2017-9: Als schepen konden vertellen ...

Spiegel der Zeilvaart november 2017 nummer 9

Dagelijks krijgen we reacties op de informatie die we vanuit het Stamboek presenteren. Op ons verhaal in de vorige Spiegel, over het varen door de Groningse Veenkoloniën, hebben ook diverse lezers gereageerd. Daaronder ook auteur Dirk Huizinga.
Hij schrijft: Compliment voor de beknopte, maar interessante beschrijving van de geschiedenis van de Veenkoloniale scheepvaart. Mijn opa van vaders zijde woonde in Gasseltenijveenschemond. Het kanaal van Stadskanaal naar Gasselte is nu al jaren gedempt, maar in de jaren vijftig van de vorige eeuw nog niet. Toen liep ik over de oever mee met de schepen, die met opdrukker of gejaagd, geladen met aardappelen naar Gasselte voeren. Dan `hielp' je als jongetje bij het openen en sluiten van de bruggen. Gasselte was in die tijd de grootste zeehaven van Nederland. Dat verraste mij aanvankelijk, maar ja, de reders/ kapiteins met hun Oostzeetjalken en coasters woonden in de kapiteinswoningen langs het kanaal in Gasselte.

Studenten ontfermden zich over Maaike

In 2003 kocht Pier Piersma het kleine boeiertje Maaike (plaquette 103), met de bedoeling haar terug te restaureren naar open Fries jacht. Jaap Vermeer schreef over de Maaike in zijn boek Het Friese jacht: "De Maaike is waarschijnlijk gebouwd als open jacht. De gepiekte bouw met grote vlaktilling, het grote aantal smalle huidgangen, het originele snijwerk op de boeisels, alsmede een bewaard gebleven oud, breed tjotterroer, dat volledig overeenkomt met de roeren van de door Eeltje Holtrop van der Zee gebouwde 'fjouwerachten', pleit voor de Jouwster herkomst..."
In 1956 werd de Maaike eigendom van P.C.C. (Carl) van Vloten. Hij schrijft ons een boeiend verhaal: "Zomer 1955 konden wij op Maria Hemelvaart in Warmond wegens winkelsluiting geen boodschappen doen en op advies van een voorbijganger gingen wij met onze 16m2 naar jachthaven de Koninklijke. Hier vonden mijn verloofde M. Smit en ik een gezonken boeier, de Alice (plaquette 85) en we waren meteen verliefd. Wij kochten haar en begonnen met reparatie, want een schip zinkt niet zomaar. Een rot plekje in de huid wordt snel een enorm gat, want de huid en spanten blijken een dun laagje hout te zijn aan binnen en buitenkant met molm ertussen en voor je aan iets toekomt, waar je wat aan kan bevestigen, heb je een gat waar je door kan. Als studenten heb je geen geld om iets te laten doen en na een jaar werken was de romp voorlopig hersteld, maar door lange tijd op de wal blijvend lek, dus regelmatig leegpompen."

Links: Maaike als mini-boeiertje eind jaren zeventig vorige eeuw. Rechts: Pier Piersma wil haar weer terugbrengen naar de staat van open Fries jacht
Links: Maaike als mini-boeiertje eind jaren zeventig vorige eeuw. Rechts: Pier Piersma wil haar weer terugbrengen naar de staat van open Fries jacht

Ruilen

"Op een dag in 1956 lag er een briefje op de boot of wij eventueel wilden verkopen. De schrijver bleek de heer van Gerven, werfbaas bij van Lent in Kaagdorp, die een paar jaar eerder een tot Boeier verbouwd Fries jacht van een Friese schipper had gekocht. Hij had het uit Friesland meegebracht en een bosje stro aan de mast gebonden als "te koop". Uiteindelijk hebben we geruild, een ruim 8 m wrakkig schip met draaiende 4 cylinder Penta tegen een zeilklaar Boeiertje van nog geen 6 m met een wrakkige Seagull in een bun. Ze was geteerd, alleen boven het boeisel blank, met houtsnijwerk, tjotterroer met helmstok met druiventros en een tuig van Egyptisch linnen. Van binnen een gebogen ijzerconstructie, die de mastbank verving bij het in 1910 ombouwen tot Boeier. Het geheel was in redelijke staat, al groeiden hier en daar paddestoelen, maar gezien onze ervaring met de Alice, nu Greate Bear, durfden we weinig. We hebben haar Maaike genoemd, omdat we Vrouwe Marijke niet vonden passen bij haar afmetingen. Aangezien ik vond dat bij een Boeier kluisborden en beretanden hoorden, heb ik deze gemaakt, samen met een mastbord, dat nu in het bezit is van mijn oudste dochter Maaike. Tot en met 1965 hebben we met veel plezier met de Maaike gevaren. Eind 1965 hebben we haar aan de heer Posthuma in Leeuwarden geschonken, die het boeiertje grondig heeft gerestaureerd."

pdf SdZ november 2017 nummer 9 - Stamboek Als schepen konden vertellen

Jan Eissens, Stamboekbeheerder
stamboek@ssrp.nl

Terug naar vorige pagina