een grundeljachtje liggen. In De Waterkampioen nr. 78 in 1928 schreef hij: 'Het type heeft mij steeds aangetrokken. Tegenover de tjotter heeft het type het voordeel, dat het veel goedkooper te bouwen is - tegenover de schouw, dat het er veel sierlijker uitziet.' Van Kampen zou Van Kampen niet zijn als hij niet zelf een, ongetwijfeld in zijn ogen verbeterde, versie van de grundel ontwierp. Het werd een stalen grundeljachtje van 8,10 lengte, met een kajuit, en in plaats van zwaarden een midzwaard en een torentuig. 'Het scheepje is gedacht als een gemakkelijk handelbaar vaartuigje voor iemand, die wil genieten van de schoonheid onzer binnenwateren.'

Het unieke van de jachtontwerper Van Kampen is dat hij het merendeel van zijn ontwerpen heeft gepubliceerd en van commentaar en toelichtingen heeft voorzien. Uit de artikelen in de tijdschriften Ons Element, De Watersport en De Waterkampioen en in de verschillende edities van De Zeilsport komt het beeld van een gedreven man naar voren, met een groot hart voor 'onze mooie sport'. Hij stak veel energie in het uitdragen van zijn missie om zoveel mogelijk mensen in contact te brengen met de watersport. Daarom ontwierp hij bij voorkeur schepen die voor een grote groep, toekomstige watersporters bereikbaar waren. Als gevolg hadden zijn ontwerpen vaak een compromisachtig karakter. De liefde waarmee ze getekend zijn en de aanstekelijk en toch ook relativerend geschreven toelichtingen hebben zeker velen aan het dromen gebracht.

pdf SdZ november 2005 nummer 9 - HCA van Kampen de vader van de zeilsport deel 3

Terug naar vorige pagina